-
Esther 2:5, 6Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
-
-
5 Nu was er in de vesting Su̱san+ een Joodse man die Mo̱rdechai+ heette. Hij was de zoon van Ja̱ïr, de zoon van Si̱meï, de zoon van Kis, een Benjaminiet,+ 6 die als balling uit Jeruzalem was meegenomen met het volk dat was gedeporteerd met koning Jecho̱nja*+ van Juda, die door koning Nebukadne̱zar van Babylon in ballingschap was weggevoerd.
-
-
Esther 3:8Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
-
-
8 Toen zei Ha̱man tegen koning Ahasve̱ros: ‘Er is een volk dat verspreid en verstrooid is onder de volken+ in alle provincies* van uw rijk.+ Hun wetten verschillen van die van alle andere volken en ze houden zich niet aan de wetten van de koning. Het is niet in het belang van de koning om ze hun gang te laten gaan.
-