7 O onze God, hebt u niet de inwoners van dit land voor uw volk Israël verdreven en het land vervolgens als een blijvend bezit aan het nageslacht* van uw vriend Abraham gegeven?+
23 Zo werd het Schriftgedeelte vervuld: ‘Abraham geloofde in Jehovah* en het werd hem als rechtvaardigheid toegerekend’,+ en hij werd Jehovah’s* vriend genoemd.+