Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • ad blz. 308
  • Doofheid

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Doofheid
  • Hulp tot begrip van de bijbel
  • Vergelijkbare artikelen
  • Doofheid
    Inzicht in de Schrift, Deel 1
  • Koester je dove broeders en zusters!
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2009
  • Luisteren met uw ogen
    Ontwaakt! 1998
  • De doven loven Jehovah
    Ontwaakt! 1997
Meer weergeven
Hulp tot begrip van de bijbel
ad blz. 308

DOOFHEID.

Volledig of vrijwel volledig verlies van het gehoor, dikwijls veroorzaakt door ziekte, een ongeval of doordat men aan lawaai wordt blootgesteld, hetzij kort en hevig of gedurende langere tijd. Soms worden mensen ook doof geboren. Nog een oorzaak van doofheid die in de bijbel wordt genoemd, is bezetenheid door demonen. — Mark. 9:25-29.

Jehovah, de Schepper van het oor (Spr. 20:12), eiste van zijn volk dat zij de doven met consideratie bejegenden. De Israëlieten mochten dove personen niet bespotten en geen kwaad over hen afsmeken, want de doven konden zich niet verdedigen tegen verklaringen die zij niet konden horen. — Lev. 19:14; vergelijk Psalm 38:13, 14.

Het spreekt dan ook vanzelf dat Jehovah’s woorden in Exodus 4:11, waar hij met betrekking tot zichzelf zegt dat hij ’de dove bestemt’, niet betekenen dat hij verantwoordelijk is voor alle gevallen van doofheid. Maar Jehovah kan om een bepaalde reden of met een bepaald doel iemand letterlijk doof, stom of blind maken. De vader van Johannes de Doper werd tijdelijk stom gemaakt omdat hij geen geloof toonde (Luk. 1:18-22, 62-64). Ook kan iemand bijvoorbeeld doof worden doordat hij als gevolg van zijn overtreden van Gods wet inzake seksuele betrekkingen, een venerische ziekte oploopt. Zo kan Jehovah dus indirect beschouwd worden als de bron van de doofheid. God kan personen ook tot geestelijke doofheid ’bestemmen’ door hen in die toestand te laten blijven indien zij dit verkiezen. — Vergelijk Jesaja 6:9, 10.

Jezus Christus toonde tijdens zijn bediening dat hij wonderbaarlijke genezende krachten bezat door bij verschillende gelegenheden het gehoor van letterlijk dove personen te herstellen (Matth. 11:5; Mark. 7:32-37; Luk. 7:22). Dit geeft de verzekering dat onder zijn heerschappij over de aarde alle gebreken, met inbegrip van doofheid, uitgebannen zullen worden.

De bijbel spreekt ook over figuurlijke of geestelijke doofheid. De psalmist vergeleek de goddelozen die weigeren naar leiding te luisteren, met een cobra die zich doof houdt voor de stem van bezweerders (Ps. 58:3-5). Evenzo waren de Israëlieten in Jesaja’s tijd, ook al hadden zij oren, als het ware doof omdat zij verzuimden naar Jehovah’s woord te luisteren en er gunstig op te reageren (Jes. 42:18-20; 43:8). Maar na de voorzegde terugkeer uit ballingschap zou Gods volk niet langer geestelijk doof zijn. Zij zouden het woord van Jehovah horen, d.w.z. er aandacht aan schenken (Jes. 29:18; 35:5). Toen Jezus Christus op aarde was, opende hij vele oren des verstands, waardoor de genezen personen overeenkomstig het gehoorde konden handelen. — Matth. 13:16, 23.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen