6 Hij zei verder: ‘Ik ben de God van je vader, de God van Abraham,+ de God van Isaäk+ en de God van Jakob.’+ Daarop verborg Mozes zijn gezicht, want hij durfde niet naar de ware God te kijken.
26 Maar wat de opstanding van de doden betreft, hebben jullie in het boek van Mozes in het verslag over de doornstruik niet gelezen dat God tegen hem zei: “Ik ben de God van Abraham, de God van Isaäk en de God van Jakob”?+
37 Maar dat de doden worden opgewekt, heeft ook Mozes onthuld in het verslag over de doornstruik,+ waarin hij Jehovah “de God van Abraham, de God van Isaäk en de God van Jakob”+ noemt.