Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • g79 8/5 blz. 21-24
  • Ik bracht mijn leven in het reine — Waarom?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Ik bracht mijn leven in het reine — Waarom?
  • Ontwaakt! 1979
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Steeds dieper in immoraliteit
  • Een hoopvolle weg opent zich
  • Moeilijke beslissingen
  • Een gelukkig, lonend leven
  • Iets ergers dan AIDS
    Ontwaakt! 1989
  • Door dicht tot God te naderen kon ik mijn problemen aan
    Ontwaakt! 1993
  • Mijn strijd om de beste te zijn — Was het de moeite waard?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1976
  • De Bijbel verandert levens
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2012
Meer weergeven
Ontwaakt! 1979
g79 8/5 blz. 21-24

Ik bracht mijn leven in het reine — Waarom?

IK GROEIDE op dicht bij de stad Liège (Luik) in het oosten van België. Mijn jeugdjaren als jong meisje waren verre van gelukkig omdat mijn ouders in het begin van de jaren ’60 gingen scheiden. Ik was in die tijd nog geen 10 jaar oud.

Mijn vader, bij wie ik in huis was, had nooit veel werklust getoond, en dit veroorzaakte allerlei problemen. Hij nam ook nooit veel nota van mij, en dus kon ik gaan en staan waar ik wilde. Dit stoorde hem in het geheel niet, daar hij heel dikwijls ergens anders sliep en dagenlang niet thuis kwam.

Toen ik 14 was, ging ik van school af en begon te werken. Dit gaf mij het gevoel dat ik volwassen geworden was, en dus begon ik te roken, te drinken en met jongens uit te gaan. De omgang die ik had, was niet goed, en langzamerhand raakte ik in de levenswijze van deze metgezellen verwikkeld. In het begin deed ik natuurlijk geen echt slechte dingen, maar ik gleed onvermijdelijk bergafwaarts in de richting van immoraliteit. Toch zag ik niet in waarom ik anders zou handelen, omdat ik werkelijk geen doel in het leven had.

Steeds dieper in immoraliteit

Op 15-jarige leeftijd kreeg ik een baan als serveerster in een hotel vlak bij de stad Spa, en daar had ik voor het eerst seksuele gemeenschap met een jongen.

Toen ik 16 jaar was, loog ik over mijn leeftijd en kreeg ik een baan als barjuffrouw. Hier knoopte ik vriendschap aan met een van de zoons van de bar-eigenaar, en al gauw bracht ik regelmatig de nacht met hem door. Later veranderde ik van partner en begon met zijn jongere broer te gaan.

Ik verviel snel van kwaad tot erger toen een van mijn „minnaars” mij typisch homoseksuele handelingen leerde. Spoedig raakte ik meer verwikkeld in ontaarde seksuele praktijken.

Tegen die tijd werd ik gedwongen ander werk te zoeken. De man met wie ik toen samenleefde wilde met mij trouwen en mij meenemen naar Marokko. Maar toen ik toevallig een paar van zijn gesprekken met een Marokkaanse vriend hoorde, werd ik achterdochtig. Ik maakte eruit op dat zij van plan waren mij als prostituée te gebruiken om in hun levensonderhoud te voorzien.

Nu nam de politie mijn zaak in handen, en toen mijn vader zich uiteindelijk realiseerde wat er aan de hand was, plaatste hij mij onder de hoede van mijn oudere zuster. Maar om iedereen te laten zien dat ik van plan was te doen wat ik wilde, ging ik met een jongeman uit en bedreef hoererij en tegennatuurlijke seksuele daden. Dit soort dingen deed ik zonder ook maar de minste gewetenswroeging te hebben. En toch werd ik steeds ontevredener en neerslachtiger, in plaats dat zo’n immorele levenswijze mij vrede des geestes en geluk bracht.

Een hoopvolle weg opent zich

Laat in het jaar 1971, terwijl ik bij mijn zuster en haar man in Luik woonde, werd er een strooibiljet in onze brievenbus geschoven met de aankondiging, van een openbare lezing, georganiseerd door Jehovah’s Getuigen. Bij het zien van het strooibiljet herinnerde ik mij mijn eerste contact met de Getuigen, drie jaar daarvoor, toen ik 14 jaar was. Ik had van een mevrouw het aanbod van een bijbelstudie aangenomen, maar die werd na een paar studies afgebroken toen mijn vader hevige bezwaren maakte. Later vernam ik dat deze Getuige dikwijls had geprobeerd om contact met mij te krijgen, maar dat het haar nooit gelukt was omdat ik zo vaak weg was.

Terwijl ik het strooibiljet aandachtig doorlas, dacht ik aan deze vroegere bijbelse gesprekken, en ik wilde deze lezing bijwonen. Ik ging echter niet omdat ik op de twee kleine kinderen van mijn zuster paste en bang was dat zij de toehoorders zouden storen als ik hen meenam. Een paar dagen later kwamen er echter twee Getuigen aan de deur en hun opmerkingen over het feit dat God belangstelling voor ons en ons welzijn heeft, maakten werkelijk indruk op mij.

Deze Getuigen bemerkten de belangstelling die ik toonde, en mijn adres werd aan een andere Getuige doorgegeven. Toen deze Getuige mij ten slotte bezocht en aanbood de bijbel op geregelde basis met mij te bestuderen, nam ik dat aanbod gretig aan. Mijn zuster en haar man namen ook deel aan de studie.

Naarmate de zaadjes van de bijbelse waarheid in mijn hart begonnen door te dringen, veranderde mijn kijk op de dingen radicaal. Met afschuw realiseerde ik mij dat het leven dat ik de afgelopen drie jaar had geleid volkomen in tegenstelling was geweest met de manier waarop onze Schepper wil dat mensen leven. Ik kon de wijsheid van Gods wetten begrijpen die hoererij, homoseksualiteit en onrein gedrag veroordelen. Ik zag duidelijk dat deze praktijken geen ware voldoening of geluk schenken.

Maar hoe dacht God over mij, gezien het feit dat ik zo diep in immoraliteit verwikkeld was? Wat was het hartverwarmend te leren dat zijn liefde zich tot alle soorten van mensen uitstrekt, met inbegrip van grove zondaars! De woorden van de bijbel in Romeinen 5:8 zijn een werkelijke aanmoediging voor mij geweest, daar ze het vooruitzicht openden op een gelukkige toekomst in Gods gunst. Die schriftplaats zegt: „God beveelt zijn eigen liefde jegens ons hierin aan, dat Christus voor ons is gestorven terwijl wij nog zondaars waren.”

Denk eens aan! God neemt het initiatief in het betonen van liefde aan mensen, terwijl hij die liefde zelfs tot personen uitstrekt die nog diep in kwaaddoen verwikkeld zijn. Mijn hart bewoog mij tot de wens deze barmhartige God te dienen, wiens naam de bijbel identificeert als Jehovah. Dit was vooral mijn wens toen ik Jehovah’s grootse voornemen om dit huidige goddeloze samenstel van dingen weg te vagen en een rechtvaardig nieuw samenstel te scheppen, begon te begrijpen. Ik begon werkelijk geloof te stellen in bijbelse profetieën zoals de volgende:

„Er zijn nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, die wij overeenkomstig zijn belofte verwachten, en daarin zal rechtvaardigheid wonen. Daarom, geliefden, aangezien gij deze dingen verwacht, doet uw uiterste best om tenslotte door hem onbevlekt en onbesmet en in vrede bevonden te worden.” — 2 Petr. 3:13, 14.

Omdat ik nu Gods naderende nieuwe ordening werkelijk verwachtte, was ik vastbesloten om de nodige veranderingen in mijn leven aan te brengen om God welgevallig te zijn, „onbevlekt en onbesmet”. Ik wilde het einde van deze wereld overleven en Gods nieuwe aarde binnengaan, hetgeen de bijbel met de volgende woorden in het vooruitzicht stelt: „De wereld gaat bovendien voorbij en ook haar begeerte, maar wie de wil van God doet, blijft in eeuwigheid”. — 1 Joh. 2:17.

Het was echter niet gemakkelijk veranderingen in mijn leven aan te brengen. Het is moeilijk een levenspatroon te hervormen na zoveel dingen te hebben gedaan die niet in harmonie met Gods wil zijn. Hoezeer wenste ik dat ik nooit in een immorele levenswijze verwikkeld was geraakt! Maar door geregeld Gods Woord te bestuderen en oprecht tot Jehovah te bidden, ontving ik de nodige hulp om te veranderen, en het kostte mij niet veel tijd. Ik verbrak de omgang met mijn vroegere slechte metgezellen, hetgeen mij hielp mij los te rukken uit alle vormen van immoraliteit en dronkenschap te vermijden. Maar een van de moeilijkste dingen was voor mij de onreine tabaksgewoonte op te geven. Maar ook dat deed ik. Toch wil dit niet zeggen dat nu alles zonder moeilijkheden verliep.

Moeilijke beslissingen

Jammer genoeg werd mijn enthousiasme voor de dingen die wij leerden niet door mijn zuster en haar man gedeeld. Zij hoefden geen radicale morele veranderingen aan te brengen om in overeenstemming met Gods wetten te zijn, zoals ik dat wel moest. Zij bleven toch tabak gebruiken. Mijn zwager ergerde zich er ook aan dat ik zoveel tijd aan bijbelstudie besteedde. Dus wat moest ik doen? Ik besloot weg te gaan, een baan te nemen en een flat voor mijzelf te huren.

Ik begon nu de bijbelse waarheden die ik geleerd had met anderen te delen, terwijl ik het goede nieuws van Gods koninkrijk zelfs van huis tot huis predikte. Daarna, in oktober 1972, werd ik door Jehovah’s Getuigen in water gedoopt om het feit te symboliseren dat ik mijn leven aan onze liefdevolle Schepper had opgedragen. Nu moest ik nog een besluit nemen, omdat mijn baan mij verhinderde om alle vergaderingen van de christelijke gemeente bij te wonen. Ik besloot van baan te veranderen, en dus legde ik de zaak in gebed aan Jehovah voor. Ik ben van mening dat hij de weg voor mij opende om ander werk te krijgen.

Ik begon nu te overdenken hoe ik mijn vader en mijn jongere broer zou kunnen helpen met Gods voornemens bekend te raken. Dus nodigde ik hen eind 1972 uit om bij mij te komen wonen, in de hoop dat mijn christelijke voorbeeld en de dingen die ik hun uit de bijbel zou laten zien hen ertoe zouden bewegen om Jehovah God te gaan dienen. Zij namen mijn uitnodiging aan, maar ik werd spoedig teleurgesteld. Mijn vader keerde namelijk tot zijn vroegere levenswijze terug, in plaats van de bijbelse waarheden aan te nemen. Hij wilde dat ik hem onderhield en hij toonde niet de wens rechtvaardige beginselen in zijn leven toe te passen. Mijn broer nam dezelfde houding aan. Ik betrok dus een andere flat en ging bij hen vandaan.

Nogmaals bad ik oprecht tot Jehovah — deze keer om mij te helpen een baan te vinden waarmee ik mij zou kunnen onderhouden in de volle-tijdprediking van het „goede nieuws”. Jehovah zegende mijn pogingen, en ik kreeg al gauw een passende part-time baan. En zo begon ik in maart 1973 in het volle-tijd getuigeniswerk als pionierster, en in december 1973 werd ik als speciale pionierster aangesteld.

Na drie jaar in deze dienst gestaan te hebben, trouwde ik in november 1976. Hoewel mijn getuigenisactiviteiten nu beperkt werden, koesterde ik altijd het verlangen het volle-tijd getuigeniswerk opnieuw op te nemen. Wat ben ik blij dat ik op dit moment weer in staat ben in die lonende activiteit te delen.

Een gelukkig, lonend leven

Als ik terugkijk op mijn leven zoals het er nog maar een paar jaar geleden uitzag, ben ik zo dankbaar dat ik ertoe werd bewogen Gods liefde te beantwoorden en dat ik vastbesloten was hem met mijn gehele hart te dienen! In welk contrast staat mijn leven nu met zoals het toen was! Ik bezit nu vrede, tevredenheid en een rein geweten. Ik had me nooit in kunnen denken dat ik eens zoveel geluk zou kunnen ervaren. Jehovah is waarlijk erg vriendelijk en barmhartig omdat hij het voor mij mogelijk heeft gemaakt hem te leren kennen en te dienen. Zelfs beslissingen die in zeker opzicht pijn deden, zijn uiteindelijk een reden tot vreugde geworden.

Toen ik bijvoorbeeld het huis van mijn zuster verliet om beter in staat te zijn Jehovah onbelemmerd te dienen, bekritiseerde zij mij. Zij klaagde dat ik haar met al haar werk liet zitten en dat zij nu alleen voor haar kinderen zou moeten zorgen. Maar omdat ik mijn beslissing na een gebedsvolle beschouwing genomen had, was ik ervan overtuigd dat ik het juiste had gedaan. Wat was ik daarom blij toen mijn zuster op een dag contact met mij opnam en erom vroeg weer samen de bijbel te gaan bestuderen! Deze keer stopte zij met roken en op 11 mei 1974 werd zij gedoopt als een symbool van haar opdracht aan Jehovah. Wat schonk dit mij een vreugde!

Dit bewoog mij ertoe te proberen de interesse van de andere leden van mijn familie weer op te wekken. Uiteindelijk aanvaardde mijn jongere broer de bijbelse waarheid en droeg zijn leven aan Jehovah op. Ik ben ook rijkelijk gezegend doordat ik twee jonge meisjes met wie ik de bijbel bestudeerde, zoveel vooruitgang heb zien maken dat zij ten slotte hun leven aan Jehovah hebben opgedragen. Ook heeft mijn huwelijk mijn dagelijkse leven een steviger fundament gegeven en ik ben blij Jehovah samen met mijn man te kunnen dienen.

Wat is het geloofversterkend en lonend om ervoor gebruikt te worden andere personen te helpen God te dienen! Ik ben ervan overtuigd dat alle rechtgeaarde personen, ongeacht hoe diep zij in een loopbaan van kwaaddoen verzonken zijn, hun leven kunnen hervormen door zich voor hulp tot onze barmhartige, liefdevolle God Jehovah te wenden. — Ingezonden.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen