HOOFDSTUK 17
Blijf dicht bij Jehovah’s organisatie
DE DISCIPEL Jakobus schreef: ‘Nader tot God, dan zal hij tot jou naderen’ (Jak. 4:8). Jehovah is niet te verheven of te ver van ons vandaan om onze gebeden tot hem te horen, ook al zijn we onvolmaakt (Hand. 17:27). Hoe kunnen we tot God naderen? Door een hechte persoonlijke band met Jehovah op te bouwen en intens tot hem te bidden (Ps. 39:12). We ontwikkelen ook een band met God door geregeld zijn Woord, de Bijbel, te bestuderen. Op die manier leren we Jehovah, zijn voornemens en zijn wil voor ons kennen (2 Tim. 3:16, 17). Daardoor gaan we van hem houden en krijgen we ontzag voor hem, waardoor we hem geen pijn willen doen (Ps. 25:14).
2 Maar we kunnen alleen tot Jehovah naderen via zijn Zoon, Jezus (Joh. 17:3; Rom. 5:10). Geen mens zou ons ooit meer inzicht kunnen geven in Jehovah’s denkwijze en gevoelens dan Jezus heeft gedaan. Hij kende zijn Vader zo goed dat hij kon zeggen: ‘Niemand weet wie de Zoon is behalve de Vader, en niemand weet wie de Vader is behalve de Zoon en degenen aan wie de Zoon bereid is hem te onthullen’ (Luk. 10:22). Als we dus bestuderen wat in de evangeliën staat over de manier waarop Jezus dacht en voelde, leren we eigenlijk hoe Jehovah denkt en voelt. Door die kennis kunnen we dichter tot onze God naderen.
3 Onder leiding van Gods Zoon bouwen we een goede band met Jehovah op door dicht bij het zichtbare kanaal te blijven dat ons helpt in te zien hoe we Gods wil moeten doen. Zoals in Mattheüs 24:45-47 werd voorzegd, heeft de Meester, Jezus Christus, ‘de getrouwe en beleidvolle slaaf’ aangesteld om alle huisknechten ‘op het juiste moment hun voedsel te geven’. De getrouwe slaaf voorziet ons in deze tijd van een overvloed aan geestelijk voedsel. Via dat kanaal geeft Jehovah ons de raad elke dag zijn Woord te lezen, geregeld de vergaderingen te bezoeken en een zinvol aandeel te hebben aan de prediking van het ‘goede nieuws van het Koninkrijk’ (Matth. 24:14; 28:19, 20; Joz. 1:8; Ps. 1:1-3). We willen nooit een menselijke kijk op de getrouwe slaaf krijgen. We moeten proberen dicht bij het zichtbare deel van Jehovah’s organisatie te blijven en de leiding ervan te volgen. Daardoor zullen we dichter tot onze God, Jehovah, getrokken worden en zullen we ondanks beproevingen gesterkt en beschermd worden.
WAAROM DE BEPROEVINGEN TOENEMEN
4 Misschien ben je al jaren in de waarheid, en dan weet je wat het betekent als jouw trouw aan Jehovah op de proef gesteld wordt. Maar zelfs als je Jehovah nog maar pas hebt leren kennen en nog niet zo lang met zijn volk verbonden bent, besef je dat Satan de Duivel tegenstand biedt aan iedereen die zich aan Jehovah’s soevereiniteit onderwerpt (2 Tim. 3:12). Of je nu veel of weinig beproevingen hebt meegemaakt, je hebt geen reden om angstig of ontmoedigd te zijn. Jehovah belooft namelijk dat hij je zal steunen en dat hij je volharding zal belonen met bevrijding en eeuwig leven (Hebr. 13:5, 6; Openb. 2:10).
5 Wij allemaal kunnen nog verwachten tijdens de resterende dagen van Satans wereld beproevingen mee te maken. Sinds Gods Koninkrijk in 1914 is opgericht, heeft Satan geen toegang meer tot Jehovah’s hemelse woonplaats. Hij werd naar de aarde geworpen, en hij en zijn demonen zijn daartoe beperkt. De toegenomen problemen op aarde, waaronder de verhevigde vervolging van Jehovah’s opgedragen aanbidders, is een gevolg van Satans woede. Ook vormt het een bewijs dat we in de laatste dagen van zijn bestuur over de mensheid leven (Openb. 12:1-12).
6 Satan is woedend over zijn vernederde toestand, en hij weet dat hij niet veel tijd meer heeft. Met zijn demonen doet hij alle mogelijke moeite om de Koninkrijksprediking te dwarsbomen en de eenheid van Jehovah’s volk te verstoren. Daarom moeten we een geestelijke oorlog voeren, die wordt beschreven als een strijd, ‘niet tegen vlees en bloed, maar tegen de regeringen, tegen de autoriteiten, tegen de wereldheersers van deze duisternis, tegen de slechte geestenmachten in de hemelse gewesten’. Om als overwinnaars uit die strijd tevoorschijn te komen, aan Jehovah’s kant, is het belangrijk dat we niet verslappen in de strijd, maar dat we onze geestelijke wapenrusting intact houden. We moeten ‘standhouden tegen de listen van de Duivel’ (Ef. 6:10-17). Daarvoor hebben we volharding nodig.
VOLHARDING ONTWIKKELEN
7 Volharding is het vermogen om problemen en tegenslag te verduren. In geestelijk opzicht houdt volharding verband met standvastigheid in het doen van wat juist is — ondanks problemen, tegenstand, vervolging of andere factoren die erop gericht zijn onze trouw aan God te breken. Christelijke volharding moet ontwikkeld worden en dat kost tijd. Ons vermogen om te volharden neemt toe naarmate we geestelijk groeien. Door vanaf het begin van ons leven als christen kleine beproevingen op ons geloof te verduren, worden we sterker, zodat we kunnen volharden wanneer er later zwaardere beproevingen komen (Luk. 16:10). We kunnen het ons niet veroorloven om pas als er grote beproevingen komen, het besluit te nemen om stand te houden in het geloof. We moeten al een vast besluit nemen voordat de beproeving komt. Petrus wees erop dat volharding tegelijk met andere christelijke eigenschappen ontwikkeld moet worden, want hij schreef: ‘Doe je uiterste best om aan je geloof deugd toe te voegen, aan je deugd kennis, aan je kennis zelfbeheersing, aan je zelfbeheersing volharding, aan je volharding toewijding aan God, aan je toewijding aan God broederlijke genegenheid, en aan je broederlijke genegenheid liefde’ (2 Petr. 1:5-7; 1 Tim. 6:11).
Onze volharding ontwikkelt zich van dag tot dag als we beproevingen overwinnen
8 Hoe belangrijk het is volharding te leren, wordt onder onze aandacht gebracht in de brief van Jakobus: ‘Bezie het als een en al vreugde, mijn broeders, wanneer je allerlei beproevingen meemaakt, want je weet dat je beproefde geloof tot volharding leidt. Maar laat de volharding haar werk voltooien, zodat je compleet en in alle opzichten zonder gebrek zult zijn en nergens in tekortschiet’ (Jak. 1:2-4). Jakobus zegt dat christenen beproevingen met vreugde moeten aanvaarden, omdat ze ons helpen volharding te leren. Heb je het weleens op die manier bekeken? Vervolgens laat Jakobus zien dat ook de volharding zelf een werk moet volbrengen door onze christelijke persoonlijkheid te vervolmaken en ons voor God volledig aanvaardbaar te maken. Onze volharding ontwikkelt zich van dag tot dag als we beproevingen overwinnen. Volharding leidt vervolgens tot andere wenselijke eigenschappen die we nodig hebben.
9 Jehovah is blij met onze volharding. Daardoor wordt hij ertoe gebracht ons de beloning van eeuwig leven te geven. Jakobus zei verder nog: ‘Gelukkig is de man die volhardt onder beproeving, want nadat hij is goedgekeurd, zal hij de kroon van het leven krijgen, die Jehovah beloofd heeft aan degenen die van Hem blijven houden’ (Jak. 1:12). We volharden omdat ons leven erbij betrokken is. Zonder volharding kunnen we niet in de waarheid blijven. Als we aan druk van de wereld toegeven, zullen we uiteindelijk weer in de wereld terechtkomen. Zonder volharding zullen we niet langer Jehovah’s geest hebben en zullen we de vrucht van die geest niet in ons leven voortbrengen.
10 Om in deze moeilijke tijd te kunnen volharden, moeten we een juiste kijk ontwikkelen op het lijden dat we als christenen ondergaan. Denk eens terug aan wat Jakobus schreef: ‘Bezie het als een en al vreugde.’ Dat is misschien niet zo makkelijk, want er kan fysiek of psychisch lijden bij betrokken zijn. Maar houd in gedachte dat ons toekomstige leven op het spel staat. Een ervaring van de apostelen helpt ons in te zien hoe we onze vreugde kunnen bewaren als we lijden moeten ondergaan. Het verslag in het boek Handelingen zegt: ‘Ze riepen de apostelen bij zich. Ze geselden hen, verboden hun om nog op basis van Jezus’ naam te spreken en lieten hen gaan. De apostelen verlieten het Sanhedrin, blij dat ze waardig bevonden waren om ter wille van zijn naam vernederd te worden’ (Hand. 5:40, 41). De apostelen begrepen dat hun lijden het bewijs was dat ze Jezus’ gebod hadden gehoorzaamd en dat ze Jehovah’s goedkeuring hadden. Toen Petrus jaren later zijn eerste geïnspireerde brief schreef, merkte hij op hoe nuttig dit lijden ter wille van rechtvaardigheid is (1 Petr. 4:12-16).
11 Bij een andere ervaring waren Paulus en Silas betrokken. Toen ze in Filippi met hun zendingswerk bezig waren, werden ze gearresteerd en ervan beschuldigd dat ze opschudding in de stad hadden veroorzaakt en gebruiken hadden gepromoot die in strijd waren met de wet. Het gevolg was dat ze hevig werden geslagen en in de gevangenis werden gegooid. Het Bijbelverslag vertelt ons dat Paulus en Silas, terwijl ze nog in de gevangenis waren en hun wonden niet waren behandeld, ‘rond middernacht aan het bidden waren en God loofden met liederen. De andere gevangenen luisterden naar hen’ (Hand. 16:16-25). Paulus en Silas zagen hun lijden ter wille van Christus terecht niet alleen als een bewijs van hun eigen trouw, waar God en de mensen getuige van waren. Ze zagen het ook als een middel waardoor ze een verder getuigenis konden geven aan mensen die misschien openstonden voor het goede nieuws. Het ging om het leven van anderen. Diezelfde nacht luisterden de bewaker en zijn huisgenoten, en ze werden discipelen (Hand. 16:26-34). Paulus en Silas vertrouwden op Jehovah, op zijn macht en op zijn bereidheid om hun tijdens hun beproevingen de nodige kracht te geven. Ze werden niet teleurgesteld.
12 Ook in deze tijd heeft Jehovah alles gegeven wat we tijdens beproevingen nodig hebben. Hij wil dat we volharden. Hij heeft ons zijn geïnspireerde Woord gegeven zodat we nauwkeurige kennis van zijn voornemen zouden hebben. Daardoor wordt ons geloof opgebouwd. We hebben de gelegenheid om samen met geloofsgenoten heilige dienst te doen. Daarnaast hebben we het voorrecht om door middel van het gebed nauw contact met Jehovah zelf te onderhouden. Hij luistert naar onze uitingen van lof en ook naar onze dringende verzoeken om ons te helpen een reine positie in zijn ogen te houden (Fil. 4:13). Bovendien moeten we niet vergeten hoeveel kracht het geeft om te mediteren over de hoop die ons in het vooruitzicht gesteld is (Matth. 24:13; Hebr. 6:18; Openb. 21:1-4).
VERSCHILLENDE BEPROEVINGEN VERDUREN
13 De beproevingen waar we in deze tijd voor komen te staan, lijken veel op die waarmee de eerste discipelen van Jezus Christus te maken kregen. In deze tijd zijn Jehovah’s Getuigen door verkeerd ingelichte tegenstanders uitgescholden en mishandeld. Net als in de tijd van de apostelen wordt vaak tot tegenstand aangezet door religieuze fanatici van wie de valse leerstellingen en praktijken in Gods Woord aan de kaak worden gesteld (Hand. 17:5-9, 13). Soms hebben Jehovah’s aanbidders verlichting gevonden door aanspraak te maken op wettelijke rechten die door de overheid worden gewaarborgd (Hand. 22:25; 25:11). Maar er zijn ook bestuurders die officiële verbodsbepalingen hebben uitgevaardigd in een poging een eind te maken aan onze prediking (Ps. 2:1-3). Onder zulke omstandigheden volgen we moedig het voorbeeld van de trouwe apostelen, die zeiden: ‘Wij moeten God als regeerder meer gehoorzamen dan mensen’ (Hand. 5:29).
14 Naarmate mensen overal in de wereld steeds nationalistischer worden, wordt er meer druk op de predikers van het goede nieuws uitgeoefend om te stoppen met het werk dat God hun heeft opgedragen. Al Gods aanbidders begrijpen nu nog beter de waarschuwing in Openbaring 14:9-12 over de aanbidding van ‘het wilde beest en zijn beeld’. We beseffen ook het belang van Johannes’ woorden: ‘Hier komt het op volharding aan voor de heiligen, degenen die zich houden aan de geboden van God en vasthouden aan het geloof van Jezus.’
15 Beproevingen als gevolg van oorlogen, revoluties of rechtstreekse vervolging en officiële verbodsbepalingen kunnen het je onmogelijk maken de christelijke aanbidding openlijk te blijven beoefenen. Misschien is het niet mogelijk om met de gemeente bijeen te komen. Het contact met het bijkantoor kan verbroken zijn. Misschien kunnen kringopzieners hun bezoeken niet meer brengen en komt er geen lectuur aan. Als dat je overkomt, wat moet je dan doen?
16 Het antwoord is: doe wat onder de omstandigheden mogelijk is. Persoonlijke studie zal ongetwijfeld mogelijk zijn. Meestal kunnen kleine groepjes in particuliere huizen bijeenkomen om te studeren. Eerder bestudeerde publicaties en de Bijbel zelf kunnen als basis voor vergaderingen gebruikt worden. Blijf rustig en maak je geen zorgen. Over het algemeen zal het Besturende Lichaam al snel een bepaalde vorm van communicatie met verantwoordelijke broeders tot stand kunnen brengen.
17 Maar zelfs al ben je van al je broeders en zusters geïsoleerd, houd in gedachte dat je niet geïsoleerd bent van Jehovah en zijn Zoon, Jezus Christus. Je hoop kan krachtig blijven. Jehovah kan nog steeds je gebeden horen, en hij kan je door zijn geest sterken. Vertrouw op zijn leiding. Bedenk dat je een aanbidder van Jehovah en een discipel van Jezus Christus bent. Maak dus goed gebruik van gelegenheden om getuigenis te geven. Jehovah zal je inzet zegenen, en misschien zullen anderen hem al snel samen met jou gaan aanbidden (Hand. 4:13-31; 5:27-42; Fil. 1:27-30; 4:6, 7; 2 Tim. 4:16-18).
18 Als je net als de apostelen en anderen met de dood wordt bedreigd, vertrouw dan op ‘de God die de doden opwekt’ (2 Kor. 1:8-10). Je geloof in de opstanding kan je helpen zelfs onder de hevigste tegenstand te volharden (Luk. 21:19). Christus Jezus heeft het voorbeeld gegeven. Hij wist dat zijn trouw onder beproevingen anderen de kracht zou geven om te volharden. Jij kunt op dezelfde manier een bron van kracht voor je broeders en zusters zijn (Joh. 16:33; Hebr. 12:2, 3; 1 Petr. 2:21).
19 Behalve vervolging en tegenstand zul je misschien in andere moeilijke situaties moeten volharden. Sommigen zijn misschien ontmoedigd geraakt door de onverschilligheid van de mensen in hun gebied. Anderen zitten met lichamelijke of emotionele kwalen of met beperkingen die het gevolg zijn van de onvolmaaktheid. Paulus heeft ook een bepaalde beproeving moeten verduren die zijn dienst belemmerde of soms bemoeilijkte (2 Kor. 12:7). Epafroditus, een christen uit Filippi, ‘zat in de put omdat [zijn vrienden] hadden gehoord dat hij ziek was geworden’ (Fil. 2:25-27). Door onze eigen onvolmaaktheden en die van anderen kunnen problemen ontstaan die het heel moeilijk maken te volharden. Als gevolg van botsende persoonlijkheden kunnen er conflicten ontstaan met geloofsgenoten of zelfs binnen het gezin. Maar zulke belemmeringen kunnen door degenen die aan de raad van Jehovah’s Woord vasthouden, verduurd en overwonnen worden (Ezech. 2:3-5; 1 Kor. 9:27; 13:8; Kol. 3:12-14; 1 Petr. 4:8).
VASTBESLOTEN OM TROUW TE BLIJVEN
20 We moeten vasthouden aan degene die door Jehovah als hoofd van de gemeente is aangesteld, Jezus Christus (Kol. 2:18, 19). We moeten nauw samenwerken met ‘de getrouwe en beleidvolle slaaf’ en met degenen die als opziener zijn aangesteld (Hebr. 13:7, 17). Door vast te houden aan theocratische regelingen en samen te werken met degenen die de leiding nemen, zullen we georganiseerd zijn om Jehovah’s wil te doen. We moeten het voorrecht van het gebed volledig benutten. Onthoud dat onze communicatie met onze liefdevolle hemelse Vader en de eenheid die we als aanbidders hebben, zelfs niet door gevangenismuren of eenzame opsluiting verstoord kunnen worden.
21 Laten we met vastberadenheid en volharding al het mogelijke doen om onze predikingsopdracht te volbrengen. We willen ook getrouw doorgaan met het werk dat Jezus Christus zijn volgelingen na zijn opstanding opdroeg: ‘Ga en maak discipelen van mensen uit alle volken. Doop ze in de naam van de Vader en van de Zoon en van de heilige geest, en leer ze om zich te houden aan alles wat ik jullie heb opgedragen’ (Matth. 28:19, 20). Laten we net als Jezus volharden en de Koninkrijkshoop en het vooruitzicht op eeuwig leven duidelijk voor ogen houden (Hebr. 12:2). Als gedoopte discipelen van Christus hebben we het voorrecht een aandeel te hebben aan de vervulling van Jezus’ profetie over ‘het einde van het tijdperk’. Hij zei: ‘Dit goede nieuws van het Koninkrijk zal op de hele bewoonde aarde worden gepredikt als een getuigenis voor alle volken, en dan zal het einde komen’ (Matth. 24:3, 14). Als we ons nu volledig op dat werk toeleggen, zullen we de vreugde hebben Jehovah’s rechtvaardige nieuwe wereld binnen te gaan en daar eeuwig te leven!