-
Genesis 12:1-3Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
-
-
12 Jehovah zei tegen Abram: ‘Verlaat je land, je familie en het huis van je vader en ga naar het land dat ik je zal laten zien.+ 2 Ik zal je tot een groot volk maken. Ik zal je zegenen en je naam groot maken, en je zult een zegen worden.+ 3 Wie jou zegent, zal ik zegenen, en wie jou kwaad toewenst, zal ik vervloeken.+ Alle families van de aarde zullen via jou beslist gezegend worden.’*+
-
-
Genesis 22:17, 18Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
-
-
17 zal ik je beslist zegenen en zal ik je nageslacht* beslist zo talrijk maken als de sterren aan de hemel en als de zandkorrels aan de zee,+ en je nageslacht* zal de steden* van zijn vijanden in bezit nemen.+ 18 En door jouw nageslacht*+ zullen alle volken op aarde een zegen voor zichzelf verkrijgen, omdat jij naar mijn stem hebt geluisterd.”’+
-
-
Genesis 24:7Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
-
-
7 Jehovah, de God van de hemel, heeft me weggehaald uit het huis van mijn vader en uit het land van mijn familie.+ Hij heeft met me gesproken en mij gezworen:+ “Aan jouw nageslacht*+ zal ik dit land geven.”+ Hij zal zijn engel voor je uit sturen,+ en je zult daar zeker een vrouw voor mijn zoon vinden.+
-