16 Het volk dat in het duister leefde, heeft een groot licht gezien, en op degenen die in een land woonden dat overschaduwd werd door de dood, is licht+ gaan schijnen.’+ 17 Vanaf die tijd begon Jezus te prediken en te zeggen: ‘Heb berouw, want het Koninkrijk van de hemel is nabij.’+

30 Want mijn ogen hebben het middel tot redding* gezien+

32 een licht+ dat de sluier van de volken zal verwijderen+ en uw volk Israël tot eer zal strekken.’

19 Dit is de basis voor het oordeel: het licht kwam in de wereld,+ maar de mensen hielden meer van de duisternis dan van het licht, want hun daden waren slecht.+

5 Zolang ik in de wereld ben, ben ik het licht van de wereld.’+

39 Jezus zei: ‘Voor dit oordeel ben ik in deze wereld gekomen, zodat zij die niet zien, zouden zien+ en zij die zien, blind zouden worden.’+

46 Ik ben als een licht in de wereld gekomen,+ zodat iedereen die in mij gelooft, niet in de duisternis blijft.+

47 Want Jehovah heeft ons die opdracht gegeven met de volgende woorden: “Ik heb je aangesteld als een licht voor de heidenen,* zodat je redding zou brengen tot de uiteinden van de aarde.”’+

8 Toch schrijf ik jullie over een nieuw gebod, dat in zijn geval en in jullie geval waar is, want de duisternis gaat voorbij en het ware licht schijnt al.+