Overzicht voor de theocratische bedieningsschool

Overzicht met gesloten boek gebaseerd op stof van de theocratische bedieningsschool voor de weken van 6 mei tot en met 19 augustus 1991. Gebruik een afzonderlijk vel papier en beantwoord daarop zoveel mogelijk vragen in de toegestane tijd.

[Opmerking: Tijdens het schriftelijk overzicht mag alleen de bijbel bij het beantwoorden van elke vraag worden gebruikt. De verwijzingen die achter de vragen staan, zijn voor je persoonlijke nazoekwerk. Bij verwijzingen naar De Wachttoren worden misschien niet altijd de bladzijden en paragrafen vermeld.]

Beantwoord elk van de volgende beweringen met goed of fout:

1. De door Jezus en de geïnspireerde schrijvers van de christelijke Griekse Geschriften gedane aanhalingen verschaffen een rechtstreekse manier om de canoniciteit van alle boeken van de Hebreeuwse Geschriften vast te stellen. [si blz. 299 §9]

2. De oorspronkelijke documenten van de Hebreeuwse Geschriften werden opgetekend van 1513 v.G.T. tot kort na 443 v.G.T., maar voor zover bekend is, zijn geen van deze oorspronkelijke geschriften meer voorhanden. [si blz. 304 §2]

3. Hoewel er thans zo’n 1700 handschriften van de Hebreeuwse Geschriften voorhanden zijn, is er geen één die ouder is dan de tiende eeuw G.T. [si blz. 305 §5]

4. Oorspronkelijk kwam de goddelijke naam op diverse plaatsen in de Septuaginta voor. [si blz. 306 §13]

5. De huidige indeling in hoofdstukken en verzen voor de gehele bijbel kwam voor het eerst in Stephanus’ Franse bijbel van de 16de eeuw voor. [si blz. 317 §19]

6. Wanneer de vier winden van de verdrukking losgelaten worden, zal het gehele geestelijke Israël klaarblijkelijk definitief verzegeld zijn. Hoewel sommigen nog in het vlees op aarde zullen zijn, zal het ledental compleet zijn (Openb. 7:3). [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie re blz. 116 §9.]

7. Openbaring 20:5a heeft betrekking op de algemene opstanding. [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie re blz. 290 §15.]

8. Volgens Genesis 6:5, 6 gevoelde Jehovah op een bepaald moment spijt dat hij de mens geschapen had. [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie g77 22/7 blz. 27, 28.]

9. Toen Abraham (en later ook Sara) lachte bij de gedachte dat hij op zijn hoge leeftijd een zoon zou krijgen, lachte hij niet uit ongeloof (Gen. 17:17). [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w89 1/7 blz. 21 §15.]

10. Abraham stond erop dat zijn zoon niet een Kanaänitische zou huwen, omdat de Kanaänieten geen aanbidders van Jehovah waren (Gen. 24:1-4). [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w89 1/7 blz. 25 §6.]

Beantwoord de volgende vragen:

11. Welke uitwerking dient een studie van de bijbel en overdenking van de werken van Jehovah, die de tijd zo nauwkeurig bijhoudt, op ons te hebben? [si blz. 285 §15]

12. Wie waren de schriftgeleerden of soferim? [si blz. 307 §17]

13. Wat is een codex [si blz. 314 §5]

14. Welke factor heeft er veel toe bijgedragen dat de bijbelverspreiding sinds het begin van de 19de eeuw enorm is toegenomen? [si blz. 319 §3]

15. Wie worden door de in Openbaring 9:16-19 beschreven myriaden der ruiterij afgebeeld? [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie re blz. 255 §13.]

16. Wat betekent de uitdrukking „hebben één gedachte” in Openbaring 17:13? [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie re blz. 255 §13.]

17. Hoe moet Genesis 9:5 begrepen worden, waar God zei dat hij ’het bloed zou terugeisen’ van een dier dat een mens doodde? [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w76 blz. 351.]

18. Waarom liet Isaäk Rebekka voor zijn zuster doorgaan? (Gen. 26:9) [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w88 15/11 blz. 29 §8.]

Verschaf het woord of zinsdeel dat nodig is om elk van de volgende beweringen te completeren:

19. „Het twintigste jaar van Artaxerxes” was het jaar ․․․․․․․ (Neh. 2:1-8). [si blz. 290 §18, 19]

20. De laatste der apostelen, die omstreeks 100 G.T. stierf, was ․․․․․․․. [si blz. 292 §29]

21. De verzameling of lijst van boeken die als echt en geïnspireerd worden aanvaard, wordt dikwijls de ․․․․․․․ van de bijbel genoemd. [si blz. 298 §5]

22. De periode van omstreeks de vierde eeuw v.G.T. tot omstreeks de zesde eeuw G.T. was het tijdperk van de ․․․․․․․ of het algemene Grieks. [si blz. 314 §6]

23. Het oudste van de duizenden voorhanden zijnde handschriften van de christelijke Griekse Geschriften is het papyrusfragment van ․․․․․․․, dat zich in de John Rylands-​bibliotheek in Manchester (Engeland) bevindt en mogelijk omstreeks 150 G.T. wordt gedateerd. [si blz. 315 §11]

24. De christelijke Griekse Geschriften van de Nieuwe-Wereldvertaling zijn gebaseerd op de gezuiverde Griekse tekst van ․․․․․․․. [si blz. 317 §22]

Kies het juiste antwoord in elk van de volgende beweringen:

25. De canon van de Hebreeuwse Geschriften was tegen het einde van de (tiende; vijfde; tweede) eeuw v.G.T. vastgesteld. [si blz. 299 §10]

26. De vroege catalogus die bekendstaat als het Fragment van Muratori, dateert uit de (tweede; vijfde; achtste) eeuw G.T. [si blz. 301 §19]

27. De basistekst die voor het Hebreeuwse gedeelte van de Nieuwe-Wereldvertaling is gebruikt, is (de Tweede Rabbijnenbijbel; de standaardtekst van C. D. Ginsburg; Kittels „Biblia Hebraica”). [si blz. 311 §28]

28. In 1902 kwam het Wachttorengenootschap in het bezit van het kopijrecht van („The Emphatic Diaglott”; de Bereeërbijbel; de American Standard Version). [si blz. 322 §10]

29. De „sterke engel” heeft klaarblijkelijk betrekking op (Gabriël; Satan; de verheerlijkte Jezus Christus) (Openb. 10:1). [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie re blz. 155 §3.]

Zoek bij elk van de onderstaande beweringen de juiste schriftplaats:

Gen. 15:1-4; Gen. 21:8-14; Gen. 22:17, 18; Openb. 1:10; Openb. 14:16

30. Archeologen hebben kleitabletten gevonden die onder andere het gebruik bevestigen dat slaven de erfgenaam werden van kinderloze echtparen. [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w81 1/1 blz. 7.]

31. Vanaf 1919 voltooiden Christus Jezus en zijn engelen het oogsten van het overblijfsel, en sinds 1930–1935 vindt het oogsten van de grote schare plaats. [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie re blz. 212 §23.]

32. Dit beeldde af hoe de Grotere Abraham zijn relatie met het natuurlijke Israël beëindigde omdat Israël Jezus Christus, het ware Zaad van Abraham, verwierp. [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w89 1/7 blz. 21 §16.]

33. Deze periode begon met Jezus’ kroning tot hemelse Koning, en zal eindigen wanneer Jezus ten slotte het Koninkrijk aan zijn God en Vader overdraagt. [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie re blz. 22 §2.]

34. Dit is een unilateraal verbond. [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w89 1/2 blz. 11 §8, 9.]