De bijbel of traditie? — Een dilemma voor oprechte katholieken
HET is in recente jaren in katholieke landen steeds gemakkelijker geworden een bijbel te verkrijgen. In Spanje bijvoorbeeld zijn er de afgelopen 50 jaar meer vertalingen van de bijbel in het Castiliaans verschenen dan de voorgaande 500 jaar. Zo hebben ook Franse katholieken nu de beschikking over verscheidene kerkelijk goedgekeurde bijbels die uit de oorspronkelijke talen zijn vertaald. Engelstalige katholieke geleerden hebben eveneens enkele nieuwe vertalingen van de bijbel het licht doen zien.
Tegenwoordig kan dus iedere katholiek die de bijbel wil lezen, dat ook doen. Maar hij moet een officieel goedgekeurde vertaling lezen die voorzien moet zijn van verklarende aantekeningen. Waarom maakt de Katholieke Kerk dit voorbehoud? Omdat ze aanspraak maakt op nog een tweede bron van goddelijke openbaring — traditie — en zulke verklaringen worden noodzakelijk geacht om de een met de ander in overeenstemming te brengen. Welke van beide bronnen — de bijbel of traditie — wordt nu door de kerk als de belangrijkste beschouwd?
Toegestaan maar niet noodzakelijk
Het boek A Catholic Commentary on Holy Scripture stelt de vraag: „Is bijbellezen noodzakelijk voor redding?” Als antwoord wordt daarin verklaard: „Er bestaat geen universeel voorschrift, hetzij goddelijk of apostolisch, dat alle gelovigen — elke man, elke vrouw, elk kind — persoonlijk de bijbel zouden moeten lezen.”
Hoewel de Katholieke Kerk haar leden nu toestaat de Heilige Schrift te lezen, en hun zelfs een volledige aflaat verleent „als het lezen ten minste een half uur duurt”, beschouwt ze een dergelijk lezen van de bijbel niet als onmisbaar.a Uitleggend waarom, verklaart de Franse katholieke Dictionnaire de la Bible: „Traditie is het gebruikelijkste kanaal waarlangs al het geloofsonderricht de mensheid bereikt. Het gebruik van de nieuwtestamentische geschriften kwam later. Ze bevatten niet alle geloofswaarheden, en gebruik ervan is niet absoluut noodzakelijk.”
Traditie boven de bijbel gesteld
Er wordt daarom niet van katholieken vereist dat zij de bijbel lezen. En zo zij die al lezen, dient hij de tweede plaats in te nemen, na de kerkelijke traditie. De Katholieke Kerk beweert dat de vroege christenen, voordat zij het geschreven Woord ontvingen, op mondelinge overleveringen vertrouwden en dat bijgevolg de Schrift moet worden begrepen in het licht van de traditie zoals die door de kerk is bewaard.
In een bevestiging van deze zienswijze verklaart een boek dat bedoeld is om Franssprekende katholieken te helpen de bijbel te lezen: „De goddelijke openbaring, zelfs die welke voornamelijk in de Schrift tot uitdrukking werd gebracht, is toevertrouwd aan een gelovige gemeenschap, de levende Kerk; hierdoor rijst de essentiële vraag betreffende de verhouding tussen de Bijbel, de Traditie en de Kerk. . . . Dit aanvullende licht [in de Schrift], dat eens werd gegeven, sluit aan bij en completeert de schat der Traditie. . . . De Schrift is daarom geheel afhankelijk van de Traditie.” — Initiation Biblique, bladzijde 963, 971. Cursivering van de schrijver.
Hoeveel vertrouwen zal een oprechte katholiek in de bijbel hebben wanneer hij in een boek, geschreven door een katholieke hoogleraar in de Heilige Schrift, leest: „Traditie gaat vooraf aan, omvat, begeleidt en gaat verder dan de Schrift”?b Of wat zal hij denken als hij A Catholic Dictionary ter hand neemt en leest: „De Kerk . . . bevestigt dat de gehele Schrift het woord van God is, maar terzelfder tijd houdt ze staande dat er een ongeschreven woord van God buiten en boven de Schrift bestaat”?
Een dilemma voor bijbellezende katholieken
Eeuwenlang heeft de gemiddelde katholiek zonder vragen de kerkleer geaccepteerd omdat de leken geen maatstaf hadden waaraan zij de waarheidsgetrouwheid van kerkelijke leerstellingen konden afmeten. De meeste katholieken leerden hun geloof uit het hoofd bij de catechismus. Als zij hun catechist of hun priester om uitleg vroegen van moeilijk te begrijpen leerstellingen zoals de Drieëenheid of de Onbevlekte Ontvangenis van Maria, zouden zij hoogst waarschijnlijk te horen krijgen: „Het is een heilig mysterie.”
Maar het Tweede Vaticaans Concilie bracht een verandering. De Rooms-Katholieke Kerk onderging een aggiornamento, een modernisering, die de weg opende voor een ongekende mate van zelfonderzoek onder katholieken. Het Tweede Vaticaans Concilie stelde het sein op groen voor de publikatie van nog meer „geschikte en correcte vertalingen” van de bijbel, en instrueerde de bisschoppen „de hun toevertrouwde gelovigen op geëigende wijze tot een goed gebruik van de goddelijke boeken te brengen”. Iedere katholiek kan nu dus bijbels verkrijgen, en kan die lezen en het gelezene vergelijken met wat hem is geleerd.
Deze radicale verandering heeft zich echter niet zonder problemen voltrokken. Veel katholieken ontdekten voor de eerste keer in hun leven dat heel wat van de kerkelijke dogma’s nergens in de bijbel te vinden zijn. Zulke leringen zijn onder andere de Mariaverering, gebeden tot „heiligen”, aanbidding van relikwieën, de aflaten, het vagevuur en het voorgeborchte.
Ten aanzien van de laatste leerstelling geeft A Catholic Dictionary toe: „Er bestond een natuurlijke weerstand tegen het geloof dat degenen die geen zonden hadden begaan, in de hel moesten worden gepijnigd, en deze moeilijkheid bracht de theologen ertoe om als een soort uitweg verscheidene theorieën aan te nemen.” Het voorgeborchte is een van die theorieën.c
De bijbel verklaart echter dat de doden slapen in het graf, in afwachting van de opstanding (Prediker 9:5, 10; Johannes 5:28, 29). Aangezien er niet zo iets bestaat als een onsterfelijke ziel, kan er ook geen helse pijniging zijn. Het was daarom niet nodig de theorie van een voorgeborchte uit te vinden om zich uit een moeilijk theologisch probleem te manoeuvreren! Dit is slechts één voorbeeld van het dilemma waarin veel bijbellezende katholieken zich nu bevinden. Wat moeten zij geloven, door mensen uitgevonden tradities of de bijbel?
Een dilemma voor de Katholieke Kerk
Maar het probleem gaat nog dieper. Een priester zou het bovengenoemde dilemma voor de individuele katholiek waarschijnlijk omzeilen door te zeggen: ’Er is geen sprake van een probleem. De openbaring in de bijbel is door de traditie volledig gemaakt. Aanvaard de traditie van de Kerk.’ De zaken liggen echter niet zo simpel.
De jezuïtische hoogleraar Paul Henry van het Katholiek Instituut in Parijs schreef: „De Schrift is normatief [stelt een gezaghebbende maatstaf] voor het leven, de aanbidding, de moraal en de theologische leer van de Kerk. Normatief, niet in de zin dat alles wat is geopenbaard of door God wordt gewenst, expliciet in de Schrift staat opgetekend, maar in de zin dat niets wat door de Kerk wordt gedaan of op onfeilbare wijze geleerd, met de Schrift in strijd kan zijn.”
Het is erg genoeg om te beweren dat de traditie de Heilige Schrift completeert. Dit is op zich al in strijd met wat katholieken in hun bijbel in 1 Korinthiërs 4:6 kunnen lezen. Maar het onderwijzen van dogma’s — zoals het hellevuur, het vagevuur en het voorgeborchte — die niet alleen niet in de bijbel voorkomen maar ook duidelijk „met de Schrift in strijd” zijn, plaatst de Katholieke Kerk voor een lastig dilemma. — Ezechiël 18:4, 20; Romeinen 6:23.
Traditie toetsen aan de bijbel
Bij het Tweede Vaticaans Concilie drong de Katholieke Kerk er publiekelijk bij „alle christelijke gelovigen” op aan zich bezig te gaan houden met het „regelmatig lezen van de goddelijke Schrift”. Bovendien verklaart A Catholic Dictionary: „De katholiek is volledig gerechtvaardigd om met volmaakt vertrouwen te geloven dat de Kerk geen enkele leerstelling kan onderwijzen die met de Schrift in strijd is.” Wij nodigen oprechte katholieken uit om gevolg te geven aan de door hun kerk gegeven aanmoediging om de bijbel te lezen en voor zichzelf te zien of enige katholieke leerstelling „met de Schrift in strijd” is.
Dit is nog belangrijker als zij de oproep ter harte willen nemen die werd gedaan tijdens de Derde Algemene Vergadering van de Katholieke Wereldfederatie voor het Bijbels Apostolaat — namelijk dat katholieken bijbelonderwijzers zouden moeten worden. Deze oproep en de implicaties daarvan zullen in het volgende artikel worden beschouwd.
[Voetnoten]
a Enchiridion Indulgentiarum, 1968, nr. 50.
b La Parole de Dieu, bladzijde 26.
c Het voorgeborchte is wel gedefinieerd als „een gebied grenzend aan de hel, de verblijfplaats na de dood van ongedoopte kinderen en rechtvaardigen die vóór Jezus’ tijd leefden”.
[Inzet op blz. 5]
Bestaat er „een ongeschreven woord van God buiten en boven de Schrift”?
[Inzet op blz. 6]
Is het waar dat „niets wat door de Kerk wordt gedaan of op onfeilbare wijze geleerd, met de Schrift in strijd kan zijn”?
[Illustratie op blz. 6]
Het Tweede Vaticaans Concilie bracht een verandering
[Verantwoording]
UPI⁄Bettmann Newsphotos