26 Daarna zei God: ‘Laten wij+ de mens maken naar ons beeld,+ zodat ze op ons lijken.+ Ze moeten het gezag hebben over de vissen in de zee, de vliegende dieren in de lucht en de tamme dieren, over de hele aarde en alle dieren die daarop rondkruipen.’+
6 in werkelijkheid is er voor ons maar één God,+ de Vader,+ uit wie alle dingen zijn ontstaan en voor wie wij bestaan.+ En er is één Heer, Jezus Christus, via wie alle dingen zijn ontstaan+ en via wie wij bestaan.
16 Want via hem zijn alle andere dingen in de hemel en op aarde geschapen, de zichtbare en de onzichtbare,+ of het nu tronen, heersers, regeringen of autoriteiten zijn. Alle andere dingen zijn via hem+ en voor hem geschapen.
2 Maar nu, aan het eind van deze dagen, heeft hij tot ons gesproken via zijn Zoon,+ die hij heeft aangesteld als erfgenaam van alle dingen+ en via wie hij de samenstelsels van dingen* heeft gemaakt.+