2 ‘Mensenzoon, zing een klaaglied over de farao, de koning van Egypte, en zeg tegen hem:
“Je was als een sterke jonge leeuw onder de volken,
maar je bent tot zwijgen gebracht.
Je was als een zeemonster+ dat water opspatte in je rivieren,
dat het water vertroebelde met je poten en de rivieren bevuilde.”