8 Ik houd Jehovah steeds voor ogen.+
Omdat hij aan mijn rechterhand is, zal ik nooit wankelen.+
9 Daarom is mijn hart vrolijk, juicht mijn hele wezen.
Ik woon in veiligheid.
10 Want u zult me niet achterlaten in het Graf.+
U zult niet toelaten dat wie loyaal is aan u, de kuil ziet.+
11 U wijst me de weg naar het leven.+
In uw aanwezigheid is uitbundige vreugde,+
aan uw rechterhand is eeuwig geluk.