33 Ik zal jullie verstrooien onder de volken,+ en ik zal een getrokken zwaard achter jullie aan sturen.+ Jullie land zal een woestenij worden,+ en jullie steden zullen in puin komen te liggen.
3 Toen zei ik tegen de koning: ‘Leve de koning! Waarom zou ik niet somber kijken als de stad, de plaats waar mijn voorvaders begraven zijn, in puin ligt en de poorten door brand verwoest zijn?’+