17 Hij kwam vlak bij de plek waar ik stond, maar ik schrok zo dat ik voorover op de grond viel. Hij zei tegen me: ‘Begrijp, mensenzoon, dat het visioen bestemd is voor de tijd van het einde.’+
26 Wat in het visioen werd gezegd over de avonden en de ochtenden is waar, maar je moet het visioen geheimhouden, want het verwijst naar de verre toekomst.’*+
4 Houd de woorden geheim, Daniël, en verzegel het boek tot de tijd van het einde.+ Velen zullen het grondig onderzoeken,* en de ware kennis zal overvloedig worden.’+