Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • g72 22/10 blz. 9-13
  • Welke toekomst heeft de religie in Chili?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Welke toekomst heeft de religie in Chili?
  • Ontwaakt! 1972
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Een toenemende onverschilligheid
  • Een verdeelde kerk
  • Geestelijken die hun post verlaten
  • Wat is de toekomst van de religie?
  • Zij vonden een antwoord op hun vragen
  • Hij walgde van de praktijken
  • De ervaring van een non
  • Waarom religieuze leiders zich zorgen maken
    Ontwaakt! 1970
  • Kerknieuws toont aan dat de problemen toenemen
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1971
  • Dramatische ontwikkelingen in de katholieke Kerk
    Ontwaakt! 1974
  • Wat komt eerst — uw kerk of God?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1970
Meer weergeven
Ontwaakt! 1972
g72 22/10 blz. 9-13

Welke toekomst heeft de religie in Chili?

Door Ontwaakt!-correspondent in Chili

CHILI is reeds lang een land van religieuze vrijheid. Deze vrijheid wordt gegarandeerd door de grondwet, en de mensen hier hebben deze vrijheid met grote ijver bewaakt.

Chili is in feite een van de weinige Zuidamerikaanse landen waar men zich kan verheugen in een duidelijke scheiding tussen Kerk en Staat. Die scheiding vond plaats in 1925 en is sinds die tijd nauwgezet gehandhaafd.

Hoewel dus alle religies vrij zijn bij het verrichten van hun activiteiten, kan geen enkele religie officieel invloed uitoefenen op de regering. En in 1970 verklaarde de toen gekozen president van Chili, Salvador Allende, in het openbaar dat hij de grondwettelijke vrijheid van godsdienst zou blijven respecteren.

De regering ziet er dus nauwlettend op toe dat er geen inbreuk wordt gemaakt op de vrijheid van religie en dat de religie tevens gescheiden wordt gehouden van de staat; maar hoe is de toestand waarin de kerken op het ogenblik verkeren? Wat is in de huidige tijd de houding van de mensen tegenover de religie?

Een toenemende onverschilligheid

Chili wordt als een rooms-katholiek land beschouwd, daar de meeste mensen hier vanaf hun geboorte als katholiek worden gerekend. Wanneer men echter de religieuze gewoonten van de mensen gadeslaat, bemerkt men al snel dat de meerderheid slechts in naam katholiek is.

In de hoofdstad Santiago gaat gemiddeld minder dan 13 percent van de belijdende lidmaten van de Katholieke Kerk naar de zondagsmis. En in bepaalde delen van de stad is het bezoek zelfs één percent.

Tekenend is ook hetgeen er onder de mannelijke bevolking gebeurt, vooral als men ouder wordt. Terwijl ongeveer 16 percent van de jongens tussen de zeven en tien jaar de mis bezoekt, is er na die leeftijd een scherpe daling waar te nemen in het kerkbezoek. Tegen de tijd dat deze jongens mannen zijn tussen de eenendertig en veertig jaar, bezoekt nog slechts 5 percent van hen geregeld de mis. En van deze groep ontvangt maar 12 percent de communie!

De oorzaak hiervan heeft onder andere te maken met de sociale omstandigheden. Eeuwenlang zijn, onder de verschillende bestuursvormen, de levensomstandigheden voor de gemiddelde Chileen weinig verbeterd. Er heeft altijd veel armoede geheerst en de mensen hebben gezien dat de Kerk gewoonlijk de rijkere klasse ondersteunde. En toen zij ook bemerkten dat de Kerk steun verleende aan de regeringen die weinig voor hen deden, werden velen zelfs verbitterd op de geestelijkheid.

Als gevolg daarvan zijn veel mensen het oor gaan lenen aan ideeën die radicalere oplossingen bieden voor hun problemen. Vandaar dat er onlangs in het tijdschrift Ercilla stond te lezen: „Degenen die Chili slechts van veraf hebben gadegeslagen en nu hier komen, staan er verbaasd over dat de meerderheid van de arbeiders gelijktijdig christelijk en links is. Zij zijn echter christenen op hun eigen manier, want hoewel Chili gerekend wordt onder de katholieke landen, is er in de grondwet net zo min iets te merken van het katholicisme als in het leven van hen die over hun geloof zeggen: ’Wij zijn katholiek maar wij gaan niet naar de mis, en ook hebben wij niets op met de priesters.’”

Een verdeelde kerk

Het vertrouwen van deze mensen in de Kerk is nog verder afgenomen toen zij zagen dat de Kerk in politiek opzicht ontzettend verdeeld is. Onder de geestelijkheid kan men elke politieke overtuiging tegenkomen, van ultra-rechts tot ultra-links. Kardinaal Raúl Silva Henriquez is zelfs al de „Rode Kardinaal” genoemd.

De paus is hier door sommige katholieke geestelijken in scherpe bewoordingen aangevallen. Toen in april 1971 tachtig priesters zich uitspraken voor katholieke deelneming aan de opbouw van het socialisme, zei hun woordvoerder Gonzalo Arroyo over paus Paulus VI: „Zijn pontificale gebaar is niet langer bevredigend voor degenen die voor een moderne Kerk zijn, welke gekant is tegen de misstanden die door het kapitalisme en de bourgeoisie-maatschappij in het leven zijn geroepen. Paulus VI is niet in staat geweest zijn binding met het Europese kapitalisme te verbreken en heeft zich altijd moeten beperken tot het veroordelen van oorlog en honger in abstracte termen, zonder dat hij de schuldige, het Amerikaanse Imperialisme, bij name mocht noemen. Volgens mij mist hij de intellectuele kracht om dergelijke banden die de Kerk met de wereld heeft, te verbreken.”

De priester Roberto Lebegue, die in Frankrijk zijn wijding ontving en een paar jaar geleden tot Chileens staatsburger werd genaturaliseerd, houdt er dezelfde ideeën op na. Hij vertelt welke mening de priesters hebben die zich nauw verenigd voelen met de werkende klasse en die geloven dat de arbeiders in alle landen zich dienen te verenigen om een eind te maken aan „de overheersing van de bourgeoisie-klassen.”

Betreffende paus Paulus VI verklaarde Lebegue: „Ik geloof dat hij volkomen onbekend is voor de mensen uit mijn kamp; volgens mij kennen zij zelfs zijn naam niet. Misschien dat sommigen hem zullen herinneren in verband met zijn reizen of in verband met de pil.”

Met betrekking tot de pauselijke encycliek „Humanae Vitae” uit 1968, waarin de Kerk haar afwijzende standpunt ten aanzien van kunstmatige geboortenregelende middelen nogmaals onderstreepte, zei Lebegue: „Ik geloof dat de fout van deze encycliek — die erin bestaat dat rijke en arme, zieke en gezonde vrouwen, en vrouwen met veel of weinig kinderen over één kam worden geschoren — grotendeels te wijten is aan het feit dat hij [de paus] geïsoleerd in het weelderige en rijke Vaticaan leeft, als een gevangene van een structuur die hij niet heeft kunnen breken . . . de paus zou als een arme man moeten leven, zoals Jezus.”

Geestelijken die hun post verlaten

Wat ook bijdraagt tot de toenemende onverschilligheid van de mensen ten aanzien van het katholicisme is het feit dat een toenemend aantal priesters het priesterambt vaarwel zegt. Deze mensen redeneren dat er iets mis moet zijn met de Kerk als de priesters niet langer dienst willen verrichten.

In sommige landen wordt beweerd dat de voornaamste reden waarom sommige priesters de Kerk verlaten, de leerstelling van het celibaat is. Hoewel de kwestie van het celibaat natuurlijk ook in Chili een bepaalde rol speelt, vormt ze niet de hoofdreden waarom de priesters weggaan. De publikatie El Mercurio verklaart: „Men heeft opgemerkt dat de priesters in Chili de Kerk hoofdzakelijk verlaten doordat zij zwak in het geloof staan en geen geestelijk leven leiden . . . en niet wegens de leerstelling over het celibaat.” Kan men mensen geloof in de kerken bijbrengen wanneer de geestelijken zelf een zwak geloof bezitten?

Hoe ernstig is de achteruitgang in de gelederen van de geestelijkheid? El Mercurio gaf als commentaar: „Dat er onder de Chileense geestelijkheid een crisis heerst, blijkt wel uit het feit dat in de afgelopen paar jaar ongeveer 200 priesters hun ambt hebben verlaten en er steeds minder jonge mannen naar het seminarie gaan.” Dat er in dit kleine land zoveel priesters weggaan en er zich zoveel minder op de seminaries laten inschrijven, is een dubbele ramp voor de Kerk.

In een boek dat werd uitgegeven over de situatie in Santiago, werd opgemerkt dat „er in 1967 in totaal slechts 33 theologie-studenten waren voor het bisdom van Santiago, dat wil zeggen, precies één op elke 100.000 inwoners. Vijftig percent van de priesters in Chili komt uit het buitenland, uit Europa, de Verenigde Staten en Canada. Deze afhankelijkheid van buitenlandse hulp zal echter nauwelijks nog lange tijd kunnen voortduren, want ook in de landen die priesters sturen, neemt de belangstelling voor het religieuze leven steeds meer af”.

Wat is de toekomst van de religie?

Om deze en andere redenen, met inbegrip van de immorele praktijken die sommige geestelijken in dit land beoefenen, is een toenemend aantal Chilenen teleurgesteld in de Kerk. Heel vaak zeggen de mensen nu, als het gesprek op religie komt: „Ik ga niet naar de mis en ik heb ook niets op met de priesters.”

Er kan dus geen twijfel over bestaan dat de invloed die de Kerk heeft op het leven van de gewone mensen, aan het tanen is. Zoals overal ter wereld verlaten hier in Chili veel mensen, zelfs geestelijken, de Kerk. En die tendens is niet aan het afnemen, men verwacht zelfs dat ze zal toenemen.

Terzelfder tijd groeit echter, net als overal elders ter wereld, het bijbelopvoedkundige werk dat Jehovah’s getuigen in Chili verrichten. Als gevolg hiervan leren duizenden Chilenen de waarheden uit de bijbel over Gods voornemen. Deze waarheden helpen hen te begrijpen waarom er zoveel beroering in de wereld is en waarom de kerken met steeds meer moeilijkheden te kampen krijgen. Zij vernemen ook dat God de zekere belofte heeft gegeven dat er spoedig een nieuwe ordening van rechtvaardigheid zal komen, een ordening waarin de moeilijkheden van de huidige tijd verdwenen zullen zijn. — 2 Petr. 3:13; Openb. 21:4.

Daar het werk van Jehovah’s getuigen niet-politiek is en de mensen hulp verschaft bij hun dagelijks leven en hun tevens hoop en troost geeft voor de toekomst, gaat hun werk in deze tijd zonder belemmering voort. In één stadsgedeelte van Santiago had de arme bevolking bepaalde wijken in bezit genomen, waar niemand zonder haar toestemming mocht binnenkomen. Dag en nacht stonden er wachten rond dit stadsgedeelte geposteerd. Toch, zo merkte iemand destijds op, „mogen Jehovah’s getuigen binnenkomen en met de mensen over de bijbel spreken omdat zij de mensen trachten te helpen troost te vinden”.

Zij vonden een antwoord op hun vragen

Duizenden Chilenen hebben de afgelopen jaren ervaren welk een voldoening het schenkt, kennis te kunnen opdoen uit Gods Woord, de bijbel, en werkelijk te weten te komen wat erin staat. Zo schreef bijvoorbeeld een man uit Punta Arenas:

„Ik was een zeer actieve katholiek en onderhield nauwe contacten met de Jezuïeten, bij wie ik onderwijs had genoten. Onder hun toezicht richtte ik in Concepción een padvindersgroep op. Ik schaarde mij ook bij het Legioen van Katholieke Werkers aldaar, en leerde hoe ik met protestanten moest debatteren. Vijftien jaar lang was ik de muziekonderwijzer voor de parochiescholen van San José en San Juan Bosco, scholen die werden geleid door de Salesiaanse Congregatie.

Toch waren er veel dingen die ik ondanks mijn grondige opleiding in kerkelijke aangelegenheden niet kon begrijpen. Zo sprak ik met de priester die het hoofd was van de school in Don Bosco, wel eens in een persoonlijk gesprek over de logica van de drieëenheidsleer. Zijn reactie was altijd hetzelfde. Hij vroeg dan eerst: ’U bent katholiek?’ Waarop ik antwoordde: ’Ja.’ Daarna vroeg hij steevast: ’Hebt u geloof?’ ’Ja’, zei ik dan weer. En dan zei hij: ’Laat de dingen dan zoals ze zijn, want het is een mysterie dat zelfs wij niet begrijpen.’

Toen mijn vrouw met Jehovah’s getuigen de bijbel begon te bestuderen, vertelde ik haar dat zij iets verkeerds aan het leren was. Maar zij kon mij rechtstreeks uit de bijbel laten zien wat zij geloofde. Ik begon te beseffen dat hetgeen zij geloofde werkelijk datgene was wat de bijbel leerde. Daarom ging ik zelf studeren om nog meer te weten te komen. Na verloop van tijd leerde ik de waarheden uit de bijbel kennen en verliet de katholieke Kerk.

Enige tijd daarna riep de priester van Don Bosco mij op zijn kantoor. Hij wilde weten waarom zo’n vooraanstaand en nuttig lid van zijn ’kudde’ was weggegaan. Ik vertelde hem dat, hoewel ik dankbaar was voor hetgeen ik had geleerd, zoals lezen en schrijven en het organiseren van toneelstukjes, de Kerk mij betreffende geestelijke zaken niets had geleerd. Door mijn bijbelstudie begreep ik nu daarentegen veel van de bijbel, met inbegrip van het feit dat God niet drie personen in één persoon is, en dat Jezus Christus niet God zelf was, maar door God was geschapen.

Tijdens het gesprek dacht ik bij mijzelf: ’Waarom is de priester, als hij werkelijk belangstelling voor mij heeft, niet naar mij toegekomen om me op te zoeken, in plaats dat ik naar hem toe moest komen? Jehovah’s getuigen deden dat niet. Zij besteedden kosteloos hun tijd om mij te komen bezoeken.’ Maar dat is toch ook wat ware christenen volgens de bijbel zouden doen. Nu ben ik dankbaar dat ook ik het voorrecht heb de waarheid te kennen en dat ik in staat ben anderen te helpen begrijpen wat ik uit Gods Woord heb vernomen.”

Hij walgde van de praktijken

Veel mensen in Chili hebben hetzelfde meegemaakt wat in de volgende ervaring wordt beschreven. Uit Valparaiso schreef een man:

„Ik werd gedoopt als katholiek en opgevoed als een actief deelnemer aan de sacramenten van de katholieke Kerk, terwijl ik tevens onderwijs ontving op het katholieke College van San Vincente de Paul. Op dertienjarige leeftijd was ik de beste van een groep van twaalf leerlingen die in de Kerk van de Twaalf Apostelen werden opgeleid ter voorbereiding van hun opleiding tot jezuïet.

Ik ging echter weg. Waarom? Onder andere wegens de schandelijke praktijken waarvan ik getuige was. Men moet zoiets zelf meemaken om het volledig te kunnen begrijpen. Een bepaalde priester nam bijvoorbeeld deel aan de orgieën die jonge mensen in de kapel van de kerk hielden. Een ander, een jezuïet, bedreef ontuchtige handelingen met kinderen in ruil voor prenten van ’heiligen’.

Ook raakte ik gedesillusioneerd toen ik een ernstige zonde wilde opbiechten en de biechtvader zei: ’Maak je geen zorgen mijn kind.’ Toen een priester mij echter bij toeval verraste bij het lezen van de katholieke Torres-Amat-bijbel, werd hij woedend; hij vond het een schandaal dat ik de bijbel aan het lezen was!

Ik zag ook elke dag de luxe waarin de geestelijken in vergelijking met de mensen buiten leefden; zij hadden voldoende goed voedsel, wijn en sigaretten, terwijl de gewone mensen zo weinig hadden.

Deze en andere dingen brachten mij er ten slotte toe de religie te verwerpen die zulke praktijken van de zijde van haar leiders tolereerde. Het werd voor mij ook veel gemakkelijker de ware religie te aanvaarden die in de bijbel wordt geleerd.”

De ervaring van een non

Tot degenen die het religieuze leven in de Kerk van Chili hebben verlaten, behoort ook een non; zij vertelt de volgende ervaring:

„Daar ik de wereld huichelachtig en bedrieglijk vond, zocht ik een geestelijke wijkplaats in het klooster. Daar, zo dacht ik, zou ik onbelemmerd God kunnen dienen zonder huichelachtigheid en bedrog te ervaren.

Dus ging ik het klooster in en bleef daar in totaal zeven jaar, vijf jaar in Argentinië en twee jaar in Chili. Maar vond ik in het klooster een sfeer van liefde, een geest van zelfopoffering of werkelijke belangstelling voor de aanbidding van God en een verlangen om de naaste te dienen?

Laat ik u vertellen wat zij tegen alle nieuwe nonnen zeiden die het klooster binnenkwamen. De leerstelling die de meeste nadruk kreeg, was ’de allerheiligste drieëenheid’. Daarna kwam de verering van de heiligen en de kerkelijke autoriteiten. De oversten van de kloosters eisten volledige gehoorzaamheid. Dit ging in feite in de richting van afgoderij, want volgens hen hadden zij hun positie van God ontvangen en daarom moest men hen blindelings gehoorzamen.

Hoe werd deze gehoorzaamheid van de zijde van de nonnen bereikt? Door de geloften die zij moesten afleggen. Een van deze geloften was de gelofte van gehoorzaamheid. Deze gelofte leidde tot verering van de oversten. De gehoorzaamheid die zij verlangden, ging namelijk zelfs zover dat wij voor hen moesten buigen zonder hun ooit iets te kunnen vragen.

De oversten praatten voortdurend over menslievendheid en nederigheid; de raad die zij gaven, was echter altijd van toepassing op anderen — zelf deden zij nooit de dingen die zij van anderen verlangden. Onder hen heerste altijd een geest van afgunst en zij streefden voortdurend naar een nog hogere positie en naar nog meer titels. En als zij zo’n bevordering hadden ontvangen, trachtten zij de anderen ervan te overtuigen dat hun positie een door God verleende positie was en dat zij daarom recht hadden op nog meer gehoorzaamheid en toewijding dan daarvoor. Op deze wijze werden zij zeer machtig.

Hoe het met de andere nonnen stond met wie ik samenwerkte? Waarom zij in het klooster waren gegaan? Was het wegens hun geloof en liefde voor God? Natuurlijk hadden sommigen die beweegreden, maar de meerderheid kwam binnen uit materiële nood voor voedsel, kleding en onderdak. De geest van liefde en samenwerking ontbrak. Vaak deden zij in een duidelijke geest van huichelachtigheid dingen om anderen te kwetsen.

Leerde ik dan in elk geval niet meer uit de bijbel? Neen, want er werd ons gezegd dat alleen degenen die de mis lazen een bijbel mochten hebben, en dat het voor de overigen van ons een zonde was de bijbel te lezen. Er werd ons nooit geleerd op basis van geestelijke beginselen te redeneren of de onderwijzingen van de bijbel in ons leven toe te passen.

Na zeven jaar op die wijze geleefd te hebben, verliet ik het klooster. Ik voelde me verraden en gedesillusioneerd door de onrechtvaardigheid en onoprechtheid die ik daar had gezien. Het was beslist geen geestelijke wijkplaats gebleken. Maar hoewel ik het geloof in de Kerk en haar vertegenwoordigers had verloren, verloor ik nooit het geloof in God. Welk een geluk ervoer ik toen ik zelf met de hulp die Jehovah’s getuigen mij gaven, de bijbel begon te lezen. Wat ik leerde was zo redelijk, zo anders, zo echt! Nu ben ik niet langer een slaaf van een huichelachtig religieus systeem. In plaats daarvan schep ik er grote voldoening in een liefdevolle God met een voornemen, Jehovah God, te mogen dienen.”

Wanneer u bovenstaande ervaringen vele malen vermenigvuldigt, begint u een beeld te krijgen van wat er in de huidige tijd in Chili gebeurt. Op religieus gebied zijn er twee ontwikkelingen waar te nemen: de religies der christenheid verkeren in ernstige moeilijkheden en raken steeds meer in verval, terwijl er een opleving is van de ware religie zoals die in Gods eigen Woord, de bijbel, wordt geopenbaard. Maar dat is ook wat er volgens de bijbelprofetieën zou gebeuren voordat dit goddeloze samenstel van dingen aan zijn eind zou komen. — Jes. 2:2, 3.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen