(Elise̱ba) [Mijn God is overvloed; God van overvloed].
De dochter van Amminadab en de vrouw van Mozes’ broer Aäron. Eliseba baarde Aäron vier zonen: Nadab, Abihu, Eleazar en Ithamar. Haar broer Nahesson was de overste van de zonen van Juda. — Ex 6:23; Nu 2:3.