21 Hij dacht: ‘Ik zal haar aan hem geven om hem in de val te lokken. Dan kunnen de Filistijnen hem ombrengen.’+ Saul zei dus opnieuw tegen David: ‘Vandaag word je mijn schoonzoon.’*
25 Saul zei: ‘Dit moet je tegen David zeggen: “De koning vraagt als bruidsprijs+ alleen 100 voorhuiden+ van de Filistijnen, om wraak te nemen op de vijanden van de koning.”’ Saul was namelijk van plan David door de Filistijnen te laten ombrengen.