Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • g73 22/7 blz. 27-29
  • „Jahweh” of „Jehovah”?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • „Jahweh” of „Jehovah”?
  • Ontwaakt! 1973
  • Vergelijkbare artikelen
  • Wat is de Naam?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1966
  • Jehovah
    Redeneren aan de hand van de Schrift
  • Jahweh
    Inzicht in de Schrift, Deel 1
  • Jahweh
    Hulp tot begrip van de bijbel
Meer weergeven
Ontwaakt! 1973
g73 22/7 blz. 27-29

„Uw woord is waarheid”

„Jahweh” of „Jehovah”?

NAMEN zijn belangrijk. Onderzoekers aan de Harvard-universiteit kwamen niet alleen tot de ontdekking dat mensen worden beïnvloed door de voornamen van anderen, maar ook dat de namen die zij zelf van hun ouders hebben gekregen een gunstige of ongunstige invloed op hen uitoefenen.

Een onderzoek van de bijbel maakt duidelijk dat de Auteur van dit boek waarde hecht aan zijn naam. Enkele van zijn vele titels zijn: „de ware God”, „de Allerhoogste”, „Soevereine Heer”, „Grootse Schepper” en „Koning der eeuwigheid”. Behalve deze titels bezit hij ook een kenmerkende naam, waarnaar soms wordt verwezen als het Tetragram. Deze naam wordt zo aangeduid wegens de vier Hebreeuwse letters waaruit hij bestaat, en die overeenkomen met de Nederlandse letters JHWH of JHVH, de medeklinkers die de basis vormen van de naam „Jehovah”. — Gen. 5:22; Ps. 83:18; 69:6; Pred. 12:1; 1 Tim. 1:17.

Doch hoe moet dit Tetragram worden uitgesproken? De precieze Hebreeuwse uitspraak van de naam is verloren gegaan, aangezien het Hebreeuws in de oudheid geen geschreven klinkers kende en de uitspraak van de woorden mondeling werd overgeleverd. In het algemeen kan er gesteld worden dat er op dit moment twee vormen van de naam in gebruik zijn: „Jahweh”, met de klemtoon op de tweede lettergreep, en „Jehovah”. Betreffende de vorm Jehovah merkte een jezuïtische schrijver op: „Het is ontstellend de goddelijke naam als Jehovah geschreven te zien, een uit de zestiende eeuw stammende, . . . foutieve schrijfwijze voor Jahweh.” — America, 27 nov. 1971, blz. 460.

In dezelfde geest merkt de New Catholic Encyclopedia op: „JEHOVAH, onjuiste vorm van de goddelijke naam Jahweh. De naam Jehovah kwam het eerst voor in handschriften van de 13e eeuw n.Chr., maar waarschijnlijk is hij al enige tijd voordien in gebruik geweest” (Deel 7, blz. 863). Ook de vertalers van de Revised Standard Version hebben bezwaren gehad tegen de vorm „Jehovah” en verklaarden dat „geen enkele ooit in het Hebreeuws gebruikte vorm van de Naam een nauwkeurige tegenhanger vindt in het woord ’Jehovah’”, en dat „het nagenoeg zo niet geheel zeker is dat de Naam oorspronkelijk werd uitgesproken als ’Jahweh’”. (Blz. vi.) Ook de moderne rooms-katholieke Engelse bijbelvertaling die bekend staat als The Jerusalem Bible gebruikt de vorm „Jahweh”, evenals de Nederlandse Petrus-Canisiusvertaling.

Waarom zijn Jehovah’s getuigen er ondanks deze verklaringen de voorkeur aan blijven geven „Jehovah” in plaats van „Jahweh” te gebruiken? In antwoord hierop kan men als eerste stellen dat niemand met zekerheid kan zeggen wat de oorspronkelijke uitspraak is geweest, zoals ook wordt toegegeven door hen die de voorkeur geven aan de vorm „Jahweh”. Daarnaast kan de vorm „Jehovah” bogen op een algemene bekendheid die „Jahweh” niet heeft. „Jahweh” is duidelijk een translitteratie (een letter-voor-letterweergave van de oorspronkelijke naam) terwijl „Jehovah” een vertaling is, en in het algemeen zijn bijbelse namen veeleer vertaald dan getranslittereerd. Een translitteratie klinkt degenen die de taal spreken waarin de naam is getranslittereerd, veelal vreemd in de oren.

Dat er deugdelijke redenen zijn om de vorm „Jehovah” te gebruiken blijkt wel uit het feit dat de vertalers van de bekende, in 1970 compleet uitgegeven, New English Bible er niet voor zijn teruggeschrokken deze naam in hun vertaling op te nemen. Zo luidt hun vertaling van Exodus 3:15, 16 en 6:3 als volgt:

„Gij moet de Israëlieten dit zeggen, dat het JEHOVAH de God van hun voorvaders is, de God van Abraham, de God van Isaäk, de God van Jakob, die u tot hen heeft gezonden. . . . Ga en verzamel de ouderlingen van Israël en zeg hun dat JEHOVAH de God van hun voorvaders, de God van Abraham, Isaäk, en Jakob, aan u is verschenen.” „Ik ben aan Abraham, Isaäk, en Jakob verschenen als God de Almachtige. Maar met mijn naam JEHOVAH heb ik mijzelf bij hen niet bekend doen zijn.” Het is interessant dat de vertalers in een voetnoot de volgende opmerking maken: „De Hebreeuwse medeklinkers zijn JHWH, waarschijnlijk uitgesproken als Jahweh, maar vanouds gelezen als Jehovah.”

Nog meer ter zake is hetgeen de bekende Engelse bijbelgeleerde J. B. Rotherham over dit onderwerp heeft gezegd. Zijn mening is vooral daarom van belang, omdat hij een van de pioniers kan worden genoemd van het gebruik van de vorm „Jahweh” als translitteratie van het Tetragram. Zijn Emphasised Bible werd uitgegeven in 1897, terwijl zijn Studies in the Psalms pas in 1911 werden gepubliceerd, nadat hij was gestorven. In dit latere werk keerde Rotherham terug tot het gebruik van „Jehovah”, wat des te opmerkelijker is als men leest hoe krachtig hij in zijn voorwoord van de Emphasised Bible van leer trekt tegen de vorm „Jehovah”. Als verklaring voor zijn terugkeer tot de vorm „Jehovah” zegt hij in de inleiding van zijn Studies:

„Jehovah — Het gebruik van deze Engelse vorm van de gedenknaam [Ex. 3:18] in de huidige vertaling van het Psalter is niet ontstaan uit een twijfel ten aanzien van de meer correcte uitspraak, Jahweh; maar uitsluitend uit praktisch oogpunt, op grond van persoonlijk bijeengebrachte bewijzen voor de wenselijkheid om in deze kwestie aansluiting te behouden met het oog en het oor van het lezend publiek, waarbij het voornaamste de gemakkelijke herkenbaarheid van de bedoelde Goddelijke naam is. . . . Daar de belangrijkheid van de naam niet zozeer blijkt uit de uitspraak als wel uit de volledigheid waarmee hij aan alle vereisten voldoet — met name om duidelijk te maken hoe passend de Gedenknaam als zodanig is, en uit te springen als de algemeen erkende verbondsnaam bij uitstek, heeft het mij wenselijk toegeschenen om terug te vallen op de bij het algemeen bijbellezend publiek meer bekende (hoewel volkomen aanvaardbare) vorm van de naam.”

Rotherham besefte dat niet zozeer een nauwkeuriger uitspraak als wel de „gemakkelijke herkenbaarheid van de bedoelde Goddelijke naam” belangrijk was, waarbij door het gebruik van een „volkomen aanvaardbare” vorm, die aan „alle vereisten” van de unieke aard van de Goddelijke naam voldoet, een betere aansluiting bleef behouden met het „algemeen bijbellezend publiek”. In een zelfde geest merkt S. T. Byington in zijn voorwoord van The Bible in Living English op dat „de spelling en de uitspraak niet van uitzonderlijk groot belang zijn. Wat wel van uitzonderlijk groot belang is, is dat het duidelijk moet blijven dat dit een persoonlijke naam is. Er zijn verscheidene teksten die niet juist kunnen worden begrepen als deze naam met een gewoon zelfstandig naamwoord als ’Here’ wordt vertaald”.

Van degenen die bezwaar hebben tegen het gebruik van „Jehovah” zou gezegd kunnen worden dat zij ’de mug uitzijgen, maar de kameel doorzwelgen’ (Matth. 23:24). Op welke wijze? Wel, zij maken zich druk over de juiste uitspraak van Gods naam, maar gebruiken hem slechts zelden en geven er de voorkeur aan hem „God” of „Here” te noemen, hetgeen louter titels zijn, terwijl er velen zijn die „heren” en „goden” worden genoemd. — 1 Kor. 8:5, 6.

Hoe zeer de Auteur van de bijbel waarde hecht aan zijn unieke naam, blijkt wel uit het feit dat zijn Woord meer keren met deze naam naar hem verwijst dan met alle andere aanduidingen van hem bij elkaar — in de Hebreeuwse Geschriften wel 6961 maal. Zijn belangstelling voor zijn naam blijkt ook uit het feit dat de uitdrukking „zij zullen moeten weten dat ik Jehovah ben” zo’n vijfenzeventig maal in deze Geschriften voorkomt.

De naam „Jehovah” is met een groots doel door Hem gekozen, want de letterlijke betekenis ervan is „Hij veroorzaakt te worden”. Jehovah’s exclusieve naam kenmerkt hem als een God met een voornemen. Wat hij zich ook voorneemt, gebeurt. — Jes. 55:11.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen