Wat gebeurt er met christenen in Malawi?
IN DE afgelopen maanden heeft de wereldpers herhaaldelijk de aandacht gevestigd op de vervolging van christenen in Malawi. Deze christenen, Jehovah’s getuigen, zijn de slachtoffers geworden van wat de Londense Sunday Telegram van 14 januari 1973 beschreef als „een van de boosaardigste religieuze vervolgingen in Afrika’s woelige geschiedenis”.
Geregelde lezers van het tijdschrift Ontwaakt! zijn met vele details van deze vervolging, die heel recent, in de laatste helft van 1972, uitbrak, op de hoogte. De 8 maart-uitgave van Ontwaakt! bevatte hiervan een volledig verslag, getiteld: „Christenen vluchten voor wrede vervolging in Malawi.”
Dat verslag behandelde de gebeurtenissen zoals die zich in de eerste maanden van de vervolging hadden voorgedaan. Maar wat is er sindsdien gebeurd? Hoe staat het er nu voor met deze Malawische christenen?
Voordat wij ons verslag vervolgen, willen wij ten gerieve van de lezers die niet op de hoogte zijn van de situatie een kort overzicht geven van wat er in de loop der tijd in Malawi is gebeurd.
Golven van intense vervolging
In 1967 werden Jehovah’s getuigen voor het eerst in Malawi op nationale schaal vervolgd. Vele Getuigen werden toen wreed geslagen en sommigen werden zelfs vermoord. Honderden van hun vrouwen werden verkracht, velen zelfs herhaalde malen. Duizenden huizen, opslagplaatsen en plaatsen voor aanbidding werden geplunderd en met de grond gelijkgemaakt. Hun christelijke activiteiten, waaronder het vreedzaam bijeenkomen om de bijbel te bestuderen, werden verboden, evenals hun lectuur.
In het afgelopen jaar, 1972, barstte er opnieuw een golf van vervolging los. Deze vervolging was zelfs nog erger dan die in 1967. De ranselingen, brandstichtingen, plunderingen, verkrachtingen en moordpartijen geschiedden nu op veel grotere schaal. De Getuigen werden beroofd van hun middelen van bestaan en uit hun werkkring ontslagen. Er werd door het gehele land een georganiseerde poging ondernomen om de ongeveer 23.000 getuigen van Jehovah in Malawi uit te roeien. Zij waren daarom gedwongen voor hun leven te vluchten.
Dit alles was het directe gevolg van de officiële acties die waren ondernomen door de één-partijregering van Malawi. Matthew White, een correspondent van de Londense Financial Times, was in die tijd in Malawi. Vanuit Blantyre schreef hij het volgende, wat op 31 oktober in zijn krant werd gepubliceerd:
„De zuivering van het land van Jehovah’s getuigen . . . heeft het meer ontregeld dan enige andere gebeurtenis na de onafhankelijkheid. De actie tegen de aanhangers van deze christelijke sekte . . . volgde op een resolutie die op de jaarvergadering van de Malawi-Congrespartij werd aangenomen, en die ten doel had de Getuigen te beroven van hun middelen van bestaan en hen ’te verdrijven’ uit hun dorpen, tenzij zij lid werden van de partij.”
Die resoluties werden tijdens een bijeenkomst op 17 september in de stad Zomba door de president van Malawi, Dr. H. Kamuzu Banda, onderschreven. Met welk gevolg? Correspondent White bericht:
„Deze toespraak beschouwend als een teken dat voor hen het licht op groen zette, begonnen troepen jongeren van de Jeugdbond van de Malawi-partij en van de Jonge Pioniers woning voor woning huiszoeking te verrichten, waarbij zij Afrikanen die geen partijkaart konden tonen of weigerden er een te kopen, uit hun huizen verdreven en soms zelfs mishandelden. Het is moeilijk, misschien zelfs onmogelijk, zich een volledig beeld van de omvang van deze gewelddaden te vormen . . .
Wat veel mensen hier — onder wie ook enige leden van de MCP [Malawi-Congrespartij] — verbaast, is dat president Banda de vijandigheid zo volledig uit de hand heeft laten lopen.”
De wreedheid van de aanvallen veroorzaakte een stroom van reacties uit de gehele wereld. Ook de pers in veel landen reageerde erop. Typerend voor veel persverslagen was onderstaand commentaar in de Londense Times van 15 december 1972:
„Hitler wierp hen in concentratiekampen, achter het ijzeren gordijn zijn zij vervolgd, en in Afrikaanse één-partijstaten zijn zij vervolgd. Dr. Banda van Malawi verbood de sekte in 1967 en dit jaar hebben de wrede aanvallen van zijn Jonge Pioniers — de waakhonden van Kamusu’s partij — duizenden van hen naar naburige landen verdreven.”
Er werden verzoeken gedaan om de vervolging te stoppen, maar zonder resultaat. Bijgevolg waren Jehovah’s getuigen, zoals de Times opmerkte, genoodzaakt uit Malawi te vluchten voor hun leven.
De kwestie
In een redactioneel artikel van 17 oktober werd er in de Examiner van San Francisco over Jehovah’s getuigen opgemerkt: „U zou hen kunnen beschouwen als modelchristenen. Zij betalen ijverig hun belasting, zorgen voor zieken en bestrijden het analfabetisme. Zij weigeren echter uit religieus principe een lidmaatschapskaart te kopen van Malawi’s enige politieke partij.
De onmiddellijke oorzaak van de vervolging is dus de weigering van deze christenen om lid te worden van de politieke partij die over Malawi het bewind voert, de Malawi-Congrespartij. Zij willen de partijkaarten niet kopen, zoals men van hen verlangt, aangezien zij een op de bijbel gebaseerd, neutraal standpunt innemen ten aanzien van politiek.
In dit opzicht handelen zij op dezelfde wijze als Jezus Christus en de eerste-eeuwse christenen. Vraag uzelf eens af: Bij welke politieke groepering, hetzij Romeins of joods, sloot Jezus zich aan? Bij welke politieke groepering sloten de apostelen zich aan? De bijbel is over dit punt heel duidelijk. Zij sloten zich bij geen enkele groepering aan. Zij bleven neutraal en hielden zich als fatsoenlijke burgers die de wet eerbiedigden, vreedzaam bezig met hun christelijke werkzaamheden.
Jehovah’s getuigen hebben elke poging in het werk gesteld om hun standpunt in deze zaak duidelijk te maken. Er zijn telegrammen en brieven verstuurd, telefoongesprekken gevoerd en vraaggesprekken gehouden. De leden van het Besturende Lichaam van Jehovah’s getuigen in Brooklyn (New York) zonden een telegram naar Dr. Banda waarin zij hem verzochten een ontmoeting te hebben met vertegenwoordigers van het Besturende Lichaam van Jehovah’s getuigen. De regering van Malawi gaf echter eenvoudig ten antwoord dat alle inlichtingen via de afgevaardigde van Malawi bij de Verenigde Naties dienden te worden doorgegeven.
Dit werd gedaan. Er werd een memorandum van dertien pagina’s aan deze V.N.-vertegenwoordiger gezonden. In het memorandum werd uitgelegd welk standpunt Jehovah’s getuigen innemen en de reden waarom geen enkele regering hen behoeft te vrezen. In een gedeelte van deze brief stond onder het kopje „Waarom Jehovah’s getuigen weigeren partijkaarten te kopen” de volgende verklaring:
„Het standpunt dat Jehovah’s getuigen in deze kwestie innemen is gebaseerd op de bijbelse leer en hun geweten. Jehovah’s getuigen nemen overal ter wereld, in alle landen, een neutraal standpunt in, waarbij zij geen partij kiezen of deelnemen aan enige politieke activiteit, zodat zij op deze wijze beter als onpartijdige bedienaren van het goede nieuws het hemelse koninkrijk van Jehovah God kunnen vertegenwoordigen.”
In dit gedeelte werd ook nog aangaande de politieke betrokkenheid die het gevolg zou zijn van het kopen van partijkaarten, opgemerkt:
„Jehovah’s getuigen respecteren en gehoorzamen de wetten van elk land waarin zij verblijven, zolang deze wetten niet in strijd zijn met de goddelijke wet. Maar wat politieke betrokkenheid betreft, waartoe ook de koop van een politieke partijlidmaatschapskaart gerekend moet worden, zijn zij er volgens hun geweten van overtuigd dat dit in strijd is met de woorden van onze Heer Jezus betreffende zijn ware volgelingen: ’Zij zijn geen deel van de wereld, evenals ik geen deel van de wereld ben’ (Joh. 17:16). Christus zei ook, zoals staat opgetekend in Johannes 18:36: ’Mijn koninkrijk is geen deel van deze wereld. Indien mijn koninkrijk een deel van deze wereld was, zouden mijn dienaars hebben gestreden.’”
In aanvulling hierop stond er in de brief van het Besturende Lichaam aan de vertegenwoordiger van Malawi bij de Verenigde Naties nog het volgende:
„Jehovah’s getuigen nemen hetzelfde standpunt in als de eerste christenen. Het boek ’Christianity and the Roman Government’ verklaart: ’De christenen waren vreemdelingen en pelgrims in de wereld om hen heen; hun burgerschap was in de hemel; het koninkrijk waarnaar zij uitzagen, was niet van deze wereld. Het daaruit voortvloeiende gebrek aan belangstelling voor publieke aangelegenheden was dus van het begin af aan een opvallend kenmerk van het christendom.’
Sta ons echter toe op te merken dat Jehovah’s getuigen niet de bedoeling of de wens hebben anderen in hun deelname aan politiek te belemmeren. Zij werken de Regering van Malawi of de politieke partij niet tegen. Zij zien er voor zichzelf van af aan politieke aangelegenheden deel te nemen of politieke partijkaarten te kopen — zelfs hoewel dit groot lijden over hen heeft gebracht — omdat het voor Jehovah’s getuigen een zaak is die verband houdt met hun op de bijbel gebaseerde geloof en geweten.”
Tot op dit moment is er echter nog geen antwoord van de regering van Malawi ontvangen. Er hebben zich nog geen vertegenwoordigers van Jehovah’s getuigen bij de president of andere officiële personen in het land mogen vervoegen.
Ruim 20.000 getuigen van Jehovah waren gedwongen Malawi te ontvluchten. De meesten van hen gingen naar het aangrenzende Zambia. Verscheidene duizenden namen de wijk naar Moçambique.