Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • ad blz. 1538-1539
  • Uur

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Uur
  • Hulp tot begrip van de bijbel
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • DE DAG VAN 24 UUR
  • IN DE EERSTE EEUW
  • EEN SCHIJNBARE TEGENSTRIJDIGHEID
  • GEBRUIK IN ANDERE BETEKENISSEN
  • FIGUURLIJK OF SYMBOLISCH GEBRUIK
  • Uur
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
  • Vragen van lezers
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1952
  • Vragen van lezers
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2011
  • Dag
    Hulp tot begrip van de bijbel
Meer weergeven
Hulp tot begrip van de bijbel
ad blz. 1538-1539

UUR

[Grieks: hoʹra].

In de christelijke Griekse Geschriften duidt dit woord op een korte tijdsperiode, op een bepaalde, vastgestelde tijd, of op een deel van de dag.

De Israëlieten uit de oudheid verdeelden de dag waarschijnlijk in vier gedeelten (Neh. 9:3). De nacht werd in drie periodes verdeeld, die men „waken” noemde. Er wordt melding gemaakt van de „nachtwaken” (Ps. 63:6), de „middelste nachtwake” (Recht. 7:19) en de „morgenwake”. — Ex. 14:24; 1 Sam. 11:11.

Er is in de bijbel geen aanwijzing dat de oude Hebreeën de dag in 24 even lange periodes verdeelden, of de dag en de nacht elk in 12 gedeelten. In de Hebreeuwse Geschriften komt het woord „uur” niet voor.

DE DAG VAN 24 UUR

Men denkt dat de Egyptenaren de eersten waren die de dag in 24 uur hebben ingedeeld — 12 uur voor overdag en 12 uur voor ’s nachts. Deze uren waren als gevolg van de wisseling der seizoenen niet altijd even lang; in de zomer waren ze overdag langer en ’s nachts korter (behalve aan de evenaar). Onze tegenwoordige indeling van de dag in 24 uur van elk 60 minuten is het resultaat van een combinatie van Egyptische berekeningen en Babylonische wiskunde (de Babyloniërs rekenden met een sexagesimaal stelsel, een op het getal 60 gebaseerd getallensysteem). Pas later ontstond het — vermoedelijk Romeinse — systeem om de dag van middernacht tot middernacht te rekenen, waardoor het verschil in lengte van de uren als gevolg van de seizoenen, werd opgeheven.

IN DE EERSTE EEUW

In de 1ste eeuw G.T. rekenden de joden 12 uur voor een dag, te beginnen met zonsopgang. „Zijn er niet twaalf uur van daglicht?”, zei Jezus (Joh. 11:9). Zoals reeds eerder is opgemerkt, had dit tot gevolg dat de uren al naar gelang het seizoen in lengte varieerden; even lang, net als onze uren, waren ze alleen ten tijde van de dag-en-nachteveningen. Kennelijk veroorzaakte deze geringe variatie, die in Palestina niet zo groot geweest zal zijn, niet veel ongemak. De dag begon omstreeks 6 uur v.m. onze tijd. In de gelijkenis van de werkers in de wijngaard sprak Jezus over het derde, het zesde, het negende en het elfde uur en noemde hij het daaropvolgende uur „avond” (dat was het twaalfde uur). In onze tijd zou dat respectievelijk overeenkomen met de periode van 8-9, 11-12, 14-15, 16-17 en 17-18 uur (Matth. 20:3, 5, 6, 8, 12). In de christelijke Griekse Geschriften worden ook tijdaanduidingen als „middernacht” en „hanegekraai” gebruikt (Mark. 13:35; Luk. 11:5; Hand. 20:7; 27:27; zie HANEGEKRAAI). Onder de Romeinse overheersing schijnen de joden de Romeinse indeling van de nacht in vier waken in plaats van de vroegere drie te hebben overgenomen. — Luk. 12:38; Matth. 14:25; Mark. 6:48.

EEN SCHIJNBARE TEGENSTRIJDIGHEID

Sommigen wijzen op een schijnbare tegenstrijdigheid tussen Markus 15:25, waar staat dat Jezus in het derde uur aan de paal werd genageld, en Johannes 19:14, waar gezegd wordt dat het „ongeveer het zesde uur” was. Aangezien Johannes de beschikking had over het verslag van Markus, had hij de tijdaanduiding van Markus zonder meer kunnen overnemen. Daarom moet Johannes er een bedoeling mee gehad hebben dat hij een ander uur dan Markus aangaf.

In dit verband zouden wij kunnen opmerken dat niet alle verslagen in de bijbel in zuiver chronologische volgorde zijn geschreven, maar dat alleen de belangrijkste gebeurtenissen worden verhaald, waarbij in sommige verslagen details worden toegevoegd die verschillen van die in andere verslagen. Elk van de vier evangelieschrijvers vermeldt andere details van de gebeurtenissen op de dag van Jezus’ dood en in de nacht ervóór. Daarom kan Markus, toen hij het uur noemde, gesproken hebben over het begin van het terechtstellingsproces, waartoe ook de geseling behoorde. Deze bestraffing was zo wreed dat sommigen eraan stierven; dit kan verklaren waarom iemand Jezus moest helpen de martelpaal naar Golgotha te dragen. Alle gewichtige gebeurtenissen van die ochtend, met inbegrip van de geseling, de bespotting van Jezus door de soldaten en de langzame en moeizame tocht naar de terechtstellingsplaats, kunnen heel wat tijd in beslag hebben genomen, zodat het „ongeveer het zesde uur” was toen Jezus ten slotte aan de paal werd genageld.

GEBRUIK IN ANDERE BETEKENISSEN

Het woord hoʹra wordt in de christelijke Griekse Geschriften vaak gebruikt in de zin van „onmiddellijk” of binnen een heel korte tijdsperiode. Een vrouw die de franje van Jezus’ bovenkleed aanraakte, werd „vanaf dat uur” beter (Matth. 9:22). Het woord „uur” kan ook betrekking hebben op een speciale of belangrijke tijd die niet precies vastligt, of op het begin van die tijd; Jezus zei bijvoorbeeld: „Van die dag en dat uur weet niemand iets af” (Matth. 24:36) en: „Het uur komt dat een ieder die u doodt, zal menen God een heilige dienst te hebben bewezen” (Joh. 16:2), en ook: „Het uur komt dat ik niet meer in vergelijkingen tot u zal spreken.” — Joh. 16:25.

Het woord „uur” kan echter ook een algemeen moment van de dag betekenen, zoals toen de discipelen met betrekking tot de mensenmenigte die Jezus naar een eenzame plaats was gevolgd, tot Jezus zeiden: „De plaats is eenzaam en het etensuur is reeds verstreken; stuur de scharen weg.” — Matth. 14:15; Mark. 6:35.

FIGUURLIJK OF SYMBOLISCH GEBRUIK

In symbolische of figuurlijke zin betekent „uur” een betrekkelijk korte tijdsperiode. Jezus zei tot de schare die gekomen was om hem gevangen te nemen: „Dit is uw uur en de autoriteit der duisternis” (Luk. 22:53). Over de tien horens van het scharlakengekleurde wilde beest wordt gezegd dat ze tien koningen voorstellen, die voor „één uur” autoriteit als koningen met het wilde beest zullen ontvangen (Openb. 17:12). Over Babylon de Grote wordt gezegd: „In één uur is uw oordeel gekomen!” (Openb. 18:10) In overeenstemming met de in Mattheüs 13:25, 38 opgetekende woorden van Jezus over de tarwe en het onkruid, alsook Paulus’ waarschuwende woorden over de komende afval in Handelingen 20:29 en 2 Thessalonicenzen 2:3, 7 en Petrus’ woorden in 2 Petrus 2:1-3, kon Johannes, de apostel die alle andere apostelen heeft overleefd, terecht zeggen: „Jonge kinderen, het is het laatste uur, en zoals gij gehoord hebt dat de antichrist komt, zo zijn er ook nu vele antichristen opgestaan; uit welk feit wij te weten komen dat het laatste uur is aangebroken.” Het was inderdaad een zeer korte tijd, het „laatste uur”, het laatste gedeelte van de apostolische tijd, waarna de afval tot volle bloei zou komen. — 1 Joh. 2:18.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen