18 Niemand neemt het van mij af, maar ik geef het uit mezelf. Ik heb het recht het te geven en ik heb het recht het weer te ontvangen.+ Het gebod om dat te doen* heb ik van mijn Vader gekregen.’
13Iedereen* moet onderworpen zijn aan de superieure autoriteiten,*+ want er is geen autoriteit die niet van God komt;+ de bestaande autoriteiten zijn door God in hun relatieve positie geplaatst.+