46 Terwijl Jezus nog tegen de mensen praatte, wilden zijn moeder en broers+ hem spreken.+ Ze stonden buiten en 47 daarom zei iemand tegen hem: ‘Kijk! Uw moeder en uw broers staan buiten en willen u graag spreken.’
31 Toen kwamen zijn moeder en zijn broers.+ Ze bleven buiten staan en stuurden iemand naar binnen om hem te roepen.+32 Omdat er een menigte om hem heen zat, zeiden ze tegen hem: ‘Kijk! Uw moeder en uw broers staan buiten en vragen naar u.’+