-
1 Samuël 26:9, 10Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
-
-
9 Maar David zei tegen Abi̱saï: ‘Doe hem geen kwaad, want wie kan zijn hand tegen de gezalfde van Jehovah+ uitsteken en onschuldig blijven?’+ 10 David vervolgde: ‘Zo zeker als Jehovah leeft, ofwel Jehovah zelf zal hem neerslaan,+ of er komt een dag waarop hij sterft+ zoals ieder ander, of hij komt om het leven in de strijd.+
-
-
Esther 7:10Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
-
-
10 Ze hingen Ha̱man dus aan de paal die hij voor Mo̱rdechai had klaargezet. Toen zakte de woede van de koning.
-