Bekwaam en toegerust om anderen te onderwijzen
1 Toen Mozes als Jehovah’s vertegenwoordiger werd aangesteld, voelde hij zich niet bekwaam om Gods woord aan Farao bekend te maken (Ex. 4:10; 6:12). Jeremia twijfelde eraan of hij in staat was als Jehovah’s profeet te dienen en zei tot God dat hij niet wist hoe hij moest spreken (Jer. 1:6). Ondanks hun aanvankelijke gebrek aan zelfvertrouwen betoonden beide profeten zich onbevreesde getuigen voor Jehovah. Zij werden door God voldoende bekwaam gemaakt.
2 In deze tijd hebben wij dank zij Jehovah alles wat nodig is om onze bediening met vertrouwen te volbrengen (2 Kor. 3:4, 5; 2 Tim. 3:17). Net als een vaardig monteur met alle benodigde gereedschappen zijn wij goed toegerust om de ons toegewezen bediening op bekwame wijze te volbrengen. In januari bieden wij elk vóór 1984 gedrukte boek van 192 bladzijden aan dat de gemeente in voorraad heeft. Ook al zijn deze geestelijke werktuigen niet nieuw, hun bijbelse thema’s zijn nog steeds actueel en deze boeken zullen mensen helpen de waarheid te leren kennen. De volgende voorgestelde aanbiedingen kunnen aangepast worden aan elk te gebruiken boek.
3 Het onderwerp onderwijs kan gebruikt worden om belangstelling voor Gods Woord te wekken. Je zou een gesprek als volgt kunnen beginnen:
◼ „Er wordt tegenwoordig veel nadruk gelegd op de noodzaak van kwaliteitsonderwijs. Wat voor onderwijs moet iemand volgens u volgen om zich van het grootste geluk en succes in het leven te verzekeren? [Geef gelegenheid voor antwoord.] Mensen die kennis van God in zich opnemen, kunnen er eeuwig voordeel van trekken. [Lees Spreuken 9:10, 11.] Dit handboek [noem de titel van het boek dat je aanbiedt] is gebaseerd op de bijbel. Het wijst op de enige bron van kennis die tot eeuwig leven kan leiden.” Geef een specifiek voorbeeld uit het boek. Laat, als er oprechte belangstelling wordt getoond, het boek achter en maak een afspraak voor een nabezoek. Vertel dat hoewel de publikatie kosteloos wordt verspreid, wij een kleine bijdrage voor onze wereldomvattende bediening zullen aanvaarden.
4 Wanneer je teruggaat naar een huisbewoner met wie je over het belang van bijbels onderwijs hebt gesproken, zou je kunnen zeggen:
◼ „Bij mijn vorige bezoek hebben wij besproken dat de bijbel de bron is van het onderwijs dat onze eeuwige toekomst zeker kan stellen. Natuurlijk kost het moeite om te leren wat wij uit de Schrift moeten weten. [Lees Spreuken 2:1-5.] Veel mensen vinden sommige bijbelgedeelten moeilijk te begrijpen. Ik zou u in het kort een methode willen demonstreren die wij op grote schaal gebruiken om mensen te helpen meer over fundamentele bijbelse leerstellingen te weten te komen.” Sla in het boek dat je achtergelaten hebt een geschikte bladzijde op en demonstreer in het kort een bijbelstudie. Als de huisbewoner een geregelde bijbelstudie wil, vertel dan dat je zult terugkomen met ons studiehulpmiddel Kennis die tot eeuwig leven leidt.
5 Veel mensen zijn verontrust over het lijden van miljoenen kinderen in de wereld. Misschien kun je de huisbewoner helpen te begrijpen hoe God deze situatie beziet, door te zeggen:
◼ „U hebt ongetwijfeld nieuwsberichten gezien over kinderen in de hele wereld die honger lijden, ziek zijn of verwaarloosd worden. Waarom hebben organisaties die zich daarmee bezighouden, de situatie niet kunnen verbeteren? [Geef gelegenheid voor antwoord.] God heeft alleen maar het beste met de mensen voor. Merk op wat hij, zoals in de bijbel staat opgetekend, voor kinderen en volwassenen belooft. [Lees Openbaring 21:4.] In dit boek [vermeld de titel] staan meer details over een wereld die God zal voortbrengen, waarin geen lijden meer zal zijn.” Sla het boek indien mogelijk open bij een illustratie van het Paradijs en vertel er wat over. Bied het boek aan en maak een afspraak voor een volgend bezoek. Laat weten dat je elke bijdrage die de persoon voor ons werk wil geven, graag zult aanvaarden.
6 Als je de vorige keer over het lijden van kinderen hebt gesproken, zou je het gesprek kunnen vervolgen door te zeggen:
◼ „Toen ik kort geleden hier was, liet u zich bezorgd uit over het lot van kinderen die lijden tengevolge van uiteengevallen gezinnen, hongersnood, ziekte en geweld. Het is een troost in de bijbel te lezen over een wereld waarin noch kinderen noch volwassenen gekweld zullen worden door ziekte, pijn of de dood. Een profetie in het boek Jesaja beschrijft een beter leven op aarde in de toekomst.” Lees en bespreek Jesaja 65:20-25. Leid het gesprek uiteindelijk in de richting van een bijbelstudie aan de hand van het Kennis-boek.
7 Aangezien religieuze mensen vertrouwd zijn met bidden, zou je een gesprek over dit onderwerp als volgt kunnen beginnen:
◼ „De meesten van ons hebben op een gegeven moment in hun leven problemen ondervonden die hen ertoe brachten tot God om hulp te bidden. En toch hebben velen het gevoel dat hun gebeden niet verhoord worden. Het schijnt zelfs dat religieuze leiders die in het openbaar om vrede bidden, niet verhoord worden. Wij zeggen dat omdat de mensheid nog steeds door oorlog en geweld geteisterd wordt. Luistert God echt naar gebeden? Zo ja, waarom lijkt het dan of veel gebeden niet verhoord worden? [Geef gelegenheid voor antwoord.] Psalm 145:18 verklaart wat er nodig is willen onze gebeden verhoord worden. [Lees de schriftplaats.] Ten eerste moeten gebeden tot God oprecht zijn en in overeenstemming met de waarheid die in zijn Woord, de bijbel, staat.” Toon het boek dat je aanbiedt, en vertel wat erin staat over de waarde van het gebed.
8 Wanneer je voortborduurt op een vorig gesprek over het gebed, zou je de volgende aanpak kunnen proberen:
◼ „Ik vond het fijn met u over het gebed te praten. U vindt het vast nuttig te weten waar wij volgens Jezus om kunnen bidden.” Lees Mattheüs 6:9, 10 en zet de hoofdpunten uiteen die door Jezus in zijn Modelgebed worden belicht. Toon hfdst. 16 van het Kennis-boek, „Hoe u tot God kunt naderen”, en vraag of je mag demonstreren hoe de stof bestudeerd kan worden.
9 Wanneer het gaat om het aan anderen doorgeven van de kennis van God, vragen wij wellicht: „Wie is voldoende bekwaam voor deze dingen?” De Schrift antwoordt: „Wij.” — 2 Kor. 2:16, 17.