14 Want de vesting is verlaten,
de rumoerige stad is uitgestorven.+
O̱fel+ en de wachttoren zijn voor altijd een woestenij geworden,
een paradijs voor wilde ezels,
een weide voor de kudden,+
15 totdat de geest van boven over ons wordt uitgestort+
en de woestijn een boomgaard wordt
en de boomgaard op een woud gaat lijken.+