11 Toen vernederden Herodes en zijn soldaten hem,+ en hij maakte hem belachelijk+ door hem in een schitterend gewaad te steken. Daarna stuurde hij hem terug naar Pilatus.+
2 De soldaten vlochten een doornenkroon die ze op zijn hoofd zetten en deden hem een purperen gewaad aan.+3 Ze liepen naar hem toe en zeiden: ‘Gegroet, Koning van de Joden!’ Ze sloegen hem ook in het gezicht.+