Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • g80 8/12 blz. 16-20
  • Josephus — een voor zijn taak berekend geschiedschrijver

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Josephus — een voor zijn taak berekend geschiedschrijver
  • Ontwaakt! 1980
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Waarom verdient dit onze belangstelling?
  • Wie was Flavius Josephus?
  • Een onverschrokken en sluwe persoonlijkheid
  • Ooggetuige
  • Geloofwaardig maar niet onfeilbaar
  • De fascinerende kronieken van Josephus
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1994
  • Josephus Flavius
    Verklarende woordenlijst
  • ’Wanneer gij Jeruzalem ingesloten ziet door legerkampen’
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1975
  • De vernietiging van Jeruzalem — Een waarschuwing voor onze tijd?
    Ontwaakt! 1981
Meer weergeven
Ontwaakt! 1980
g80 8/12 blz. 16-20

Josephus — een voor zijn taak berekend geschiedschrijver

HET Midden-Oosten staat nog net zo in het middelpunt van de internationale belangstelling als 2000 jaar geleden. Evenals nu lag hier ook toen te midden van vijandige buren een joodse staat waarin religieuze gevoelens vermengd met nationalistische aspiraties hoog oplaaiden. Evenals thans speelde ook toen het Midden-Oosten een belangrijke rol in de wereldeconomie. (Graan uit Egypte werd gebruikt om de bevolking van het oude Rome van voedsel te voorzien.) Bovendien was dit in politiek opzicht gevoelige gebied een doorgangspoort tussen het Romeinse Rijk en haar rivalen.

In deze situatie werden er betreffende die joodse natie profetieën uitgesproken. Deze profetieën zouden in een opmerkelijke gedetailleerdheid vervuld worden. Er was bijvoorbeeld geprofeteerd dat de stad Jeruzalem zou worden omsingeld — eerst door legerkampen en daarna door een versterking van puntige palen — en dat de stad zou vallen na een bittere strijd die door honger, pestilentie en grote wreedheid gekenmerkt zou worden. Er was voorzegd dat de zo zeer bewonderde tempel, die nog maar pas vergroot en verfraaid was, totaal met de grond gelijkgemaakt zou worden.

Waarom verdient dit onze belangstelling?

De nauwkeurige wijze waarop deze profetieën 37 jaar later in vervulling gingen, maakt ze bijzonder interessant voor personen die thans het politieke toneel gadeslaan. Dit te meer daar bijbelstudenten voorzien dat er nog een soortgelijke doch grotere vervulling van Jezus’ profetieën zal komen die in onze tijd de bewoners van de hele aarde zal treffen. — Luk. 19:43, 44; 21:5-35.

Maar dit alles heeft zich meer dan 1900 jaar geleden afgespeeld. Hoe weten wij dat Jezus’ profetieën over Jeruzalem tot in de kleinste bijzonderheid werden vervuld? Onze kennis omtrent de gebeurtenissen rond de vernietiging van Jeruzalem door de Romeinse legers in het jaar 70 G.T. berust voor een groot deel op de geschriften van de joodse geschiedschrijver Flavius Josephus. In het boek De joodse oorlogen vermeldt hij gebeurtenissen die door Jezus waren voorzegd, hoewel er geen aanwijzingen zijn dat Josephus zelf een christen was of dat hij zelfs maar bekend was met Jezus’ profetieën.

Josephus vertelt ons bijvoorbeeld dat de Romeinse generaal Titus een versterking van puntige palen bouwde om een hongersnood binnen in het belegerde Jeruzalem te forceren, precies zoals Jezus had voorzegd. (Jezus zei: „Uw vijanden [zullen] een versterking rondom u . . . bouwen met puntige palen en u . . . omsingelen en u van alle kanten . . . benauwen.”) Josephus spreekt uitvoerig over de verschrikkelijke moeilijkheden die de inwoners van Jeruzalem moesten verduren doordat zij het hoofd moesten bieden aan hongersnood, pestilentie en bloedvergieten, allemaal dingen waarover Jezus gesproken had. („Er zullen . . . pestilentiën en voedseltekorten [zijn].” „Zij zullen vallen door de scherpte van het zwaard.”) Hij vertelt ons dat de tempel met de grond werd gelijkgemaakt, zonder dat er een steen op de andere werd gelaten, precies zoals Jezus had geprofeteerd. („Geen steen [zal] op de andere gelaten . . . worden die niet afgebroken zal worden.”)

Wie was Flavius Josephus?

Wie was eigenlijk deze joodse geschiedschrijver die wij nu onder de Romeinse familienaam „Flavius” kennen? Verkeerde hij echt in een positie om ons nauwkeurig in te lichten over gebeurtenissen die zich in het eerste-eeuwse Judéa afspeelden? Kunnen wij vertrouwen hebben in hetgeen hij zegt?

Allereerst dient te worden opgemerkt dat Josephus geen dode geschiedenis optekende waarvoor hij uit een of andere keizerlijke bibliotheek putte; hij schreef over gebeurtenissen van zijn tijd. Ja, hij was zelfs ooggetuige van de meeste gebeurtenissen die hij te boek stelde. Zijn verslag is des te fascinerender daar hij gedurende de Joods-Romeinse oorlog aan beide zijden in actieve dienst heeft gestaan, beginnend als generaal van de joodse strijdkrachten in Galiléa en eindigend als raadsman van generaal Titus. Zijn vriendschap met Titus en zijn vader Vespasianus werd zo hecht dat Josephus later hun familienaam Flavius aannam, en om die reden kennen wij hem als Flavius Josephus en niet onder zijn joodse naam Jozef ben Matthias.

Josephus, die enkele jaren na Jezus’ dood werd geboren, werd iemand die de politieke ontwikkelingen nauwgezet gadesloeg. Hij stamde uit een aanzienlijke familie, was lid van de religieuze sekte der Farizeeën en bezat familierelaties in de meer aristocratische sekte der Sadduceeën. Hij vertelt ons dat hij op 26-jarige leeftijd als lid van een delegatie naar Rome werd gestuurd om de vrijlating te verkrijgen van enkele joodse priesters, die door de Romeinse procurator Felix op grond van „kleine en onbeduidende” beschuldigingen als gevangenen naar caesar waren gestuurd. Dit voorval herinnert bijbellezers aan de moeilijkheden die de apostel Paulus ondervond doordat deze zelfde Felix hem twee jaar gevangen hield in de hoop van Paulus steekpenningen te krijgen (Hand. 24:27). Tijdens zijn verblijf te Rome wist Josephus vriendschapsbetrekkingen aan te knopen met niemand minder dan de vrouw van keizer Nero, keizerin Poppaea, door wier tussenkomst zijn vrienden werden vrijgelaten.

Toen Josephus vol bewondering voor de Romeinse cultuur en militaire macht naar Jeruzalem terugkeerde, bemerkte hij tot zijn ontzetting dat de joodse natie steeds meer op een oorlog met de Romeinen aanstuurde. Kennelijk hopend in een positie te komen waarin hij met de Romeinen kon onderhandelen, aanvaardde Josephus uit handen van de gematigde joodse partij in Jeruzalem een aanstelling om als een soort militaire gouverneur-generaal naar Galiléa te gaan. Tijdens zijn verblijf aldaar hield hij zich bezig met het versterken van Galilese steden, organiseerde hij de plaatselijke troepen naar Romeins model en wist hij allerlei komplotten die door de plaatselijke Zeloten tegen hem werden gesmeed, te verijdelen.

Een onverschrokken en sluwe persoonlijkheid

Josephus’ persoonlijkheid wordt gekenmerkt door sluwheid. Dit blijkt uit de wijze waarop hij de zaken aanpakte toen de stad Tibérias aan de Zee van Galiléa tegen zijn gezag in opstand kwam en hem verdreef. Josephus had niet genoeg strijdkrachten om over land tegen de stad op te rukken, maar hij liet elk van zijn aanhangers een schip nemen en naar Tibérias overzeilen. Josephus had amper genoeg mensen om de 230 schepen die hij opvorderde, te bemannen, maar de inwoners van Tibérias waren daar niet van op de hoogte en dachten dat de schepen vol soldaten zaten. Zijn bluf tot het laatste moment volhoudend, maakte hij de bevolking van de stad zo bang dat ze zich overgaf zonder dat er ook maar iemand het leven verloor.

Al gauw viel de Romeinse generaal Vespasianus met 60.000 man Galiléa binnen om de vernedering van Cestius Gallus in 66 G.T. te wreken. Ten slotte omsingelde Vespasianus Josephus in het kleine bergstadje Jotapata, dat na een zwaar beleg van 47 dagen viel. Josephus en nog 40 andere overlevenden verborgen zich in een grot. Toen de schuilplaats werd ontdekt, lieten de Romeinen weten dat Josephus’ leven gespaard zou worden indien hij zich zou overgeven.

Dit was zeer aanlokkelijk voor Josephus maar wekte het misnoegen van zijn mannen, die hadden besloten tot een massale zelfmoord. Josephus deed alsof hij met het plan instemde en stelde voor het lot te laten beslissen over de volgorde waarin de mannen elkaar zouden doden. Sommigen vermoeden dat Josephus „het toeval een handje hielp”, aangezien uiteindelijk hij en nog een overlevende overbleven, waarop Josephus zijn lotgenoot overhaalde om zich samen met hem aan de Romeinen over te geven.

Na zijn gevangenneming uitte Josephus stoutmoedig de bewering dat hij een profeet was en vleide de bijgelovige Vespasianus door te profeteren dat deze de heerser der wereld zou worden. Vespasianus was zo onder de indruk dat hij afzag van zijn plan om Josephus naar Nero te zenden. In plaats daarvan hield hij zijn gevangene in verzekerde bewaring en wachtte af wat er zou gebeuren. Toen Vespasianus in 69 G.T. tot keizer werd uitgeroepen, herinnerde hij zich de profetie die Josephus twee jaar voordien had uitgesproken en van die tijd af werd Josephus een intieme vriend en raadsman van de Flaviërs.

Toen Vespasianus naar Rome ging om het keizerschap op zich te nemen, vergezelde Josephus Titus, Vespasianus’ zoon, op de veldtocht die door de inname van Jeruzalem een einde moest maken aan de oorlog tegen de joden. Hij diende Titus als raadsman in joodse oorlogsstrategie, en als een werktuig van de Romeinse propaganda riskeerde hij zijn leven voor de muren van Jeruzalem toen hij zijn volk opriep zich over te geven.

Ooggetuige

Tijdens deze periode kon Josephus met eigen ogen de gebeurtenissen aanschouwen die de waarheidsgetrouwheid van Jezus’ opmerkelijke, tegen Jeruzalem gerichte profetie bewezen. Jezus had voorzegd dat er „grote nood over het land . . . en gramschap over dit volk” zou komen en Josephus heeft melding gemaakt van de gramschap van de Romeinen, die aanvankelijk genegen waren de joden te ontzien, maar die in woede ontstaken toen de joden zich niet wilden overgeven. — Luk. 21:23.

Toen de stad na een betrekkelijk kort beleg van vier en een halve maand viel, moordden de Romeinse soldaten totdat zij te moe waren om nog langer te moorden. „Wie zij achterhaalden, doodden zij zonder erbarmen, en zij staken de huizen waar de joden waren binnengevlucht, in brand en deden allen in het vuur omkomen, en zij verwoestten een groot deel van de overige huizen; en wanneer zij de huizen binnendrongen om te plunderen, troffen zij complete gezinnen dood aan en de bovenkamers vol lijken van degenen die van honger omgekomen waren . . . zij doorstaken iedereen die zij aantroffen en versperden de straten met hun lijken, en deden de hele stad stromen van het bloed.”

Het is interessant op te merken dat niet alleen de wreedheid maar ook de korte duur van de belegering van Jeruzalem door Jezus was voorzegd toen hij zei: „Indien die dagen trouwens niet werden verkort, zou geen vlees worden gered” (Matth. 24:22). Tijdens het beleg aanschouwde Josephus, verdoofd van afgrijzen, hoe de joden 600.000 lijken over de muur van de stad wierpen, slachtoffers van honger, ziekte en interne strijd binnen de stad. Indien dit nog vijf maanden langer had geduurd, zou niemand in Jeruzalem in leven zijn gebleven!

Josephus vertelt ons dat gedurende het beleg in totaal 1.100.000 joden hun leven hebben verloren, en verdedigt dit getal door erop te wijzen dat het beleg begon ten tijde van het joodse Pascha toen grote aantallen pelgrims in Jeruzalem waren. Deze door Josephus gedane opgave is in twijfel getrokken aangezien de Romeinse geschiedschrijver Tacitus een lager getal opgeeft, namelijk 600.000.

Men moet echter niet vergeten dat Tacitus geen ooggetuige was. Zijn geschriften staan vol onnauwkeurigheden wanneer hij over joodse geschiedenis en gebruiken spreekt en hij geeft toe dat hij zijn dodenaantal uit de tweede hand had.

Josephus verdedigt zijn opgave van 1.100.000 verder door erop te wijzen dat er vlak vóór de Romeinse invasie in Judéa een telling had plaatsgevonden van het aantal dieren dat tijdens het Pascha geofferd was, en dat er 256.500 stuks gedood bleken te zijn. Aangezien gemiddeld 10 personen tijdens het paschamaal van hetzelfde dier aten, concludeerde Josephus dat er ter gelegenheid van het Pascha wel 2.500.000 mensen in Jeruzalem geweest kunnen zijn.

Geloofwaardig maar niet onfeilbaar

De geloofsbrieven van Josephus als geschiedschrijver en ooggetuige zijn indrukwekkend. Hij was natuurlijk geen ooggetuige van gebeurtenissen die zich tijdens het beleg in de stad Jeruzalem afspeelden, maar hij wist na de val van de stad de vrijlating van 200 joodse overlevenden te bewerkstelligen en heeft wellicht met hen gesproken. Tijdens het beleg liep ook een gestadige stroom van joodse deserteurs over en het stond Josephus vrij om ook deze personen te ondervragen. Daarbij komt nog dat hij kennelijk inzage had in de dagboeken en commentaren van zijn begunstigers Vespasianus en Titus, daar hij in zijn latere geschriften naar deze documenten verwijst.

Dat wil niet zeggen dat de geschiedkundige geschriften van Josephus onfeilbaar zijn. Zijn kijk is duidelijk beïnvloed door zijn wens zijn Romeinse weldoeners te behagen alsook door zijn afkeer van de Zeloten, die gedurende het beleg het bestuur over Jeruzalem overnamen. Maar er bestaat geen reden om eraan te twijfelen dat Josephus’ werk in grote trekken nauwkeurig is.

Josephus’ geschriften vormen fascinerende leesstof voor zowel geschiedenisstudenten als bijbelstudenten. U hebt wellicht niet beseft dat de wereldse geschiedenis de bijbelprofetieën zo treffend bevestigt. Hoewel de bijbel met betrekking tot zijn waarheidsgetrouwheid noch op Josephus, noch op een andere geschiedschrijver is aangewezen, zou een begrip van de wijze waarop de bijbel in het verleden heeft bewezen waar te zijn, voor objectieve personen een aansporing moeten zijn om precies na te gaan wat de bijbel over onze tijd te zeggen heeft.

Hebt u tot dusver Josephus gezien als een teruggetrokken geleerde in een muffe bibliotheek? In snelle opeenvolging was hij diplomaat, generaal, krijgsgevangene, iemand die zichzelf tot profeet uitriep, militair adviseur van de Romeinen en levendig kroniekschrijver van actuele gebeurtenissen — waarlijk een geschiedschrijver die op unieke wijze voor zijn taak berekend was!

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen