Een moordenaar bedwongen
FARAO Ramses V van Egypte stierf zo’n 3000 jaar geleden. Niemand wist met zekerheid de oorzaak van zijn dood, maar tot op deze dag vertoont zijn gemummificeerde lijk de veelzeggende tekenen van een vreemde sluipmoordenaar. Dezelfde boosaardige vijand liet zijn verschrikkelijke sporen ook achter in het oude India, China, Griekenland en nagenoeg elk ander land.
Het was een zo machtige moordenaar dat hij de loop van de geschiedenis heeft veranderd. Volgens één bron heeft hij in het dal van de benedenloop van de Indus zelfs het machtige leger van Alexander de Grote een zware slag toegebracht. Hij vergezelde de ontdekkingsreiziger Cortés naar Mexico en decimeerde de inheemse bevolking dermate dat de conquistador bijna verzekerd was van een gemakkelijke overwinning. In het achttiende-eeuwse Europa vonden in sommige jaren wel 600.000 mensen de dood in zijn klauwen. Zij waren allemaal het slachtoffer van een tegenstander die zij niet konden zien — een minuscuul, baksteenvormig virus, het pokkenvirus.
Zelfs in moderne tijden sloeg velen de angst om het hart als er sprake was van pokken. Zo werden in 1947 ruim zes miljoen inwoners van de stad New York gevaccineerd omdat er twaalf gevallen waren gerapporteerd. En nog in 1967 hebben de pokken naar schatting twee miljoen mensenlevens geëist. Waarom is deze ziekte zo vreesaanjagend? Vormt ze thans nog een bedreiging?
Een moordenaar om bang voor te zijn
Voor de meesten van ons blijft de kennismaking met de ziekte beperkt tot de aanblik van de karakteristieke littekens bij een vreemde, wiens pokdalige gezicht verraadt dat hij een bezoek van de moordenaar heeft overleefd. Velen kunnen het echter niet navertellen. In sommige gebieden stierf wel een op de twee besmette personen eraan.
Voor velen waren de afschuwelijke symptomen evenwel net zo vreesaanjagend als het hoge sterftecijfer. Gewoonlijk had het virus zich binnen twee weken nadat iemand het had opgelopen, voldoende vermenigvuldigd om echte problemen te gaan veroorzaken. Het begon met zeer hoge koortsen, hoofdpijn en koude rillingen, kort daarna gevolgd door stuiptrekkingen en stekende pijnen in de ruggegraat. Enkele dagen later werden er dan kleine roodachtige vlekjes zichtbaar, eerst op het gezicht, dan op de armen, de borst en de rug, en ten slotte op de benen. De vlekjes werden snel groter en werden met etter gevulde blaasjes of pokpuisten, die de zieke een angstaanjagend aanzien gaven. Nog ernstiger zou de aanval op de vitale organen zijn. Als het immuunsysteem van het lichaam niet in staat was voldoende verweer te bieden, bezweken een of meer van deze organen, wat tot de dood van de patiënt leidde.
Hoewel pokken niet als bijzonder besmettelijk werden beschouwd, betekende hun vermogen om een aanzienlijke periode buiten de menselijke gastheer in leven te blijven, dat ze zich gemakkelijk konden uitbreiden tot mensen die in nauw contact stonden met de zieke of tot anderen die besmet beddegoed of besmette kleding hanteerden. Het moordzuchtige virus, vrijgekomen uit de opengebarsten blaasjes van zijn laatste slachtoffer, liet zich dan transporteren op stofdeeltjes of waterdruppels en kon gemakkelijk de keel of de ademhalingswegen van een nieuw slachtoffer binnendringen en zijn besmettingscyclus van voren af aan beginnen.
Er was geen chemische stof of geneesmiddel bekend — en dat is nog steeds zo — dat de verbreiding van pokken kon tegengaan. Artsen en verpleegsters probeerden eenvoudig het de patiënt zo gerieflijk mogelijk te maken en dienden medicijnen toe om de kans op uitbreiding van de besmetting te verminderen. De enige hoop op genezing school in het prachtig ontworpen immuunsysteem binnen het menselijk lichaam zelf. En daar werd een van de grootste ontdekkingen uit de moderne geneeskunde gedaan, waardoor het wapen werd verschaft om deze meedogenloze moordenaar te bedwingen.
Een wapen tegen de moordenaar
„Toekomstige naties zullen slechts uit de geschiedenis weten dat de walglijke pokken hebben bestaan”, schreef Thomas Jefferson, de toenmalige president van de Verenigde Staten, in 1806. Hij schreef om Edward Jenner, een Britse plattelandsarts en naturalist, te feliciteren met zijn ontdekking van een middel om de pokken uit te roeien. Jenners behandeling, later vaccinatie genoemd, is in grote lijnen hetzelfde proces als waarmee reizigers in deze eeuw vertrouwd zijn geraakt.
Eeuwen vóór Jenners onderzoek was er al een enigszins overeenkomstige behandelingsmethode tegen pokken in gebruik. In het Indiase Bengalen bijvoorbeeld was het in de oudheid de gewoonte van de priesters van Sjitala Mata (de pokkengodin) geweest, besmet materiaal van mildere pokkengevallen te verzamelen en dit langs gecontroleerde weg bij gezonde personen in te brengen. Een minder ernstige vorm van de ziekte was vaak het gevolg van deze primitieve soort inenting. Maar als het immuunsysteem van de ontvanger de ziekte eenmaal had overwonnen, was de persoon in kwestie daarna volkomen resistent tegen verdere aanvallen.
Ondanks de eraan verbonden gevaren werd deze behandelingsmethode al voor de tijd van Jenner in Europa ingevoerd. In 1757 had Jenner zelf als kleine jongen van acht deze gevaren aan den lijve ondervonden toen zijn voogden, in hun ijver hem tegen de destijds veel voorkomende gesel te beschermen, hem meenamen naar een van de „inentingsstallen” die er toen waren. Vastgebonden aan een touwlijn om zijn bewegingen te beperken, werd hij net als de andere verpleegden op een simpele, met stro bedekte brits neergelegd. Daar onderging hij de kwellende gevolgen van door inenting teweeggebrachte pokken, bij slechts de meest primitieve verpleging.
Hoewel Jenner het overleefde, duurde het jaren voordat hij helemaal hersteld was. Deze ervaring verklaart enigermate zijn ijver in zijn latere leven om een beter immunisatiesysteem te vinden. De gelegenheid daartoe deed zich voor toen hij als arts begon te praktizeren in het landelijke Sodbury in Engeland. Hij werd getroffen door de waarheid van een oud plattelandsgezegde dat melkmeiden die een ziekte kregen die men koepokken noemde, nooit echte pokken kregen. In 1796 beproefde hij zijn bevindingen na jaren van gevalsanalyses door opzettelijk een jonge knaap, James Phipps, met het zeer milde koepokvirus te besmetten. Volgens zijn theorie zou James genezen na slechts minimale klachten en dan immuun zijn voor de dodelijke pokken.
Niet allen deelden Jenners overtuiging. Plaatselijke dorpelingen protesteerden dat hij een verschrikkelijke nieuwe plaag op gang zou brengen of dat kinderen die hij behandelde, runderachtige eigenschappen zouden gaan vertonen. Jenner doorstond de storm, en toen James probleemloos herstelde en, bovenal, volkomen immuun was voor pokken, ebde de plaatselijke tegenstand weg. Het onderzoek duurde voort tot 1798, toen Jenner zijn bevindingen openbaar maakte aan de wereld. Zijn theorie was gestaafd. Eindelijk lag het wapen om de moordenaar onschadelijk te maken voor het grijpen.
De moordenaar omsingeld
Na Jenners pionierswerk zetten andere wetenschappers het onderzoek voort. Er werden betere methoden voor de produktie en toediening van het vaccin ontwikkeld, zodat de doeltreffendheid van dit nieuwe wapen werd aangescherpt voor de doodsteek. Ondanks de vorderingen bleef het pokkenvirus echter slachtoffers eisen. Nog in 1966 werden in 44 landen gevallen van pokken gemeld en kwamen in ontwikkelingslanden angstaanjagende epidemieën algemeen voor.
Later dat jaar, op de negentiende Algemene Vergadering van de Wereldgezondheidsorganisatie, besloten de naties uiteindelijk zich te verenigen in een totale actie om de moordenaar te vangen en te vernietigen. Het welslagen was afhankelijk van het feit dat het pokkenvirus zou sterven als het eenmaal buiten het menselijk lichaam was. Met andere woorden, mensen waren de enige dragers ervan. Als voorkomen werd dat het virus van mens op mens werd overgedragen, zou het uitsterven. Zo werd er een tienjarenplan tot uitroeiing van de pokken op touw gezet. Dit bestond uit surveillance om alert te zijn op een eventueel uitbreken van de ziekte, met inbegrip van aansporing van het publiek om eventuele gevallen te melden, en massale vaccinatie om de schurk in bedwang te houden, niet in staat zich te verbreiden.
Zelfs in landen met beperkte gezondheidsvoorzieningen werden bijna onmiddellijk bemoedigende resultaten geboekt. Toen bijvoorbeeld in West- en Centraal-Afrika uitrusting, adviseurs en vaccins ter beschikking werden gesteld, slaagden twintig landen erin de ziekte in slechts drie en een half jaar uit te roeien. Aangespoord door het succes in Afrika intensiveerde Azië zijn eradicatiepogingen. Op 16 oktober 1975 werd het laatste natuurlijk optredende geval geïsoleerd in Bangladesh.
Dit was echter niet het slotstuk, want in 1976 werd een van de twee mildere vormen van het virus nog gemeld in Somalië. Er volgde een dertien maanden lange strijd; gezondheidsfunctionarissen maakten jacht op de schurk en sneden hem de pas af totdat zij hem eindelijk, in oktober 1977, in het nauw hadden gedreven. Zijn laatste slachtoffer was een inboorling genaamd Ali Maow Maalin. Toen Ali herstelde, was het laatste geval van natuurlijk optredende pokken voorbij. Eindelijk, bijna 200 jaar later, was Jenners droom werkelijkheid geworden. „De uitroeiing van de pokken — de verschrikkelijkste gesel der mensheid” — was volbracht.
Zou hij opnieuw kunnen toeslaan?
In 1980 werd de wereld officieel pokkenvrij verklaard. Er is geen gedwongen vaccinatie meer en er groeit een nieuwe generatie op zonder de noodzaak van bescherming tegen het virus. Wat zou er echter gebeuren als de moordenaar terug zou keren naar zo’n niet-ingeënte bevolking? De vrees dat hij hele werelddelen zou kunnen decimeren, is voor ons aanleiding tot de vraag of een dergelijke terugkeer mogelijk is.
„Er zijn twee mogelijkheden”, verklaarde een viroloog aan de School voor Tropische Geneeskunde in Calcutta. „De ene is vrijkomen uit een laboratorium; de andere is boos opzet.”
Hoe reëel de eerste van deze bedreigingen is, werd in 1978 gedemonstreerd, toen de pokken in een korte opstanding opnieuw de koppen haalden, deze keer in het Engelse Birmingham. Een fotografe die op de verdieping werkte boven een laboratorium waar het virus werd bewaard voor wetenschappelijk onderzoek, liep de ziekte op en stierf er later aan, maar niet voordat zij haar bejaarde moeder had besmet. Gelukkig werd het virus door het snelle optreden van de Britse autoriteiten opnieuw gevangen en werden verdere ongelukken voorkomen. Om de kans op meer incidenten van dien aard te verkleinen, zijn de pokken nu in verzekerde bewaring gesteld in slechts twee hoogbeveiligde instellingen voor wetenschappelijk onderzoek, het ene in Atlanta (Georgia, VS) en het andere in Moskou.
’Maar’, vraagt u zich misschien af, ’waarom wordt deze moordenaar niet terechtgesteld om zulke risico’s te voorkomen?’ Vrees voor boos opzet, luidt het antwoord op die vraag. Hoe afgrijselijk het ook mag lijken, de mogelijkheid blijft bestaan dat pokken voor biologische oorlogvoering worden gebruikt. De geschiedenis heeft geleerd dat de mens tot zoiets in staat is. In het kader van hun plannen om zich in Noord-Amerika te vestigen, verbreidden bepaalde burgers in de zeventiende eeuw de ziekte opzettelijk onder de inheemse Indianen. Velen zijn optimistisch van mening dat wij dat stadium ontgroeid zijn en dat de kans op zo’n oorlogvoering met pokken zeer gering is. Wij kunnen alleen maar hopen dat dit zo is. Wij kunnen eveneens alleen maar hopen dat de pokken werkelijk uitgeroeid zijn en dat ze door een nu onbekende oorzaak niet in de toekomst hun kop nog eens zullen opsteken.
Dank zij dr. Jenners ontdekking heeft de mens voor de eerste keer in de geschiedenis een veelbelovend succes behaald op een van zijn dodelijke virale vijanden. De medische wetenschap, nu toegerust met geavanceerde hulpmiddelen en een inzicht dat veel verder gaat dan dat van Jenner, streeft naar de overwinning op andere infectieziekten. Zal ze daarin slagen? Wetenschappers geven toe dat in weerwil van de reusachtige vooruitgang het einddoel nog even ver weg lijkt. Het is duidelijk dat er een wijsheid groter dan die van de mens nodig zal zijn om een wereld tot stand te brengen waarin „geen inwoner zal zeggen: ’Ik ben ziek.’” — Jesaja 33:24.
[Illustraties op blz. 23]
De immunisatie tegen pokken begon met het werk van dr. Edward Jenner
[Verantwoording]
WHO photo door J. Abcede
[Illustratieverantwoording op blz. 21]
WHO photo