8 Aan mij, de allerminste van alle heiligen,+ is deze onverdiende goedheid gegeven+ om het goede nieuws over de onvoorstelbare rijkdom van de Christus bekend te maken aan de heidenen*
7 Om daarvan te getuigen+ ben ik aangesteld als prediker en apostel+ — ik spreek de waarheid, ik lieg niet — als leraar van de heidenen*+ om ze geloof en waarheid te onderwijzen.