Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w78 1/9 blz. 31-32
  • Vragen van lezers

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Vragen van lezers
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1978
  • Vergelijkbare artikelen
  • Is wreedheid tegenover dieren verkeerd?
    Ontwaakt! 1998
  • Vragen van lezers
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2003
  • Dieren
    Ontwaakt! 2015
  • Gaan dieren naar de hemel?
    Vragen over de Bijbel
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1978
w78 1/9 blz. 31-32

Vragen van lezers

● Is het verkeerd om een huisdier dat oud of ziek is, af te maken?

Neen, zoals de bijbel laat zien, hebben mensen de autoriteit en verantwoordelijkheid te beslissen of zij het leven van een dier wel of niet zullen beëindigen, en wanneer en hoe zij dat zullen doen.

Hiermee willen wij beslist niet aanmoedigen tot ongevoeligheid of wreedheid jegens dieren. Droevig genoeg is de menselijke geschiedenis, tot onze tijd toe, vol van voorbeelden van boosaardige wreedheid jegens dieren. Dit past helemaal in het patroon dat de wrede Nimrod heeft aangegeven. Maar het is niet het patroon dat werd aangegeven door de God van liefde, barmhartigheid en mededogen (Gen. 10:9). Gods Woord geeft Zijn aanbidders specifieke raad zich om dieren te bekommeren en het te vermijden ze wreed te behandelen. — Spr. 12:10.

Wij kunnen echter niet voorbijgaan aan het feit dat Jehovah God mensen heerschappij over de dieren heeft verleend (Gen. 1:26-28). Later heeft hij de mensheid toestemming gegeven dieren te doden voor voedsel. En bijbelse voorbeelden tonen aan dat dieren ook gedood mogen worden om andere redenen, uit bescherming of om aan materiaal te komen voor kleding (Gen. 3:21; 9:3-5; Recht. 14:5, 6; Hebr. 11:37).a De bijbel heeft niet door regels vastgelegd hoe die dieren gedood moeten worden. Maar logischerwijs zou dit, waar mogelijk, in overeenstemming moeten zijn met wat de Schrift zegt over barmhartigheid en het vermijden van onnodige wreedheid tegenover dieren.

Terwijl in bijbelse tijden dieren hoofdzakelijk werden bezien uit het oogpunt van hun nut voor de mens, houden veel personen ze tegenwoordig als huisdier. Vaak schijnt dit verband te houden met een verlangen naar gezelschap. Velen ontwikkelen sterke emotionele banden met hun huisdier. Daarom kan iemand het moeilijk hebben met de gedachte een huisdier dat oud of verzwakt of misschien ziek is, af te maken.

Maar de kwestie is dat de bijbel niet zegt dat het verkeerd is een huisdier in een dergelijk geval dood te maken. Iemand zou zelfs tot de slotsom kunnen komen dat dit, als het snel en betrekkelijk pijnloos gebeurt, beter is dan het dier een dure behandeling te laten geven die zijn lijden alleen maar verlengt. De persoon die verantwoordelijk is voor het dier, die er heerschappij over uitoefent, is degene die moet beslissen of het het beste is het leven van het dier te beëindigen en hoe dat het beste kan gebeuren.

● Waarom zei Jezus, zoals in Johannes 16:5 opgetekend staat: „Niemand van u [vraagt] mij: ’Waar gaat gij heen?’”, terwijl Petrus en Thomas dit pas hadden gedaan?

Dit alles had plaatsgevonden op de laatste avond die Jezus met zijn discipelen doorbracht. In de loop van de avond vroeg Petrus: „Heer, waar gaat gij naar toe?” (Joh. 13:36) Iets later zei Thomas: „Heer, wij weten niet waar gij heen gaat. Hoe weten wij dan de weg?” (Joh. 14:5) Daarom zou het wat tegenstrijdig kunnen lijken in Johannes 16:5 Jezus’ uitlating te lezen: „Niemand van u [vraagt] mij: ’Waar gaat gij heen?’”

Jezus blijkt echter een speciaal punt in gedachten te hebben gehad. Uit de context van Petrus’ vraag krijgen wij de indruk dat Petrus in wat hij Jezus vroeg heel wat bezorgdheid voor zichzelf aan de dag legde, en Thomas’ opmerking kan zijn onzekerheid hebben weerspiegeld ten aanzien van de vraag of de discipelen voldoende leiding zouden ontvangen. Na hun vragen lezen wij in het verslag echter Jezus’ waarschuwende woorden omtrent de komende vervolging. Zoals Johannes 16:6 onthult, verontrustten die opmerkingen de discipelen kennelijk en waren zij helemaal in beslag genomen door hun eigen bedroefdheid over die vervolging en over het verlies van Jezus. Toen Jezus dus zei: „Niemand van u [vraagt] mij: ’Waar gaat gij heen?’”, verwees hij kennelijk niet weer terug naar de opmerkingen van Petrus of Thomas. Tegenwoordige tijd gebruikend („vraagt mij”) verwees hij naar de manier waarop zij op dat moment reageerden op de dingen die hij op dat moment met hen besprak. Jezus wilde dus met zijn woorden de aandacht vestigen op het feit dat de discipelen, verdiept in hun eigen droefheid, geen verdere vragen aan Jezus stelden om te vernemen welke heerlijkheid hij zou verkrijgen, wat dat voor ware aanbidders zou betekenen en hoe dat zou passen in de verwezenlijking van Gods voornemen.

[Voetnoten]

a Zie „Behoud een evenwichtige kijk op dieren” in de Ontwaakt! van 22 juli 1976.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen