NEEF.
Het kind van iemands tante of oom. Het Griekse woord a·neʹpsi·os (neef) komt slechts eenmaal in de bijbel voor, en wel in Kolossenzen 4:10, waar Paulus Markus „de neef van Barnabas” noemt. De Griekse uitdrukking betekent in eerste instantie „volle neef”, maar kan in ruimere zin ook op neef in elke graad duiden.