HARHUR
(Ha̱rhur) [Brandende koorts].
Stamvader van een familie van Nethinim, tempelknechten. „De zonen van Harhur” behoorden tot degenen die in 537 v.G.T. met Zerubbabel uit Babylon terugkeerden. — Ezr 2:1, 2, 43, 51; Ne 7:46, 53.
Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.
Helaas was er een fout bij het laden van de video.
(Ha̱rhur) [Brandende koorts].
Stamvader van een familie van Nethinim, tempelknechten. „De zonen van Harhur” behoorden tot degenen die in 537 v.G.T. met Zerubbabel uit Babylon terugkeerden. — Ezr 2:1, 2, 43, 51; Ne 7:46, 53.