Vragenbus
◼ Wat dient met betrekking tot het lezen van de paragrafen op de vergaderingen in gedachte te worden gehouden?
Veel van de toegewezen tijd voor de Wachttoren-studie en de gemeenteboekstudie wordt gebruikt voor het lezen van de paragrafen. Dit betekent dat de broeder die als lezer is aangewezen een zware verantwoordelijkheid als onderwijzer draagt. Hij moet op zo’n manier lezen dat er ’betekenis wordt gelegd’ in het materiaal, zodat luisteraars het niet alleen zullen begrijpen maar ook tot handelen zullen worden aangezet (Neh. 8:8). Daarom moet de lezer zich goed voorbereiden op zijn toewijzing (1 Tim. 4:13; zie studie 6 van het Handleiding-boek). Hier volgen enkele punten die onontbeerlijk zijn voor zinvol voorlezen.
Leg de juiste klemtoon: Bepaal van tevoren welke woorden of zinsneden beklemtoond moeten worden om het juiste inzicht over te brengen.
Spreek woorden correct uit: Juiste uitspraak en duidelijke articulatie zijn noodzakelijk, willen de toehoorders de in de publikatie voorkomende uitdrukkingen begrijpen. Zoek onbekende of zelden gebruikte woorden in een woordenboek op, of luister naar de audiocassettes van het Genootschap.
Spreek luid en met enthousiasme: Enthousiast en duidelijk spreken wekt belangstelling, roept emoties op en motiveert de luisteraar.
Spreek met warmte en op conversatietoon: Natuurlijkheid gaat gepaard met vloeiendheid. Door voorbereiding en oefening kan de lezer zich ontspannen voelen, en daardoor zal het resultaat aantrekkelijk zijn in plaats van monotoon en saai. — Hab. 2:2.
Lees wat er staat: Voetnoten, en ook inlichtingen die tussen teksthaken of haakjes staan, worden in de regel hardop gelezen als ze de gedrukte tekst verklaren. De enige uitzonderingen vormen verwijzingen die enkel het bronnenmateriaal vermelden. Een voetnoot dient op het moment dat er in de paragraaf naar verwezen wordt, gelezen te worden, ingeleid door: „De voetnoot luidt . . .” Ga na het lezen van de voetnoot gewoon verder met de rest van de paragraaf.
Wanneer het goed wordt gedaan, is voorlezen een van de belangrijke manieren waarop wij ’anderen alles kunnen leren onderhouden wat geboden’ is door onze Grote Onderwijzer. — Matth. 28:20.