Ik leefde voor muziek
MIJN vroegste herinneringen aan muziek gaan terug tot het huis van mijn oma. Iedere zondag was de hele familie daar bij elkaar voor een maaltijd, en dan klonk er de hele dag muziek. Er waren Ierse volksliederen, lichte operamuziek, de muziek van Broadway-shows en nog veel meer.
Toen ik zo’n acht jaar oud was, ging ik op gitaarles. Maar omdat ik te weinig belangstelling had, was het spoedig afgelopen met de lessen. Maar toch, als ik in die tijd een bandje uit de buurt hoorde oefenen, dan ging er een tinteling door mij heen.
In de daaropvolgende paar jaar raakte ik geïnteresseerd in popmuziek en rock ’n roll. Zoals bij anderen van mijn leeftijd stond de radio altijd aan. Toen begon ik opnieuw gitaarlessen te nemen en ik speelde al spoedig in plaatselijke bands. Wij begonnen regelmatig op te treden bij dansfeesten van de plaatselijke parochie. Intussen was ik overgestapt op elektrische basgitaar en al gauw kocht ik alle bijbehorende apparatuur.
Gedurende diezelfde tijd groeide er nog iets anders in mij. Door onze contacten met de plaatselijke parochiepriester die ons voor de dansfeesten huurde, begon ik de huichelarij in de kerk te zien. Ik had er geen vermoeden van dat dit mijn leven later diepgaand zou beïnvloeden.
Het milieu waarin ik verkeerde
Tijdens die jaren waarin wij rock ’n roll speelden, reisden wij heel wat af. Optredens in vele bars en dancings in New York en omstreken hielden ons aardig wat jaartjes bezig, maar het milieu waarin wij verkeerden, was niet best. Er was veel immoraliteit, een overvloed aan drugs, en een zeer deprimerende sfeer.
Wij hadden een kleine vaste aanhang gekregen, bestaande uit heroïneverslaafden en LSD-gebruikers. Het kon ons niet schelen wat zij waren. Zij hielden van onze muziek en wij vonden hun steun prettig. Ik herinner mij hoe op een avond een bepaalde knaap schreeuwend de club uitrende. Hij was onder invloed van LSD en hij had zitten toekijken hoe wij mentaal en fysiek helemaal in onze muziek opgingen. Het bleek meer dan hij kon hebben!
Hoewel wij bekendheid kregen en concerten begonnen te geven, begon alles mij langzamerhand tegen te staan. Ik ging ons musiceren erg onbevredigend vinden. En de slechte gewoonten waarmee ik omgeven was, begonnen vat op mij te krijgen en maakten mij tot een druggebruiker. Door dit alles werd mijn leven steeds somberder en deprimerender. Daarom ging ik op zoek naar wat volgens mij een beter soort muziek moest zijn. In die periode ontdekte ik de klassieke muziek.
Een muziekcarrière nastreven
Toen ik naar klassieke muziek begon te luisteren, ontdekte ik een andere wereld. Voorheen hadden wij altijd het grootste respect gehad voor een jazz-musicus die goed kon improviseren, maar hier, in de klassieke muziek, vond ik een musicus die zijn improvisaties ook op papier kon zetten. Terzelfder tijd coördineerde hij dat met een symfonieorkest. Zo iemand was pas een musicus!
Nu wilde ik mij op dat soort muziek gaan toeleggen. Ik ging dus naar een universiteit en begon muziek te studeren. Mijn instrument was de contrabas. Ik leerde van notenschrift zingen, in een koor zingen, studeerde toonleer en ontwikkelde fundamentele pianotechnieken. Ik had het gevoel dat ik eindelijk iets begon te leren. De volgende paar jaar ging ik op deze voet voort.
Toen nam ik weer een beslissing. Ik maakte vorderingen, dat is waar, maar ik had het gevoel dat ik nog beter kon. Dus besloot ik te proberen op een conservatorium te komen. Maar ik was mij er terdege van bewust dat er veel aan mijn muzikale achtergrond ontbrak. Ik was laat gestart. Op dit gebied van de muziek hebben degenen die er hun brood mee verdienen, muziek gewoonlijk met de paplepel ingegoten gekregen. Daarom verhoogde ik mijn oefentijd tot vier uur per dag.
Ik deed een auditie en werd toegelaten tot de Manhattan School of Music in New York. Ik had het gevoel dat ik mij nu werkelijk als musicus kon ontwikkelen. Ik verhoogde mijn oefentijd tot zes uur per dag. Strijk-en-zet was het de nachtwaker die mij kwam zeggen dat ik mijn spullen bij elkaar moest pakken omdat hij ging sluiten voor de nacht. Dan volgde het ritje naar huis met de ondergrondse, en de volgende dag begon alles weer van voren af aan.
Naarmate het jaar vorderde, had ik het gevoel dat ik veel leerde. Maar ik besloot over te stappen van de Manhattan School of Music naar Juilliard School, ook in de stad New York. Deze school bezat meer aanzien, hoewel de sfeer van wedijver er sterker was. Zo maakte ik de volgende zomer weer auditie, en ik werd aangenomen. Maar rond deze tijd gebeurde er iets op een ander terrein van mijn leven.
Er ontbreekt iets
Ziet u, gedurende al die jaren had ik drugs gebruikt. Het probleem was echter dat de ’trips’ door middel van drugs steeds minder bevredigend werden. Het kwam zo ver dat mijn muziek het enig werkelijk betekenisvolle in mijn leven werd.
Ik was ook een eenling geworden die letterlijk alleen maar at, sliep en naar school ging. En ik maakte mij steeds meer zorgen. Oude vrienden kwamen wel eens thuis bij mij langs, maar ik kon niet eens een gesprek met hen voeren. Ik kon gewoon helemaal niet meer met mensen opschieten.
Wat kon ik doen? Het doel dat ik had gekozen, streefde ik na, maar diep van binnen voelde ik dat er iets ontbrak. Om leiding en vrede des geestes te vinden begon ik mij in oosterse religies te verdiepen. Ik was op zoek naar wat ik de waarheid noemde, maar er was zo veel huichelarij en zo veel mensen gaven geen snars om waarheid, dat ik niets meer met hen of met wie dan ook te maken wilde hebben.
Ik werd steeds zwaarmoediger. Op een nacht, nadat ik de halve nacht was opgebleven om te oefenen, had ik het gevoel dat ik op het randje van een instorting stond. Op dat moment bad ik tot God, wie of waar hij maar ook mocht zijn, om mij te helpen.
Gevonden wat ik werkelijk wilde
Enige tijd daarvoor waren twee van mijn vrienden met Jehovah’s Getuigen in contact gekomen. Mijn vrienden begonnen met mij te spreken over de dingen die zij leerden, maar ik moest er absoluut niets van hebben! Toen ik een getuige van Jehovah ontmoette, sprak hij met mij over de bijbel en toonde mij bijbelverklarende lectuur, maar ik zag erop neer als was het de moeite van het lezen niet waard.
Op een avond, een paar weken nadat ik om Gods hulp had gebeden, keerde ik rond 11 uur van school naar huis terug, toen Tom, de Getuige die met mij had gepraat, mij met zijn taxi oppikte. Opnieuw begon hij met mij over de bijbel te praten, maar ik bleef mij tot het laatste moment verzetten. Inwendig wist ik echter dat wat hij zei, waar was! Ik stelde hem vele moeilijke vragen, maar kalm en exact beantwoordde hij die. Vijf uur lang reden wij rond en bleven wij praten!
Tijdens dat gesprek begon de verwarring die ik de afgelopen paar jaar had ervaren, mij te verlaten. Ik begon werkelijk te begrijpen wat Tom mij al die maanden had proberen duidelijk te maken. Misschien lijkt het alsof het een zeer emotionele ervaring was, maar dat was het eigenlijk niet. Het was gewoon een kwestie van de waarheid in het juiste licht gaan zien. Wat Tom zei was werkelijk zinnig. Zo liet hij mij bijvoorbeeld inzien dat de mensheid in elk opzicht gefaald had haar fundamentele problemen op te lossen. Geen enkel politiek, economisch of religieus stelsel van deze wereld heeft de mensheid de vrede, het geluk, de gezondheid en het leven gebracht die ze zo wanhopig nodig heeft. Alleen de regering waarover Jezus in zijn onderwijs sprak, zou dit kunnen. — Jeremia 10:23; Matthéüs 6:9, 10.
Ook de kijk die de bijbel geeft op Gods handelwijze met mensen, was erg aanmoedigend. God kijkt niet naar wat een mens uiterlijk is en verkiest de ene nationaliteit niet boven de andere. Wat telt, is het innerlijk, wat er zich in de geest en het hart van de persoon bevindt. — Handelingen 10:34, 35.
De waardigheid die ik bij de Getuigen begon op te merken, maakte eveneens diepe indruk op mij. Dus begon ik de vergaderingen in een van hun Koninkrijkszalen te bezoeken. Iedereen daar was netjes verzorgd en beleefd. Ik zag er al gauw de noodzaak van in mijn leven in het reine te brengen en te stoppen met het gebruiken van drugs. Ik was maar al te blij dit te doen, aangezien mijn voormalige levenswijze zo onbevredigend was gebleken!
Muziek niet langer op de eerste plaats
Na de zomervakantie keerde ik naar school terug voor het volgende semester. Maar ik bezag de dingen nu heel anders. Het verlangen mij als musicus te ontwikkelen was niet meer zo sterk als het geweest was. Nu wist ik dat het leven veel meer te bieden heeft en dat muziek niet langer de eerste plaats kon innemen.
Op een dag zag ik Tom in de Koninkrijkszaal met een aanvraagformulier in zijn hand. Het was een aanvraag voor de volle-tijddienst. Zijn vreugde hielp mij in te zien wat ik werkelijk van het leven wilde. Ook ik wilde al mijn tijd eraan besteden Jehovah te dienen en anderen te vertellen over de wonderbaarlijke dingen die ik had geleerd over zijn voornemen een einde te maken aan deze onbevredigende wereld en ze te vervangen door een paradijselijke nieuwe ordening. — Psalm 37:10, 11, 29; Lukas 23:43.
Ik weet nog precies hoe mijn vaders reactie was op mijn beslissing. Hij sloeg met zijn vuist op tafel en zei dat hij mij zonder mankeren het huis zou uitzetten als ik van school zou gaan. Maar gaan deed ik. Twee maanden later werd ik gedoopt als symbool van mijn opdracht aan God en spoedig daarna begon ik met de volle-tijddienst. Uiteindelijk, na een paar jaar, nodigde mijn vader mij liefdevol uit om naar huis terug te komen omdat hij had gezien dat er niet te tornen viel aan mijn besluit Jehovah te dienen.
Toen opende zich een nieuw voorrecht voor mij. In 1979 diende ik een aanvraag in en kreeg ik een aanstelling om te gaan dienen op Bethel („huis van God”), het hoofdbureau van Jehovah’s Getuigen in Brooklyn, New York. Dat was werkelijk een van de gelukkigste ervaringen in mijn leven. Ik had bewondering voor die getrouwe mannen en vrouwen die daar, met enkele duizenden, werkten. Nu had ik het voorrecht samen met hen te dienen. Velen onder hen hadden een goed betalende carrière in deze wereld kunnen kiezen, maar hun keus was in de volle-tijddienst voor hun Schepper te blijven.
De Betheldienst is in geen geval een gemakkelijk leventje, o nee! Maar dat had ik ook nooit verwacht. Er is een aanzienlijke dosis zelfopoffering voor nodig. Er is veel belangrijk werk te doen, en het vraagt ijverige inspanningen van ons.
De Betheldienst heeft mij geleerd dat waar geluk niet voortspruit uit het vervullen van persoonlijke verlangens. Het spruit voort uit het dienen van de Schepper, die precies weet wat wij nodig hebben om werkelijk gelukkig te zijn. Ik doe nog steeds wat aan muziek, maar slechts gedurende een fractie van de tijd die ik er voorheen aan spendeerde. Ook speel ik van tijd tot tijd voor vrienden en heb zelfs het voorrecht in een orkest van Getuigen te spelen. Dit geeft mij toch alle gelegenheid om ’voeling te houden’ met mijn muziek.
Muziek op de juiste plaats houden
Welke raad kan ik geven aan iemand die jong is en van muziek houdt? Wel, bedenk dat muziek een zeer jaloerse muze is (een van de mythologische dochters van de heidense god Zeus). Een carrière in de muziek vereist exclusieve toewijding. In dit opzicht wedijvert ze met onze Schepper en het doen van zijn wil. Muziek zou je soms bijna met een ziekte kunnen vergelijken. Het is heel gemakkelijk er al te zeer in op te gaan. Ik heb musici gezien die ermee begonnen de bijbel te bestuderen maar dat opgaven omdat het inbreuk maakte op hun muziek. Wat een dwaze ruil, wanneer het dienen van God niet alleen nu vrede en tevredenheid kan brengen, maar in de nabije toekomst eeuwig leven op een paradijsaarde!
Eerlijk gezegd ben ik muziekscholen gaan bezien als hedendaagse tempels van aanbidding die van mensen eisen hun hele leven aan de muziek te wijden. Maar zo wordt muziek tot een afgod, en dit heeft zeker niet Gods goedkeuring. Het is waar, muziek is een gave van Jehovah, maar ze moet op haar juiste plaats worden gehouden.
Houd ook in gedachte dat de soort muziek die wij spelen en waarnaar wij luisteren ons beïnvloedt, ten goede of ten kwade. Wij moeten dus zeer selectief zijn. Muziek zou heilzaam en opbouwend moeten zijn, maar tegenwoordig heeft veel ervan allerminst een verheffende uitwerking, zowel door de geest die eruit spreekt als door de teksten van de songs. Als je de grondbeginselen van muziek wilt leren, zou je dat niet op een betere manier kunnen doen dan door de door Jehovah’s Getuigen uitgegeven liederenbundel te gebruiken. Die bevat fijne muziek en draagt alle grondbeginselen en hoofdbestanddelen voor het maken van harmonieuze melodieën in zich.
Met muziek heeft God ons een wonderbaarlijke gave geschonken. De innerlijke vreugde die het iemand kan geven wanneer hij een muziekstuk goed heeft uitgevoerd en de toehoorders van waardering blijk geven, is iets lonends. Maar om er op juiste wijze van te genieten, moet ze op haar plaats worden gehouden — na de aanbidding van onze Grootse Schepper, Jehovah. — Zoals verteld door William Mullane.
[Inzet op blz. 14]
Ik begon te zoeken naar wat volgens mij een beter soort muziek was
[Inzet op blz. 15]
Oude vrienden kwamen wel eens thuis bij mij langs, maar ik kon niet eens een gesprek met hen voeren
[Inzet op blz. 17]
De waardigheid die ik bij de Getuigen begon op te merken, maakte eveneens diepe indruk op mij
[Illustratie op blz. 16]
Ik speel nog steeds graag voor vrienden en heb soms het voorrecht om in een orkest van Getuigen te spelen