25 “Dit zegt Jehovah van de legermachten, de God van Israël: ‘Omdat jij in jouw naam brieven hebt gestuurd aan alle inwoners van Jeruzalem, aan de priester Zefa̱nja,+ de zoon van Maäse̱ja, en aan alle priesters, waarin staat:
3 Koning Zedeki̱a stuurde Ju̱chal,+ de zoon van Sele̱mja, en Zefa̱nja,+ de zoon van Maäse̱ja, de priester, naar de profeet Jeremia met de boodschap: ‘Bid alsjeblieft voor ons tot Jehovah, onze God.’
27 De koning van Babylon sloeg ze neer en bracht ze ter dood in Ri̱bla+ in het land van Ha̱math. Zo werd Juda uit zijn land weggevoerd in ballingschap.+