8 Jehovah heeft een eed afgelegd met zijn rechterhand, met zijn sterke arm:
‘Nooit meer zal ik jouw graan aan je vijanden te eten geven,
en buitenlanders zullen niet meer drinken van je nieuwe wijn, waar je hard voor hebt gewerkt.+
9 Maar degenen die het graan oogsten zullen ervan eten en ze zullen Jehovah loven,
en degenen die de druiven binnenhalen zullen ervan drinken in mijn heilige voorhoven.’+