HUSAI
(Hu̱sai) [haastig].
Een loyale Arkitische vriend van koning David, die ertoe bijdroeg dat Absaloms opstand werd neergeslagen (1 Kron. 27:33). Met gescheurd gewaad en met aarde op zijn hoofd kwam Husai de vluchtende koning op de Olijfberg tegemoet. Hij gaf gehoor aan Davids suggestie om terug te gaan naar de stad, loyaliteit aan Absalom te veinzen, te trachten Achitofels raad te verijdelen en David via de priesters Zadok en Abjathar op de hoogte te houden (2 Sam. 15:30, 32-37). Eerst was Absalom achterdochtig, maar Husai slaagde erin Absaloms vertrouwen te winnen (2 Sam. 16:16-19). Toen Absalom Husai vroeg wat naar zijn mening de beste strategie was, beval Husai hem een handelwijze aan die tegengesteld was aan Achitofels raad en in werkelijkheid David de tijd gaf om zijn troepen te organiseren. Husai bracht zijn idee op zo’n manier naar voren dat Absalom en zijn metgezellen daaraan de voorkeur gaven boven Achitofels raad om onmiddellijk tot de aanval over te gaan. Vervolgens vertelde Husai aan de priesters wat er was gebeurd (2 Sam. 17:1-16). De raad van Husai verijdelde Achitofels raad, zoals David God had gesmeekt, en aldus ’bracht Jehovah rampspoed over Absalom’. — 2 Sam. 15:31; 17:14.