Van onze lezers
Dubbel leven Ik wil u bedanken voor het artikel „Jonge mensen vragen . . . Een dubbel leven — Wie moet het weten?” (8 januari 1994) Toen ik zestien jaar was, ben ik gaan drinken en roken en achter de rug van mijn ouders om afspraakjes gaan maken. Deze artikelen hebben mij werkelijk geholpen te beseffen dat niets verborgen is voor de waakzame ogen van God.
T. T., Fiji
Jacht op geld Ik heb zojuist de serie „De jacht op geld — Waar ligt het eind?” (22 maart 1994) gelezen. Het onderwerp werd uitstekend behandeld in de artikelen. Ik wist niet dat de omstandigheden voor seizoenarbeiders en hun gezinnen nog steeds zo erbarmelijk zijn. Ik heb erg met hen te doen.
G. M., Verenigde Staten
Uw weergave van de slechte werkomstandigheden en de lage lonen klopt. Het illustreert triest hoe sommigen deze arbeiders bezien — niet als menselijke wezens met gevoelens zoals wij. Ja, ’de ene mens heeft over de andere mens geheerst tot diens nadeel’! — Prediker 8:9.
K. V., Verenigde Staten
Borstkanker In uw serie artikelen „Borstkanker — De angst van elke vrouw” (8 april 1994) hebt u geen melding gemaakt van onderzoeken waaruit blijkt dat het geven van borstvoeding de kans op borstkanker kan verkleinen.
B. J. M., Duitsland
Wij betreuren het dat wij dat niet vermeld hebben. Er werd echter wel op gewezen in het artikel „Een pleidooi voor borstvoeding”, dat in onze uitgave van 22 september 1993 is verschenen. — Red.
Ik heb enige tijd doorgebracht bij een christelijke zuster bij wie een borst was weggenomen. Zij was 62 jaar en erg terneergeslagen. Ik herinner me dat mij geen bemoedigende woorden te binnen wilden schieten. Dank zij de opmerkingen die in de artikelen geciteerd werden, kan ik haar nu steun geven waar zij iets aan heeft.
D. H., Verenigde Staten
Ongeveer twee jaar geleden ben ik geopereerd wegens borstkanker. Om inlichtingen over het onderwerp te vinden, kocht ik een medische encyclopedie, maar ik vond er niet veel in. Uw artikel heeft mijn vragen echter beantwoord. Het heeft me echt opgebeurd.
M. G., Italië
Negen jaar geleden stierf mijn moeder aan borstkanker. Ik was toen nog maar negen jaar en ik heb nooit begrepen wat zij heeft moeten doormaken. Ik had moeite om niet te huilen toen ik die artikelen las en aan haar dacht. Ik kan u nooit dankbaar genoeg zijn voor het inzicht dat u me hebt gegeven in de laatste paar jaar van haar leven.
K. F., Verenigde Staten
Aidspatiënten Ik heb jullie artikel „Het helpen van mensen met aids” gelezen (22 maart 1994). Ik ben HIV-positief en vond het artikel moeilijk te verwerken. Mijn vrouw en dochter hebben gehuild omdat ik me gekwetst en afgewezen voelde.
B. J., Verenigde Staten
Wij leven beslist mee met iedereen in ons midden die door de ziekte getroffen is. In ons artikel hebben wij geprobeerd een evenwicht te zoeken tussen hun behoeften en de bezorgdheid van de meerderheid. Daar in Gods aan Israël gegeven Wet krachtige maatregelen werden getroffen om de gezondheid van de natie in haar geheel te beschermen, achtten wij het gepast redelijke voorzorgsmaatregelen aan te bevelen. (Vergelijk Leviticus 13:21, 33.) Wij erkenden dat „men niet onnodig bang hoeft te zijn in het gezelschap van mensen met aids”. Niettemin blijven velen bang, ondanks de geruststellingen van artsen. Daarom hebben wij aidspatiënten aangeraden de gevoelens van anderen te respecteren die zich misschien niet prettig voelen onder lichamelijke uitingen van genegenheid. Wat personen die niet besmet zijn op dat punt willen doen, is hun persoonlijke beslissing. Hoe dan ook, het moet de oprechte wens van alle christenen zijn, patiënten vriendelijk en meelevend te bejegenen. — Red.
Ik ben erg aangemoedigd door het verschijnen van zo’n meelevend en goedgeschreven artikel. Vooral de raad heb ik gewaardeerd dat hoewel wij „de algemeen gangbare voorzorgsmaatregelen” moeten nemen, wij niettemin meedogend moeten zijn en welwillende hulp moeten verschaffen.
M. H., Verenigde Staten