34 ‘Aan het einde van die tijd+ keek ik, Nebukadne̱zar, op naar de hemel en kreeg ik mijn verstand terug. Ik prees de Allerhoogste en gaf lof en eer aan degene die eeuwig leeft, want zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij en zijn koninkrijk duurt van generatie op generatie.+