-
Genesis 41:38-46Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
-
-
38 De farao zei dus tegen zijn dienaren: ‘Is er iemand anders te vinden zoals deze man, in wie de geest van God is?’ 39 Toen zei de farao tegen Jozef: ‘Omdat God jou dit allemaal heeft laten weten, is er niemand zo verstandig en wijs als jij. 40 Jij krijgt de leiding over mijn huis, en mijn hele volk zal je onvoorwaardelijk gehoorzamen.+ Alleen ik zal hoger zijn dan jij omdat ik koning ben.’* 41 En de farao vervolgde: ‘Ik stel je aan over het hele land Egypte.’+ 42 Toen deed de farao zijn zegelring af en deed die aan Jozefs hand. Hij liet hem kleding van fijn linnen aantrekken en hing een gouden ketting om zijn hals. 43 Bovendien liet hij hem rondrijden in zijn tweede erewagen, en ze riepen voor hem uit: ‘Avrekh!’* Zo stelde hij hem aan over heel Egypte.
44 Verder zei de farao tegen Jozef: ‘Ik ben de farao, maar zonder jouw toestemming mag niemand in heel Egypte ook maar iets doen.’*+ 45 Daarna gaf de farao Jozef de naam Za̱fnath Paäne̱ach en hij gaf hem A̱snath,+ de dochter van Potife̱ra, de priester van On,* tot vrouw. Zo kreeg Jozef het toezicht over* Egypte.+ 46 Jozef was 30 jaar oud+ toen hij voor de farao, de koning van Egypte, verscheen.*
Toen ging Jozef bij de farao weg en hij reisde heel Egypte door.
-