13 Als een Israëliet of een vreemdeling die bij jullie woont, bij het jagen een wild dier of een vogel vangt die gegeten mag worden, dan moet hij het bloed ervan uitgieten+ en dat met stof bedekken.
23 Maar je moet je vast voornemen om het bloed niet te eten,+ want het bloed is het leven,*+ en je mag niet, samen met het vlees, het leven* eten. 24 Het bloed mag je niet eten. Dat moet je als water op de grond uitgieten.+