Belangrijke gebeurtenissen in Mattheüs
De gebeurtenissen staan zo mogelijk in chronologische volgorde
Elk evangelie heeft een kaart met een andere reeks gebeurtenissen
1. Jezus wordt in Bethlehem geboren (Mt 2:1; Lu 2:4-6)
2. Jezus wordt in de woestijn van Judea door Satan op de proef gesteld (Mt 4:1-3; Mr 1:12, 13; Lu 4:1-4)
3. Jezus begint zijn eerste predikingstocht door Galilea met zijn eerste vier discipelen, waarschijnlijk in de omgeving van Kapernaüm (Mt 4:23; Mr 1:38, 39; Lu 4:42, 43)
4. In de buurt van Kapernaüm nodigt Jezus Mattheüs uit (Mt 9:9; Mr 2:14; Lu 5:27, 28)
5. Jezus houdt de Bergrede in het heuvelland bij Kapernaüm (Mt 5:1, 2; Lu 6:17, 20)
6. Aan de oostkant van het Meer van Galilea treft Jezus mannen aan die door demonen bezeten zijn; demonen worden in varkens gestuurd (Mt 8:28, 31, 32; Mr 5:1, 2, 11-13; Lu 8:26, 27, 32, 33)
7. Jezus wordt verworpen door mensen uit zijn eigen stad, Nazareth (Mt 13:54-57; Mr 6:1-3)
8. Jezus maakt zijn derde predikingstocht door Galilea, mogelijk vanuit de omgeving van Nazareth (Mt 9:35, 37, 38; Mr 6:6, 7; Lu 9:1, 2)
9. Johannes de Doper wordt gedood, kennelijk in Tiberias (Mt 14:10; Mr 6:27)
10. Na een reis door het gebied van Tyrus en Sidon voedt Jezus zo’n 4000 mannen aan de oostkant van het Meer van Galilea (Mt 15:29, 36-38; Mr 8:1, 2, 6, 9)
11. Jezus gaat naar het gebied van Magadan; de farizeeën en sadduceeën vragen om een teken uit de hemel (Mt 15:39; 16:1, 2, 4; Mr 8:10-12)
12. In het gebied van Cesarea Filippi zegt Petrus dat Jezus de Christus is; Jezus belooft Petrus de sleutels van het Koninkrijk (Mt 16:13-16, 19)
13. Jezus’ transfiguratie, mogelijk op een uitloper van de Hermon (Mt 17:1, 2; Mr 9:2, 3; Lu 9:28, 29)
14. Jezus voorspelt opnieuw zijn dood en opstanding, mogelijk in Perea (Mt 20:17-19; Mr 10:32-34; Lu 18:31-33)
15. Jezus arriveert in Bethanië; Maria giet olie over Jezus uit (Mt 26:6, 7, 12, 13; Mr 14:3, 8, 9; Jo 12:1, 3, 7, 8)
16. Op de Olijfberg vragen de discipelen naar het teken van Jezus’ aanwezigheid (Mt 24:3; Mr 13:3, 4; Lu 21:7)
17. In Jeruzalem stelt Jezus het Avondmaal van de Heer in (Mt 26:26-28; Mr 14:22-24; Lu 22:19, 20)
18. Judas heeft spijt en hangt zichzelf op; priesters kopen een veld dat later Bloedveld (Akeldama) wordt genoemd (Mt 27:3-8)
19. Jezus verschijnt vóór Pilatus in het paleis van de gouverneur (Mt 27:11-14; Mr 15:1, 2; Lu 23:1-3; Jo 18:33, 36, 37)
20. Jezus wordt begraven (Mt 27:57-60; Mr 15:43-46; Lu 23:50, 52, 53; Jo 19:38, 40-42)
21. In Galilea geeft Jezus de opdracht discipelen te maken (Mt 28:16-20)