De van-huis-tot-huis-prediking het doeltreffendst
TEGENWOORDIG staan ons verschillende middelen ter beschikking om te kunnen trachten invloed uit te oefenen op het denken van anderen, zoals bijvoorbeeld de radio, televisie en gedrukte bladzijde. Geen daarvan kan echter wat doeltreffendheid betreft, worden vergeleken met de methode waarvan Jehovah’s getuigen zich nu al heel wat jaren bedienen, namelijk, het bezoeken van de mensen van huis tot huis.
Jehovah’s getuigen van nu eisen niet de eer voor de vinding van deze methode voor zich zelf op, want ze zijn hierin niet oorspronkelijk. Zij volgen slechts het voorbeeld van de apostelen van meer dan negentien eeuwen geleden. Zo lezen wij dat zij ’zonder ophouden iedere dag in de tempel en van huis tot huis bleven onderwijzen en het goede nieuws bekendmaken.’ De apostel Paulus gebruikte dezelfde methode: „Ik [heb] mij er niet van . . . weerhouden u al wat nuttig was, te vertellen, en u in het openbaar en van huis tot huis te onderwijzen.” — Hand. 5:42; 20:20, NW.
De geestelijken der christenheid hebben zich echter lang bepaald tot alleen de preekstoel, terwijl zij slechts via radio en de televisie werkelijk tot in de huizen der mensen kwamen. Niet alleen zagen zij er zelf minachtend op neer, maar hadden er telkens de hand in dat de getuigen juist om hun prediking van huis tot huis werden gearresteerd. Hierdoor hebben de getuigen veel tijd verloren en zijn zij in dure rechtszaken verwikkeld geraakt. Doch ten slotte hebben de gerechtshoven in vele landen, zoals het Hooggerechtshof in de Verenigde Staten, herhaaldelijk de uitspraak gedaan dat het prediken van huis tot huis geen venten is en even hoog aangeslagen moet worden als de prediking vanaf het podium of de kansel.
Doch wat bemerken wij nu na al deze jaren? Dat de vooraanstaande woordvoerders der christenheid zich uitspreken voor een prediking van huis tot huis!
Een van hen is de katholieke priester John A. O’Brien, die in Our Sunday Visitor van 3 februari 1957 onder het opschrift „St. Paulus: de koopman die van huis tot huis ging,” het volgende had te zeggen:
„St. Paulus trok overal voordeel van de contacten die hij legde, om zielen te winnen . . . Het is zeer veelbetekenend dat Lukas in de Handelingen tweemaal melding maakt van Paulus’ gewoonte om van huis tot huis te gaan, en wel toen hij christenen opspoorde, en later bleef hij dit doen toen hij bekeerlingen voor Christus trachtte te winnen. Deze gewoonte scherpte hij zijn discipelen in en vroege christenen bedienden er zich op uitgebreide schaal van bij hun vurige pogingen het geloof te verbreiden. . . .
Wat is er van deze van-huis-tot-huis-methode om het geloof te verbreiden, door welke techniek Paulus duizenden bekeerlingen kon winnen in alle rangen en standen der maatschappij en uit alle geslachten en naties, overgebleven? O vreemde en bittere ironie, ze is onder katholieken in onbruik geraakt en met enthousiasme overgenomen door de sekten, vooral die welke zich aan de rand bewegen. . . .
Jehovah’s getuigen zijn wel de sekte die zich het meest systematisch van de van-huis-tot-huis-methode hebben bediend. Er is hier te lande nauwelijks een huis in enig plattelandsgebied of dorp, een plaats of stad welke op zijn minst niet eenmaal door de gezanten van deze vreemde sekte is bezocht. Het resultaat? Zij hebben verreweg de grootste toename bereikt”
De heer O’Brien haalt dan een gedeelte aan uit The New Yorker: „Alhoewel de 254 andere geloofsrichtingen in de Verenigde Staten in het laatste kwartaal van een eeuw een toename van 75 percent hebben geboekt in het gezamelijke ledental, zijn de Getuigen omhooggesprongen met een winst van 2300 percent; hun tempo ligt derhalve eenendertig maal hoger dan dat van alle overige tezamen.” O’Brien vervolgt:
„Waaraan is deze geweldige toename te wijten? Aan de laaiende zendingsijver der Getuigen. . . . de fundamentele techniek waarop hun lidmaten-werfacties steunen, is het bezoeken van de mensen van huis tot huis. Dit eisen zij van al hun manlijke en vrouwelijke volwassen leden. . . . Duizenden Getuigen besteden er verscheidene avonden per week aan gezinnen bij hun thuis te onderrichten. Hun leiders vertellen hun dat zij bedienaren van het evangelie zijn en dat zij getuigenis moeten afleggen door neofieten [nieuwelingen] te onderrichten. Zij beroemen er zich daarom op dat zij meer bedienaren van het evangelie hebben dan sekten wier lidmatental vele malen het hunne bedraagt.
De Getuigen bezoeken niet slechts enkele vermoedelijke toekomstige bekeerlingen. Zij gaan van deur tot deur en bellen bij elk huis aan, zelfs dat der geestelijken. . . . Aldus is er in de uitgestrekte katholieke provincie Quebec nauwelijks een huis waar niet een Getuige heeft aangebeld.”
Niet alleen katholieke woordvoerders gaan de waarde van de van-huis-tot-huis-prediking inzien, doch ook de protestantse. Zo stond er in de Parade; een wijd en zijd verbreid bijblad van een zondagscourant in de Verenigde Staten, van 8 juli 1956, te lezen dat methodistische jongelieden in South Norwalk, Connecticut, van huis tot huis gingen om te trachten andere jongelieden te interesseren voor hun religie.
Nog treffender is evenwel het getuigenis van de evangelist Billy Graham, dat voorkomt in de brief van een geestelijke, welke in The Christian Century van 27 februari 1957 werd gepubliceerd. Hij leverde commentaar op naar wat men beweerde de resultaten van Grahams veldtocht in Buffalo in de staat New York waren, en toonde aan dat van de 600 „keuzen voor Christus” er slechts 30 niet tot een katholieke of protestantse geloofsrichting behoorden. Hij vervolgde: „De totale kosten van de campagne zullen meer dan $6000 belopen. Hierbij is niet het bedrag inbegrepen dat nog aan het campagne-team van Billy Graham is overgemaakt en dat nog bij de plaatselijke onkosten komt. Men vraagt zich af of dit wel werkelijk doeltreffende evangelisatie is. In het voordeel van Billy Graham dient er gezegd te worden dat hij op de predikantenvergadering opmerkte dat het bezoeken van de mensen met het evangelie doeltreffender is dan zijn soort.”
Merk op dat het „bezoeken van de mensen met het evangelie,” wat wil zeggen van huis tot huis prediken, doeltreffender is dan de manier waarop Billy Graham te werk gaat. Er wordt toegegeven dat de in de Schrift aangegeven methode om van huis tot huis te prediken, de doeltreffendste manier is waarop religie gepredikt kan worden. Volgens O’Brien moeten de leken eveneens de methode van de apostel Paulus navolgen. Wat valt er echter te zeggen van het voorstel katholieke geestelijken eens net als Paulus het voorbeeld te laten geven? Zou dat te veel gevergd zijn?