Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • g75 8/7 blz. 19-21
  • Een vereniging van Kerk en Staat om de vooruitgang tegen te gaan

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Een vereniging van Kerk en Staat om de vooruitgang tegen te gaan
  • Ontwaakt! 1975
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Ondersteuning van de Kerk
  • Jehovah’s getuigen vechten voor religieuze vrijheid
  • „Oorlog zonder erbarmen”
  • De druk neemt toe
  • „Het is geen strijd van u, maar van God”
    Ontwaakt! 2000
  • Ik heb iets gevonden wat de moeite waard is om voor te vechten
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1977
  • Gelukkige veranderingen in Quebec
    Ontwaakt! 1975
  • Quebec wendt zich voorwaarts: De Stille Revolutie
    Ontwaakt! 1975
Meer weergeven
Ontwaakt! 1975
g75 8/7 blz. 19-21

Een vereniging van Kerk en Staat om de vooruitgang tegen te gaan

MAURICE Duplessis werd in 1936 premier van Quebec. Met uitzondering van één termijn (1939 1944) behield hij tot zijn dood in 1959 zijn positie. De historicus L. Roberts beschrijft hem als een „meedogenloze demagoog die zijn Partij voor nationale eenheid en de gehele provincie Quebec met ijzeren vuist regeerde; volksmenner en dictator; grand seigneur en tiran”.

Ja, de regering van Duplessis is in de Toronto Star al eens beschreven als „de meest openlijk corrupte die de provincie ooit heeft gehad”.

Ondersteuning van de Kerk

En waar vond hij de steun voor dit kwaad? In „agrarisch Quebec . . . waar de Kerk almachtig was. Aan dat gebied ontleende de eerste leider van de partij, Maurice Duplessis, zijn kracht”, zo lezen we in Canada 70.

Het systeem van Duplessis was volkomen afhankelijk van de macht die de Rooms-Katholieke Kerk het verleende. De verantwoordelijkheid voor de schade die door zijn bestuur aan de provincie en de bewoners ervan is toegebracht, komt uiteindelijk te rusten op de schouders van de Roomse geestelijkheid.

Welke voordelen trok de geestelijkheid uit de verbintenis? In Canada 70 wordt uiteengezet: „Het recht van vergadering en vrijheid van spreken werd aan Jehovah’s getuigen ontzegd omdat zij volgens le Chef (Duplessis) alsook de Rooms-Katholieke Kerk de evangelieboodschap in twijfel trokken. Hij handhaafde zijn macht door zijn verbintenis met de Kerk, de boeren en de reactionaire, Engels-sprekende zakenelite. En bij alles werd hij gesteund door een volgzame pers.”

De vrijheid hatende Duplessis paste volmaakt in het voornemen van de katholieke Kerk. De geestelijkheid wilde de bevolking van Quebec aan de Kerk opdragen en de bisschoppen riepen uit dat de Frans-Canadese natie een Messiaanse missie had — „om de provincie Quebec tot de christelijke natie te maken die het falende Frankrijk als oudste dochter van de Kerk zou vervangen”.

Duplessis en de Kerk werkten samen om elke vorm van onderwijs en vooruitgang waardoor de bewoners van Quebec bevrijd zouden kunnen raken van de middeleeuwse greep waarin ze nog werden gehouden, te onderdrukken. Deze samenwerking had zoveel succes dat de ontwikkeling nagenoeg werd tegengehouden en de bevolking van Quebec grotendeels in onderworpenheid werd gehouden door een onderdrukkend kerk-staatbestuur.

Maar niet iedereen boog voor dit systeem! Er was een flikkering van vrijheid die niet door dit plaatselijke dictatorschap kon worden gedoofd!

Jehovah’s getuigen vechten voor religieuze vrijheid

De Heer Jezus Christus heeft over deze „tijd van het einde”, waarin we sinds 1914 leven, gezegd: „En dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën, en dan zal het einde komen” (Matth. 24:14). De christelijke getuigen van Jehovah aanvaarden deze opdracht. En een gedeelte van „de gehele bewoonde aarde” wordt nu eenmaal gevormd door de provincie Quebec. Daar begonnen Jehovah’s getuigen in 1924 hun zendingsactiviteit te ontplooien.

De problemen leken onoverkomelijk. De mensen waren als men hen alleen trof, vriendelijk genoeg, maar door priesterlijke invloed gingen gewelddadigheden en arrestaties tot de vaste ervaringen van een prediker behoren. Menige katholieke rechter, opgeleid door priesters, had een wat verwrongen kijk op de wettelijke rechten van iemand die het met de Kerk oneens durfde te zijn. De wettelijke strijd voor de gerechtshoven ontbrandde in 1924 en duurde tot 1964 voort.

Jehovah’s getuigen trachtten het wettelijk gegarandeerde recht op vrijheid van godsdienst te gebruiken door op vreedzame wijze de aanmoedigende boodschap van Gods koninkrijk onder Christus Jezus onder de mensen bekend te kunnen maken. Maar in Quebec stuitte deze poging om zulk een moderne vrijheid te benutten op een door de Rooms-Katholieke Kerk beheerst systeem, dat nog nooit werkelijk de Donkere Middeleeuwen was ontgroeid. Voor de Kerk waren Jehovah’s getuigen (en alle andere niet-katholieken) ketters die geen rechten hadden.

Het was een klassieke confrontatie, gelijkend op die van de apostelen met de Romeinse macht, toen zij in de tijd van Nero ook trachtten de boodschap van Gods koninkrijk te prediken. Jehovah’s getuigen stonden tegenover een machtige, rijke en politiek verschanste Kerk. Menselijk bezien was dit geen partij voor hen; ogenschijnlijk had de katholieke Kerk alle voordelen aan haar kant. De nederige getuigen van Jehovah waren zonder invloed en misten elke steun van aardse autoriteiten maar: zij waren uitzonderlijk krachtig in hun geloof en in de geest van Jehovah.

Vóór de Tweede Wereldoorlog waren de activiteiten van Jehovah’s getuigen in Quebec zeer beperkt, terwijl zij voortdurend onder druk stonden van priesters, het gepeupel en openbare aanklagers. Maar in het midden van de jaren ’40 kwam de strijd voor predikingsvrijheid tot een climax. Tegen die tijd had de katholieke Kerk haar voornaamste instrument, Duplessis, in het politieke zadel. Kon hij de prediking van Jehovah’s getuigen een halt toeroepen? Kon hij de open bijbel uit de handen van de katholieke bevolking van Quebec houden?

„Oorlog zonder erbarmen”

In 1944 kwam er een expansie van het predikingswerk van Jehovah’s getuigen in Quebec. Hetzelfde oude patroon van kleine rechtszaken hervatte zich — beschuldigingen van pamfletverspreiding, venterij of het aanbellen bij particuliere huizen werden in Montreal, Verdun, Lachine en de stad Quebec tegen hen ingebracht.

Maar Jehovah’s getuigen lieten zich niet zo gemakkelijk van hun door God geschonken plicht afbrengen om „dit goede nieuws van het koninkrijk” te prediken. Hun rechtszaken werden verdedigd en hun prediking ging door. De strijd nam in hevigheid toe nadat in 1945 de katholieke geestelijkheid tot een aantal relletjes had aangezet — voornamelijk in Chateauguay en Lachine. De landelijke publiciteit die hiervan het gevolg was, vestigde aldus de aandacht op het religieuze conflict dat zich in Quebec toespitste.

Tegen het eind van 1945 waren er 400 zaken bij de gerechtshoven aanhangig gemaakt. De autoriteiten hoopten door vertragingen en pressie de activiteiten van Jehovah’s volk een halt toe te roepen en een duidelijke rechterlijke uitspraak te vermijden, aangezien die alleen maar de weg tot hoger beroep zou openen.

In de herfst van 1946 „liepen” er bij het gerecht 800 zaken. Er waren zoveel rechtszaken tegen Jehovah’s getuigen aanhangig gemaakt, dat de politie, rechters en gerechtshoven ze niet meer af konden. De situatie werd kritiek.

Het publiek had er recht op over het terreurbewind van Duplessis ingelicht te worden. In november 1946 gaven Jehovah’s getuigen een in vurige bewoordingen gesteld traktaat uit waarin openlijk over hun vervolging door de kerkelijke en staatsmachten in Quebec werd geklaagd.

De verspreiding van deze aanklacht en een daaropvolgend traktaat was voor Duplessis een slag in het gelaat. Dreigementen, woedende uitlatingen en een aankondiging van „oorlog zonder erbarmen tegen Jehovah’s getuigen” vormden zijn reactie. In vier maanden tijds werden aan de 800 hangende zaken nog 843 beschuldigingen toegevoegd, met dit verschil dat de openbare aanklagers de Getuigen nu geen kleine overtredingen tegen plaatselijke verordeningen meer ten laste legden, maar ernstige misdrijven als opruiing, samenzwering en verspreiding van smaadschriften. De autoriteiten ondernamen niet de minste poging om de feiten die in de traktaten stonden, te ontkennen. Zij zeiden gewoon: ’Het is van jullie zijde opruiend om zelfs maar de waarheid te vertellen over hoe slecht de situatie in feite is.’

De druk neemt toe

Naarmate Jehovah’s getuigen hun christelijke opdracht bleven volvoeren, bemerkten zij dat de druk van buitenaf toenam. Wanneer Getuigen van huis tot huis gingen, vormden zich in de straten groepjes die hen lastig vielen.

Kinderen werden van school gestuurd of als jeugdmisdadigers voor de kinderrechter gesleept, enkel vanwege hun geloof. Gezinshoofden verloren hun betrekking; zakenvergunningen werden ingetrokken. De politie en het gepeupel drongen vergaderruimten binnen en maakten bijeenkomsten onmogelijk.

Eerbare christelijke meisjes werden gearresteerd, naakt uitgekleed en te zamen met prostituées, dievegges en verslaafden in smerige gevangenissen opgesloten. Sommigen werden gearresteerd terwijl ze rustig op straat liepen of boodschappen deden. Heel wat traktaten moesten ’s nachts verspreid worden om onwettige arrestaties te vermijden wanneer men van dit grondwettelijke recht gebruik maakte.

Janet MacDonald, een getrouwe zendelinge die aan dit werk een aandeel heeft gehad, vertelt: „Dag en nacht werden de traktaten verspreid. We vlogen het platteland door, met de politie op onze hielen. Midden in de nacht reed een auto vol Getuigen voorzien van traktaten met grote vaart een dorp binnen. Elk van ons rende dan naar de hem toegewezen huizen, leverde de traktaten af, rende terug naar de auto en weg waren we weer! En terwijl de politie nog in dat ene dorp aan het zoeken was, waren wij alweer in een ander.”

In zijn boek The Chief schrijft L. Roberts over de oorlog van Duplessis: „Provinciale politietroepen brachten de Getuigen letterlijk bij honderden op wanneer zij rustig op de straathoeken hun felle traktaten uitreikten. L. Saumur was in Quebec de ’hoofdarrestant’ . . . tijdens de ’oorlog’ werd hij bij honderd en drie verschillende gelegenheden gearresteerd en beschuldigd.”

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen