Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • ad blz. 1108-1109
  • Nacht

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Nacht
  • Hulp tot begrip van de bijbel
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • INDELING BIJ DE HEBREEËN
  • INDELING BIJ DE ROMEINEN
  • FIGUURLIJK GEBRUIK
  • Nacht
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
  • Hoe laat is het?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk (studie-uitgave) 2018
  • ’Hoe laat was het?’
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1991
  • Wake
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
Meer weergeven
Hulp tot begrip van de bijbel
ad blz. 1108-1109

NACHT

[Hebreeuws: laʹjil of laiʹlah; Grieks: nux].

De periode van duisternis tussen zonsondergang en zonsopgang werd door Jehovah God als „Nacht” aangeduid (Gen. 1:5, 14). Tussen zonsondergang en het werkelijke intreden van de duisternis bevindt zich een korte periode van avondschemering waarin de sterren zichtbaar worden. Deze tijd werd door de Hebreeën neʹsjef genoemd en is kennelijk de tijd die bedoeld wordt met de in Exodus 12:6 aangetroffen uitdrukking „tussen de twee avonden” (Spr. 7:9). Evenzo is er aan het einde van de nachtelijke duisternis een morgenschemering die het aanbreken van de dageraad inluidt en die met hetzelfde Hebreeuwse woord werd aangeduid. Zo zegt de schrijver in Psalm 119:147: „Ik ben vroeg in de morgenschemering opgestaan.”

INDELING BIJ DE HEBREEËN

De Hebreeën verdeelden de nacht in nachtwaken. „Wanneer ik op mijn legerstede aan u heb gedacht, mediteer ik over u in de nachtwaken” (Ps. 63:6). Aangezien Rechters 7:19 spreekt over een „middelste nachtwake”, moeten er destijds wel drie nachtwaken zijn geweest, die zich schijnbaar elk over een derde van de tijd tussen zonsondergang en zonsopgang uitstrekten, d.w.z. over ongeveer vier uur, naargelang van het jaargetijde. De eerste nachtwake duurde derhalve van omstreeks 6 uur ’s avonds tot 10 uur ’s avonds. De „middelste nachtwake” zou omstreeks 10 uur ’s avonds beginnen en tot omstreeks 2 uur ’s morgens duren. Dit was voor Gideons verrassingsaanval op het kamp van de Midianieten een gunstige tijd. De derde nachtwake werd de „morgenwake” genoemd, die van omstreeks 2 uur ’s morgens tot zonsopgang duurde. Gedurende deze morgenwake zorgde Jehovah ervoor dat de achtervolgende Egyptische legers bij hun poging door de Rode Zee te trekken, in ernstige moeilijkheden geraakten. — Ex. 14:24-28; zie ook 1 Samuël 11:11.

INDELING BIJ DE ROMEINEN

Op zijn laatst tegen de tijd van de Romeinse overheersing namen de joden de bij de Grieken en de Romeinen gebruikelijke indeling van de nacht in vier nachtwaken over. Jezus wees kennelijk op deze vier onderverdelingen toen hij zei: „Waakt daarom voortdurend, want gij weet niet wanneer de meester van het huis komt, laat op de dag of te middernacht of bij het hanegekraai of vroeg in de morgen” (Mark. 13:35). De als „laat op de dag” aangeduide nachtwake duurde van zonsondergang tot het derde uur of omstreeks 9 uur ’s avonds. De tweede nachtwake, „te middernacht” genoemd, begon met het derde uur en eindigde te middernacht (Luk. 12:38). Het „hanegekraai” bestreek de periode van middernacht tot het negende uur of omstreeks 3 uur ’s morgens. Gedurende deze tijd kon men waarschijnlijk het eerste en zelfs het tweede in Markus 14:30 genoemde hanegekraai horen. (Zie HANEGEKRAAI.) De van het negende uur tot zonsopgang durende nachtwake was ten slotte de vierde of de als „vroeg in de morgen” aangeduide nachtwake. — Matth. 14:25; Mark. 6:48.

Bij één gelegenheid wordt er melding gemaakt van een specifiek uur van de uit 12 uur bestaande nachttijd. Handelingen 23:23 vertelt ons dat de militaire bevelhebber op het „derde uur” of omstreeks 9 uur ’s avonds de soldaten beval Paulus van Jeruzalem naar Cesarea te brengen.

Terwijl voor de joden de nieuwe dag bij zonsondergang begon, was volgens het Romeinse gebruik middernacht het tijdstip waarop de dag eindigde en een nieuwe dag begon. Hierdoor werd het probleem vermeden dat ontstond doordat de lengte van de daglichturen varieerde als gevolg van de jaargetijden (zoals dit het geval was wanneer de dag bij zonsondergang begon), en kon de dag het hele jaar door in twee gelijke periodes van 12 uur worden verdeeld. Dit gebeurt ook thans in de meeste landen.

Bij de Grieken en de Romeinen werd de nacht vergoddelijkt en als de dochter van Chaos aangeduid. Zij werd beschouwd als de moeder van zowel goden als mensen en wordt afgeschilderd als rijdend op een wagen die vergezeld wordt door de sterren.

FIGUURLIJK GEBRUIK

Het woord „nacht” wordt in de bijbel soms in figuurlijke of symbolische zin gebruikt. In Johannes 9:4 sprak Jezus over de „nacht [die] komt, waarin niemand kan werken”. Jezus doelde hiermee op de tijd van zijn berechting, zijn terechtstelling aan de paal en zijn dood, waarin hij de werken van zijn Vader niet meer zou kunnen doen. (Zie Prediker 9:10; Job 10:21, 22.) In Romeinen 13:11, 12 heeft de „nacht” klaarblijkelijk betrekking op een periode van duisternis die door Gods tegenstander wordt veroorzaakt en waaraan door Christus Jezus en zijn regering een eind gemaakt zal worden. (Zie Efeziërs 6:12, 13; Kolossenzen 1:13, 14.) In 1 Thessalonicenzen 5:1-11 worden Gods dienstknechten, die door zijn waarheid zijn verlicht, tegenover wereldse mensen gesteld, die niet aldus zijn verlicht. Uit de levenswijze van deze dienstknechten van God blijkt dat zij „zonen van het licht en zonen van de dag [zijn]. [Zij] behoren noch tot de nacht noch tot de duisternis.” (Zie Johannes 8:12; 12:36, 46; 1 Petrus 2:9; 2 Korinthiërs 6:14.) Een soortgelijk gebruik van het woord vindt men in Micha 3:6, waar de profeet tot degenen die de leiding van de ware God afwijzen, zegt: „Daarom zult gijlieden nacht hebben, zodat er geen visioen zal zijn; en duisternis zult gij hebben, zodat gij geen waarzeggerij zult beoefenen. En de zon zal stellig ondergaan over de profeten, en de dag moet donker worden over hen.” — Vergelijk Johannes 3:19-21.

De nacht wordt in het algemeen ook als symbool van een gevaarlijke tijd gebruikt, daar in het donker van de duisternis van de nacht wilde dieren rondwaren, militaire strijdkrachten verrassingsaanvallen ondernemen, dieven binnensluipen en andere ondeugden worden bedreven (Ps. 91:5, 6; 104:20, 21; Jes. 21:4, 8, 9; Dan. 5:25-31; Obad. 5). In deze verschillende figuurlijke betekenissen moeten wij ook de teksten in Openbaring 21:2, 25 en 22:5 verstaan, waar ons de verzekering wordt gegeven dat er in het „Nieuwe Jeruzalem” „geen nacht meer [zal] zijn”.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen