Jeremia 38:9 Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave) 9 ‘Mijn heer de koning, wat deze mannen de profeet Jeremia hebben aangedaan is misdadig! Ze hebben hem in de waterput gegooid en hij zal daar van honger omkomen, want er is in de stad geen brood meer.’+ Jeremia 52:6 Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave) 6 Op de negende dag van de vierde maand+ was er grote hongersnood in de stad en het volk* had niets te eten.+ Klaagliederen 2:12 Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave) 12 Ze blijven hun moeder vragen: ‘Waar is het graan en de wijn?’,+terwijl ze bezwijken als gewonden op het stadsplein. In de armen van hun moeder stroomt het leven* uit hen weg. Klaagliederen 4:4 Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave) 4 De tong van de zuigeling kleeft van dorst aan zijn gehemelte. Kinderen smeken om brood,+ maar niemand geeft ze iets.+
9 ‘Mijn heer de koning, wat deze mannen de profeet Jeremia hebben aangedaan is misdadig! Ze hebben hem in de waterput gegooid en hij zal daar van honger omkomen, want er is in de stad geen brood meer.’+
6 Op de negende dag van de vierde maand+ was er grote hongersnood in de stad en het volk* had niets te eten.+
12 Ze blijven hun moeder vragen: ‘Waar is het graan en de wijn?’,+terwijl ze bezwijken als gewonden op het stadsplein. In de armen van hun moeder stroomt het leven* uit hen weg.
4 De tong van de zuigeling kleeft van dorst aan zijn gehemelte. Kinderen smeken om brood,+ maar niemand geeft ze iets.+