20 Maar de overpriesters en de oudsten kregen het volk zover dat ze om Bara̱bbas vroegen+ en Jezus lieten doden.+ 21 De gouverneur vroeg dus opnieuw: ‘Wie van de twee willen jullie dat ik vrijlaat?’ Ze antwoordden: ‘Bara̱bbas.’ 22 Pilatus zei toen: ‘Wat zal ik dan doen met Jezus, die Christus wordt genoemd?’ Ze zeiden allemaal: ‘Aan de paal met hem!’+ 23 Hij zei: ‘Waarom? Wat voor slechts heeft hij gedaan?’ Maar ze gingen nog harder schreeuwen: ‘Aan de paal met hem!’+

18 Maar de hele menigte schreeuwde: ‘Weg met hem! Laat Bara̱bbas vrij!’+ 19 (Deze man was gevangengezet vanwege een oproer in de stad en vanwege moord.)

40 Toen schreeuwden ze weer: ‘Nee, niet hem maar Bara̱bbas!’ Bara̱bbas was een misdadiger.*+

14 Jullie hebben die heilige en rechtvaardige man niet willen erkennen. Jullie hebben gevraagd om de vrijlating van een man die een moordenaar was,+