Hoe komt het dat spechten hun nek niet breken?
HEBT u ooit een specht in een boom horen hakken? Aangezien er over de hele wereld ongeveer 200 spechtesoorten zijn, hebt u vast wel eens zijn aanhoudende geroffel gehoord dat klinkt als een machinegeweer. Toen ik er een met zijn snavel op een boomstam zag hameren, vroeg ik mij af: ’Hoe komt het dat hij niet zijn nek breekt of zijn hersens beschadigt?’ Wanneer wij als mensen dezelfde heftige bewegingen zouden maken, zouden wij door een chiropractor of een hersenchirurg behandeld moeten worden! Wat is dus het geheim?
Neem bijvoorbeeld eens de Carolinaspecht, die in de oostelijke helft van de Verenigde Staten wordt aangetroffen. In het Book of North American Birds wordt gezegd: „Met zijn stevige, beitelvormige snavel peutert hij insekten onder de boomschors vandaan, hakt hij gaten om in hout borende kevers te pakken te krijgen, en kapt hij stukken hout weg wanneer hij een nestholte uithakt.” Hoe beschermt hij zich tegen houtstof? „Zijn neusgaten zijn heel handig bedekt met een maskertje van fijne, borstelige veertjes.”
En hoe staat het met de kop tijdens het hameren? „Om hersenletsel te voorkomen . . . dienen een sterke nek, een dikke schedel en een schokdempende ruimte tussen het stevige buitenste hersenvlies en de hersenen zelf als speciale beschermers.”
Een andere specht, de geelbuikspecht (een „sapzuiger”), boort keurige rijen gaten in de schors, waaruit hij het sap opzuigt. In tegenstelling tot de Carolinaspecht, die een ongelofelijk lange, cilindervormige tong heeft met een punt waar hij insekten aan kan spietsen, heeft de „sapzuiger” een kortere tong met fijne haartjes die hem helpen het sap op te likken.
Zo’n prachtige verscheidenheid in ontwerp getuigt beslist van een Ontwerper, Jehovah God. Wij dienen nederig de woorden van Job te herhalen: „Ik ben te weten gekomen dat gij alles vermoogt, en er is geen denkbeeld dat voor u onbereikbaar is.” En David schreef: „Uw werken zijn wonderbaar, zoals mijn ziel zeer wel weet.” — Job 42:2; Psalm 139:14.
[Illustratieverantwoording op blz. 31]
Leonard Lee Rue, 111/H. Armstrong Roberts
Links: H. Armstrong Roberts