Het op de proef stellen van uw getrouwheid
„Beschouwt het een en al vreugde, mijn broeders, wanneer u verschillende beproevingen overkomen, wetend, zoals gij doet, dat deze beproefde hoedanigheid van uw geloof volharding bewerkt.” — Jak. 1:2, 3, NW.
1. Beschrijf geloof.
JEHOVAH is de bron van het ware geloof. Geloof dat op nauwkeurige kennis is gebaseerd, is een sterke keten welke de mens aan God bindt. Zoals met elke keten het geval is, is ze echter slechts zo sterk als de zwakste schakel er van. Daarom is het goed ons geloof te onderzoeken en te beproeven, ten einde te weten te komen of het stand kan houden onder druk of dat het versterkt moet worden. Ons geloof in Jehovah God is op een solide fundament gebouwd, het geïnspireerde verslag van de Bijbel. Het ware geloof is heel iets anders dan louter lichtgelovigheid of blind bijgeloof. Geloof betekent niet dat men ergens in gelooft enkel en alleen omdat anderen daarin geloven. Geloof laat zich niet leiden door emotie of gevoelens, noch dient men om zelfzuchtige, persoonlijke redenen te geloven. De grondslag van geloof wordt gevormd door logica, feiten, vrede en waarheid.
2, 3. Hoe verwerven wij het ware geloof?
2 Ware Christenen worden er niet door vrees voor wereldgebeurtenissen toe gedwongen te gaan geloven. Wij kunnen het derhalve niet eens zijn met de bewering van aartsbisschop Michaël van Toronto, die zeide: „Het communisme is een vermomde zegen omdat het de mensheid christelijker maakt.” Het communisme bevordert stellig niet het ware geloof in God, en evenmin wordt zulk een geloof bevorderd door vrees voor het communisme. Geloof wordt niet verkregen doordat wij er toe worden gedwongen. Is het Gode welbehagelijk wanneer mensen tot het Christendom overgaan omdat zij het communisme vrezen? Gaan zij er toe over omdat zij er door beschermd zullen worden tegen iets wat zij vrezen? Neen, geloof wordt niet verkregen door vrees, noch wordt het op vrees gebouwd. In de Schrift wordt aangetoond dat er één waar geloof is en dat men dit slechts op één manier kan verwerven.
3 Ten einde geloof te verwerven, moeten wij een nederige en ontvankelijke hartetoestand hebben. Wij stellen ons geloof niet in mensen of in de wijsheid van mensen, want deze wordt verre overtroffen door de onbeperkte kennis van onze Schepper. Het is niet te verwonderen dat er in de Bijbel wordt gezegd, dat de wijsheid der wereld dwaasheid is in de ogen van God. Geloof wordt niet door zulk een menselijke wijsheid verkregen, maar door een studie van de Bijbel, Gods Woord der waarheid. Dit is het fundament van het ware geloof. Het is echter nog niet gezegd dat een persoon door kennis op zichzelf geloof krijgt. Kennis moet worden aangevuld met inzicht, hetwelk wordt verkregen door Gods organisatie en door middel van Zijn geest (1 Kor. 2:9, 10). Ten einde het geloof van zijn apostelen te bevestigen, vertelde Jezus de betekenis van gebeurtenissen welke in zijn tijd geschiedden: „En beginnend bij Mozes en alle Profeten legde hij hun uit wat in al de Geschriften op hem betrekking had” (Luk. 24:27, NW). Zijn apostelen hadden dat onderricht en die terechtwijzing nodig, want in Handelingen 1:6 (NBG) wordt aangetoond dat zij verwachtten dat het koninkrijk gedurende zijn aardse bediening voor Israël hersteld zou worden. Op soortgelijke wijze wordt ons geloof in deze tijd opgebouwd doordat wij het Woord Gods met een ontvankelijke geest horen en doordat wij tevens worden onderricht door hen die hetzelfde kostbare geloof bezitten.
4. Wat is het fundament voor geloof?
4 Een voorbeeld van het solide fundament voor geloof wordt door Paulus uiteengezet in het 15de hoofdstuk van 1 Korinthe, welk hoofdstuk over de opstanding handelt. Hij begint het bewijs van de opstanding van Christus met het getuigenis van de apostelen en vijfhonderd broeders, die getuigen waren geweest van zijn wederverschijning. Hij bewijst het onderwerp aan de hand van de Schrift, terwijl hij ook illustraties en argumentatie gebruikt ten einde aan te tonen dat er een goede reden bestaat voor ons geloof in de macht welke God bezit om op te wekken. Paulus’ geloof was dus geen zaak van gissen noch een sentimenteel waandenkbeeld. Hij had een reden voor zijn geloof. Wij dienen ons insgelijks ’van alles te vergewissen,’ waardoor wij ons geloof bevestigen en het op een zeker fundament van nauwkeurige kennis bouwen. Wegens zulk een waar geloof hebben wij vertrouwen in datgene wat nog niet wordt gezien.
5. Waarom hadden mensen uit de oudheid geloof?
5 Een van de op de voorgrond tredende voorbeelden van geloof was Abraham. Hij had zulk een onwankelbaar geloof dat hij zelfs op het punt stond zijn zoon te doden, vertrouwend in de macht welke God bezit om op te wekken. Zijn grote geloof werd hem als rechtvaardigheid toegerekend. Bovendien zag Abraham vooruit naar een toekomstige stad waarvan God de bouwer en Schepper is, evenals wij er in deze tijd naar uitzien dat het koninkrijk van Christus vrede en geluk brengt aan mensen des geloofs die gedurende dit geslacht leven. Dit is in overeenstemming met Jezus’ woorden in het Onze Vader: „Uw koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op aarde” (Matth. 6:10; 24:34, NW). In voorbijgegane dagen is het geloof van andere mensen, zoals Mozes en Elia, herhaaldelijk bevestigd wanneer Jehovah ten behoeve van hen handelend optrad. Mozes wist dat hij op Jehovah kon vertrouwen toen hij in de woestijn op de rots sloeg en er water uit stroomde waardoor de dorst van het volk en het vee werd gelest. Hij had zijn vertrouwen gekregen door geloof dat was gebaseerd op ondervinding en kennis (Hebr. 11:23-29). Elia toonde een soortgelijk geloof doordat hij om vuur van de hemel riep opdat dit het offer dat hij als een uitdaging aan Baäl had bereid, zou verteren en Jehovah geëerd zou worden. Zijn geloof was een „verzekerde verwachting van dingen waarop wordt gehoopt”; hij wist dat hij zijn vertrouwen in Jehovah kon stellen. In deze tijd verwachten wij geen wonderen noch een teken waardoor ons geloof wordt bevestigd. Maar evenals wij vertrouwen stellen in een persoon die wij goed kennen, leren wij God kennen door een studie van zijn Woord en dit geeft ons vertrouwen en zekerheid.
HET SCHILD DES GELOOFS
6. Welke strijd ligt voor de boeg, en hoe kunnen wij ons er op voorbereiden?
6 In het 6de hoofdstuk van Efeze toont Paulus aan dat wij moeten voortgaan „kracht te verwerven in de Heer en in de macht van zijn sterkte.” Wij zijn in een strijd gewikkeld tegen de kuiperijen van Satan, die tezamen met zijn goddeloze geestelijke krachten in de hemelse gewesten wordt beschreven als strijdend tegen het Lam en tegen het overblijfsel op aarde ten einde hen te vernietigen. Thans monstert Satan zijn demonenvorsten voor een laatste wanhopige aanval op hen die de Nieuwe-Wereldmaatschappij van Jehovah vertegenwoordigen. Daarom wordt ons gezegd de volledige wapenrusting Gods aan te doen opdat wij weerstand kunnen bieden in de boze dag en, nadat wij alle dingen nauwgezet hebben gedaan, pal kunnen staan.
7. Wat is in een werkelijke of in een geestelijke oorlog het doel van een schild?
7 „Neemt bovenal,” zo vervolgt Paulus, „het grote schild des geloofs op, waarmede gij alle brandende projectielen van de goddeloze zult kunnen blussen.” Dit grote schild was zoals het door soldaten werd gebruikt, in werkelijkheid een groot rechthoekig voorwerp dat uit twee lagen hout was vervaardigd en met canvas en vervolgens met leer was bedekt. Het was een werkelijke bescherming voor een soldaat die in een strijd was gewikkeld, daar het slagen zou afweren en tevens brandende pijlen — pijlen of speren waarvan de punt met pek was besmeerd en die brandend op de vijand werden afgeschoten. Een soldaat kon zich achter zijn grote schild verschuilen en tegen deze projectielen veilig zijn. In deze tijd is het schild des geloofs van het grootste belang. Evenals een soldaat tussen veldslagen in zijn beschermende schild onderzocht om te zien of er zwakke plekken in waren, moet een Christen zijn geloof voortdurend onderzoeken en versterken opdat hij zijn bescherming in tijd van nood niet verliest. Wij weten dat de goddeloze voortdurend smaad en vervolging als brandende projectielen op Gods volk afvuurt, en de bescherming des geloofs is nodig ten einde deze projectielen af te weren. — Ef. 6:10-20; Jes. 59:17, LV.
8. Hoe kunnen wij ons geloof sterk houden?
8 Wij moeten eveneens onze gebeden en smeekbeden tot Jehovah richten opdat wij altijd in die toestand aangetroffen mogen worden waarin wij hem met volledig geloof en in overeenstemming met zijn geest en voornemen dienen. Als goede soldaten moeten wij waakzaam blijven, bedacht zijn op de aanval en met vrijmoedigheid en vrijheid van spreken het goede nieuws bekendmaken dat wij hebben ontvangen. Wij moeten ons geloof sterk houden door de verschafte middelen te gebruiken: vernieuwd te worden in kennis door vergaderingen te bezoeken en de waarheid tot anderen te spreken, de loopbaan van rechtvaardigheid en goede werken te volgen, actief te zijn in de dienst door te prediken, en opgebouwd te worden in de geest Gods door Hem in gebed aan te roepen. Door dit te doen, zult gij pal kunnen staan tegen de aanvallen van Satan en worden beschermd door een ondoordringbaar schild des geloofs, dat niet alleen bescherming aan u geeft maar eveneens moed aan hen die het aanschouwen.
NIET ALLEN BEZITTEN GELOOF
9. Waarom zijn velen zwak in het geloof? Wat missen zij?
9 Ondanks het feit dat Jehovah elke voorziening heeft getroffen om het geloof van de mensen in deze tijd te versterken, hebben niet allen geloof. Ja, het geloof van vele belijdende Christenen is verwoest. De zwakke schakel in hun keten van vertrouwen in God is gebroken. Zoals kardinaal James McGuigan van Canada zeide: „God is dood in het bewustzijn van de meerderheid van de mannen en vrouwen van tegenwoordig. Zelfs bij hen die hem nog steeds lippendienst geven, geniet hij weinig of geen aandeel in het vormen van het menselijke leven.” Is God dood voor u? Of zijt gij levend en hebt gij geloof? Degenen die geloof hebben hetwelk is ondersteund door nauwkeurige kennis, zijn onwankelbaar in hun overtuigingen (1 Kor. 1:4-9, NW). Maar de meerderheid der mensheid heeft toegestaan dat hun geloof werd ondermijnd. Zij hebben op zandgrond gebouwd, welke in tijd van nood vlug weggespoeld kan worden. Dit zwakke fundament waardoor het geloof van vele oprechte personen wordt vernietigd, is dikwijls het gevolg van valse leringen en verdorven religieuze praktijken.
10. Waarom dienen wij ons vertrouwen niet in politieke vredesbewegingen te stellen?
10 Om een voorbeeld te noemen: In alle delen der wereld stellen oprechte mensen tegenwoordig geloof in de politieke krachtsinspanningen welke worden gedaan om tot duurzame vrede en wereldeenheid te geraken. Toch wordt zelfs door de wereldse geschiedenis herhaaldelijk aangetoond hoe zulke menselijke pogingen om rust op deze aardbol te brengen, tevergeefs zijn geweest. Zij die op de hoogte zijn van het Bijbelse verslag, ontdekken onmiddellijk dat Satan de bron van de beroering is, die door Paulus in 2 Korinthe 4:4 (NW) als de „god van dit samenstel van dingen” wordt geïdentificeerd. In plaats dat door politieke of religieuze krachtsinspanningen wereldvrede wordt verkregen, zijn deze pogingen er van tevoren toe gedoemd te mislukken. In de Schrift wordt aangetoond, dat wanneer de mensen denken dat zij afgescheiden van God vrede hebben verworven, er een plotselinge vernietiging over hen zal komen en de koninkrijken der aarde in stukken gebroken zullen worden ten einde plaats te maken voor het koninkrijk van Jehovah. Zij die hun vertrouwen in zulke menselijke pogingen stellen, kunnen niet anders dan gedesillusioneerd worden, maar geloof in het koninkrijk Gods is zeker. — 1 Thess. 5:2, 3; Dan. 2:44.
11. Wat is in deze tijd verkeerd aan „gezondbidden”?
11 Insgelijks heeft een misplaatst vertrouwen in „gezondbidders” teleurstelling tot gevolg en degenen die aldus zijn verblind, worden er door van het ware geloof afgehouden. Het Schriftuurlijke getuigenis is, dat zulke tijdelijke genezingen niet van God afkomstig zijn (2 Thess. 2:9). Ze kunnen stellig niet van God afkomstig zijn en door zijn geest zijn bewerkt, wanneer zij die zulke dingen beoefenen, God-onterende leerstellingen leren zoals hellevuur, drieëenheid, onsterfelijkheid der ziel en andere dingen die in strijd zijn met het Woord Gods. De werkelijke genezing voor de mensheid in deze tijd komt door middel van het ’water des levens,’ hetwelk de bron van geloof is. Jezus sprak hierover tot de Samaritaanse vrouw, zeggende: „Het water dat ik hem zal geven, zal in hem tot een fontein des waters worden die opwelt om eeuwig leven te verlenen.” Zulke geestelijk genezende wateren en het vooruitzicht op leven worden alleen het deel van hen die overeenkomstig geest en waarheid aanbidden (Joh. 4:14-24, NW). Na Armageddon, in de nieuwe wereld van rechtvaardigheid, zal het werk dat er in bestaat getrouwe mensen tot physieke gezondheid te herstellen, zoals gedurende Jezus’ aardse bediening op een beperkte schaal door Jezus en zijn apostelen werd gedaan, volledig ten uitvoer worden gebracht. Dit zal niet geschieden als een speciale gunst welke slechts ten aanzien van personen zo hier en daar aangewend zal worden, maar alle gelovige mensen die dan leven, zullen er voordeel van trekken. Word derhalve thans niet op een dwaalspoor gebracht door om zelfzuchtige beweegredenen een misplaatst geloof te hebben. — Openb. 21:4; 22:2.
12. Hoe hebben velen een misplaatst geloof?
12 Wanneer wij geloof stellen in iets wat ons met geen mogelijkheid kan helpen, dienen wij het geloof in God niet te verliezen omdat wij niet worden beloond. Vele personen stellen hun vertrouwen in medaillons, standbeelden van pleisterkalk, fetisjen, amuletten en reusachtig grote voorstellingen van dode voorouders. Dienen levende en met verstand begaafde personen een gebed te richten tot datgene wat dood of onbezield is en dat te aanbidden? Zo iets te doen, is dwaas, evenals het roekeloze dwaasheid is geloof te stellen in het demonenrijk, bijgeloof en toverij (Jes. 8:19, 20). Wij dienen ons geloof te stellen in de levende, eeuwige God, zoals deze door middel van zijn Woord wordt geopenbaard. Wanneer het geloof niet op de juiste wijze overeenkomstig Gods Woord wordt geleid, staat er stellig teleurstelling te wachten. Zij die om een betrekking bidden of om goddelijke tussenkomst opdat hun leven in gevaarlijke omstandigheden gespaard mag worden, tonen dat zij hun hoop op zelfzuchtige persoonlijke verlangens hebben gebaseerd in plaats van op kennis uit Gods Woord. Zij dienen geen speciale gunst van God te verwachten. En Jakobus verklaarde dat gij, alhoewel gij vraagt, misschien niet ontvangt wanneer gij met een verkeerd doel vraagt (Jak. 4:3, NW). God komt niet zo hier en daar tussenbeide omdat men een medaillon draagt of een Bijbel bij zich heeft. Het geloof en de toewijding van een persoon en zijn vasthoudendheid aan de bevelen van Jehovah, dàt telt, want God kan het hart aanzien. Degenen die het geloof verliezen omdat zij hieromtrent een verkeerde opvatting hebben, hebben toegelaten dat hun geloof werd verwoest wegens gebrek aan kennis, doordat zij door valse herders waren misleid.
HET WARE GELOOF TONEN
13. Dienen moeilijke tijden het geloof te verzwakken? Waarom?
13 Geen enkele Christen zal toelaten dat rampen, moeilijke tijden, ongevallen, ziekte of dood zijn geloof in God zullen verbreken. In het Bijbelse verslag kunnen wij vernemen dat Job soortgelijke dingen heeft ondervonden. Hij verloor zijn huis, bezittingen en kinderen; en ten slotte keerde zijn vrouw zich tegen hem, die er op aandrong dat hij God zou vloeken en dan sterven. Dit waren geen daden welke door God werden teweeggebracht, maar het waren veeleer daden van Satan welke ten doel hadden het geloof van Job, wanneer het mogelijk was, te verwoesten. Job was er tevreden mee voor bevrijding op Jehovah te wachten, en zijn geloof werd beloond. Hij werd niet beproefd boven hetgeen hij kon verdragen, alhoewel hij om bevrijding riep. Evenals Job getrouw was, was ook Christus, die door hem werd afgebeeld, zelfs tot in de dood getrouw. Is ons geloof in deze tijd van dezelfde hoedanigheid? Dit zal het geval zijn wanneer het op nauwkeurige kennis is gebaseerd. Wanneer wij bereid zijn Jehovah’s raad op te volgen, zullen wij zijn bescherming en leiding ontvangen.
14. Door welke voorzieningen helpt Jehovah ons?
14 Jehovah zorgt voor hen die hem dienen. Door zijn Woord leidt hij ons op het juiste pad dat wij moeten volgen. Het is voor ons welzijn en in ons belang dat pad te blijven bewandelen. Door zijn geest geeft hij ons sterkte in tijd van nood en ondersteunt hij ons wanneer wij zwak zijn. Door zijn organisatie stelt hij ons in staat in overeenstemming met zijn voornemens te blijven. Wij ontvangen onderricht, worden terechtgewezen en aangemoedigd door de omgang met onze broeders en zusters. Door onze bediening wordt ons geloof voortdurend beproefd en gehard. Wanneer wij in de predikingsvelddienst met tegenwerpingen hebben te kampen en deze met het „zwaard des geestes” leren weerleggen en terzijde werpen, worden zwakke punten van onze kennis versterkt. Door aldus anderen te helpen een nauwkeurige kennis te verwerven, helpen wij ons zelf. Wanneer wij het door Jehovah aangegeven pad volgen, zal ons geloof nimmer verzwakken en onze loopbaan zal worden gezegend.
15, 16. (a) In wie dienen wij ons geloof te stellen? Waarom? (b) Welke houding dienen wij jegens onze broeders en zusters te hebben? (c) Geef Schriftuurlijke voorbeelden.
15 Wij dienen ons geloof altijd in Jehovah te stellen in plaats van in mensen. Wanneer wij bedenken dat wij ons aan Jehovah hebben opgedragen, zullen wij nimmer aan het struikelen worden gebracht door datgene wat anderen doen. Een ieder staat of valt voor zijn eigen meester; daarom zullen wij op gemeentevergaderingen nimmer aanstoot nemen aan schijnbare onachtzaamheden of vergissingen. Wij zullen niet kwaad worden omdat wij niet zo dikwijls een aandeel aan de vergadering krijgen als wij wensen, of omdat wij met betrekking tot dienstvoorrechten over het hoofd worden gezien. Liefde helpt ons zulke onbeduidende dingen te vergeten. Wanneer wij rijp zijn in ons geloof, zullen wij altijd de juiste Christelijke houding jegens onze broeders en zusters aan de dag leggen. Wanneer wij een rijpe zienswijze hebben, zullen wij altijd constant zijn wat onze geestesgesteldheid, houding en omgang met anderen betreft, ook al zijn zij veranderlijk. Wij weten dat onze broeders en zusters liefde voor God hebben, anders zouden zij hem niet dienen. Daarom dienen wij vertrouwen in hen te hebben wanneer zij bewijzen dat zij getrouw aan Jehovah zijn. Wij dienen hen lief te hebben om hun geloof en dienst, en persoonlijke verschillen over het hoofd te zien. Zulk een hechte eenheid en toewijding zijn van levensbelang wanneer wij onder vervolging leven. Het is een deel van het hervormen van de geest. Wanneer wij in tijden van vrede niet met elkaar overweg kunnen, hoe kunnen wij het dan in tijden van gevaar? Hoe kunnen wij bovendien, wanneer wij onze broeder niet kunnen liefhebben en geen geduld en lankmoedigheid voor zijn handelingen kunnen tonen, zeggen dat wij God waarlijk liefhebben, voor wie onze broeders dienst verrichten? Ja, geloof zal ons evenals liefde helpen onbelangrijke dingen over het hoofd te zien.
16 Jozef gaf blijk van zulk een rijpe zienswijze alhoewel hij door zijn broeders slecht werd behandeld en in slavernij werd verkocht. Toen zijn broeders om voedsel en hulp naar hem toe kwamen, toonde hij zijn juiste geestesgesteldheid door in plaats van kwaad met kwaad te vergelden, hun kwaad met goed te vergelden. Wat anderen hadden gedaan, veranderde zijn zienswijze niet, noch was het van invloed op zijn daden. Hij zeide tot hen: „Wat u aangaat, gij bedacht kwaad tegen mij. God heeft het ten goede bedacht met het doel zoals op deze dag te handelen ten einde vele mensen in het leven te bewaren. Weest daarom nu niet bevreesd. Ik zelf zal u en uw kleine kinderen van voedsel blijven voorzien” (Gen. 50:20, 21, NW). De beproeving op zijn geloof verbitterde of brak hem niet, en hij keerde zich hierdoor niet tegen zijn broeders. Een andere reactie wordt gezien in het geval van de broer van de verloren zoon. Hij protesteerde tegen het warme welkom dat de losbandige zoon werd gegeven, waardoor hij blijk gaf van zelfzucht in plaats van liefde. Maar, zoals Jezus zeide, er is meer vreugde in de hemel over de terugkeer van één die is verdwaald dan over negen en negentig die in de kudde zijn gebleven (Matth. 18:13). Wij dienen daarom altijd blij te zijn wanneer wij een broeder zijn handelwijze zien verbeteren; wij dienen te tonen dat wij verheugd zijn evenals de Vader in de hemel dit doet. Wat een andere persoon ook moge doen, het dient ons vertrouwen in Jehovah of in zijn voornemens niet te schokken.
17, 18. Hoe en waarom tonen wij vertrouwen in Jehovah’s organisatie?
17 Geloof in de gezalfde organisatie welke in deze tijd door Jehovah wordt gebruikt, is eveneens belangrijk. In de Schrift wordt aangetoond dat zijn gezalfde organisatie de „getrouwe en beleidvolle slaaf” is, door wie het voedsel ter bestemder tijd wordt uitgedeeld. Wij verheugen ons stellig in het geestelijke voedsel en het begrip dat wij hebben ontvangen; en wij dienen ten gevolge hiervan sterk te worden in ons geloof. Wij dienen alle dingen te beproeven en ons fundament van Schriftuurlijke kennis en geloof op datgene te bouwen waarvan wij weten dat het goed en waarachtig is. Dienen wij echter, nadat wij zulke inlichtingen en kennis door middel van de getrouwe slaafklasse hebben ontvangen, plotseling pessimisme of ongeloof aan de dag te leggen omdat wij niet alles duidelijk begrijpen? Wij herinneren ons dat Daniël vragen had betreffende de stof welke hij onder inspiratie te boek stelde, maar hij was er tevreden mee voor het juiste begrip op Jehovah te wachten. Wij dienen net zulk een positieve houding aan te nemen en geloof te oefenen in plaats dat wij negatief zijn wat onze zienswijze betreft of onredelijke bewijzen verlangen.
18 Wij weten dat het licht der waarheid steeds helderder schijnt tot aan de volmaakte dag en dat Jehovah door middel van zijn organisatie de waarheid voortdurend voor ons verduidelijkt en aan ons openbaart. In het verslag in Mattheüs 7:9 bracht Jezus in herinnering dat indien een zoon zijn vader om brood vroeg, hij hem geen steen zou geven, en evenmin brengt onze hemelse Vader ons op een dwaalspoor wanneer wij naar de waarheid zoeken. Als een waarschuwend woord schrijft Jakobus dat degene die in wijsheid te kort schiet, God dient te blijven vragen, „maar hij blijve vragen in geloof, in het geheel niet twijfelend, want hij die twijfelt, is gelijk een golf der zee die door de wind gedreven en op- en neergewaaid wordt. Want die mens mene niet dat hij iets van Jehovah zal ontvangen” (Jak. 1:5-8, NW). Blijf daarom alles aan de hand van de Schrift beproeven, terzelfder tijd geloof oefenend in de voorzieningen en instructies welke Jehovah door middel van zijn organisatie tot ons doet komen.
19. Hoe blijkt ons geloof uit het strenge onderricht? Welke voordelen worden ontvangen?
19 Geloof wordt eveneens op de proef gesteld overeenkomstig de wijze waarop wij op streng onderricht reageren. Wij moeten vertrouwen hebben in Gods organisatie en in de maatregelen welke door middel van de gemeenten worden getroffen. Indien wij de maatstaf van de zuivere aanbidding hoog willen houden, moet het zuurdesem van onrechtvaardigheid worden verwijderd. Wanneer wij worden gecorrigeerd omdat wij een fout hebben gemaakt of iets verkeerd hebben gedaan en er streng onderricht wordt toegediend, dienen wij dankbaar te zijn voor de terechtwijzing. Denk nimmer: „Ik heb het bij het juiste einde en alle anderen zijn verkeerd.” Toon in plaats daarvan geloof in de organisatie en waardering voor de ontvangen kastijding. Misschien is er een vriend uit de gemeenschap gesloten. Hoe tonen wij geloof in de organisatie? Wij weten dat streng onderricht een rechtvaardig gezinde persoon nimmer schaadt. Wat belangrijk is, is hoe die persoon met de juiste geest op de terechtwijzing reageert. Dat telt in de ogen van God en die van de broeders. In Hebreeën 12:4-13 (NW) worden vele goede instructies gegeven en er wordt in aangetoond dat wij het strenge onderricht dat van Jehovah afkomstig is, niet moeten geringachten noch dienen te bezwijken wanneer wij door hem worden berispt. „Als streng onderricht verdraagt gij dit. God handelt met u als met zonen. Want wat voor zoon is hij die door een vader niet streng wordt onderricht?” Wij dienen ons stellig aan de „Vader van ons geestelijke leven” te onderwerpen, daar zijn terechtwijzing voor ons welzijn is. „Geen enkel streng onderricht schijnt weliswaar voor het ogenblik vreugdevol te zijn, maar bedroevend; toch werpt het daarna voor hen die er door zijn geoefend, een vreedzame vrucht af, namelijk, rechtvaardigheid.”
20. Welke houding dienen wij aan de dag te leggen wanneer wij worden terechtgewezen?
20 Dat is in werkelijkheid de reden voor het strenge onderricht, de vrucht van rechtvaardigheid voort te brengen. Dit kan niet geschieden wanneer degene die streng wordt onderricht, de geest van God en de door zijn organisatie getroffen maatregelen wederstaat. Dient degene die streng wordt onderricht, te zegen: „Deze dienaren die mij terechtwijzen, zijn niet volmaakt; zij maken eveneens fouten,” en op die manier anderen te veroordelen in plaats dat hij zijn eigen fout erkent? Of zal hij werkelijk geloof tonen en met diep berouw de terechtwijzing aanvaarden, terwijl hij bidt en hoopt dat God hem zal vergeven? Zal hij er naar streven zijn positie te corrigeren? Zullen zijn vrienden blijk geven van ware vriendschap en wijsheid, en geloof tonen in de organisatie, terwijl zij de voorwaarden van de berisping in acht nemen, of zullen zij weinig geloof tonen door te trachten zijn verkeerde handelwijze te rechtvaardigen doordat zij op een in het oog vallende en onverstandige wijze met hem omgaan?
21. Hoe kunnen wij ons geloof levend en sterk houden?
21 Geloof kan eveneens op de proef worden gesteld door kleine dingen, een zacht rukje dat nauwelijks merkbaar, maar gevaarlijk is. In plaats dat een persoon door tegenstand wordt beproefd, kan hij door wereldse gelegenheden worden verstikt. Spoedig bemerkt hij dat het geloof hetwelk hij heeft opgebouwd, ineenstort wegens onachtzaamheid. Misschien heeft hij promotie gemaakt en moet hij meer tijd aan het werk besteden. Dit betekent dat hij minder tijd heeft voor vergaderingen, de dienst en zijn geestelijke welzijn. Materieel is hij voorspoedig maar geestelijk gaat hij dood. Een andere man trouwt en verwacht tezamen met zijn vrouw in de dienst te werken, maar bemerkt slechts dat hij vele uren besteedt aan het werken voor andere dingen, eerst om een auto te krijgen, vervolgens om een huis te bouwen en ten slotte om voor zijn groeiende gezin te zorgen. Hij vindt weinig tijd voor Gods dienst omdat hij niet wordt aangedreven door een sterk geloof; hij geeft de belangrijke dingen niet de eerste plaats in zijn leven. Hij is gelijk degenen die toen zij tot het bruiloftsfeest werden uitgenodigd, zeiden: ’Ik heb pas een vrouw genomen, of een stuk land of vee gekocht en kan daarom niet komen’ (Luk. 14:18-20). Of wij nu getrouwd of ongetrouwd zijn, de belangrijkheid van Jehovah’s dienst dient altijd in gedachten te worden gehouden, want door dit te doen, bewijzen wij onze toewijding aan Hem. Mozes stelde een goed voorbeeld als iemand die de verstrikking van het samenstel der oude wereld meed. Hij weigerde alle rijkdommen en genoegens van Egypte, want hij beschouwde zijn getrouwe dienst aan God van grotere waarde (Hebr. 11:24-26). Bedenk altijd dat geloof, evenals liefde, kan verkillen. Wanneer wij werkelijke liefde jegens God blijven tonen, zal ons geloof eveneens sterk blijven.
WERKEN DES GELOOFS
22. Hoe kunnen wij ons vertrouwen in Jehovah tonen?
22 Iemand die het ware geloof heeft, zal de loopbaan volgen welke Jezus heeft aangegeven. De dienst van Jehovah en het bevorderen van de Koninkrijksbelangen zullen de aandrijvende belangen in zijn leven zijn. Jezus verzekerde ons dat God in de levensbehoeften zou voorzien wanneer wij hem getrouw dienen. Alhoewel de mens moet werken ten einde in de noodzakelijke behoeften van zijn gezin te voorzien, behoeft hij niet op te slaan voor de toekomst door grote schuren te bouwen en zich bezorgd te maken over de toekomende jaren. David vestigde er de aandacht op dat hij jong was geweest en dat hij nu oud was maar dat hij nog nooit had gezien dat Jehovah’s dienstknechten waren verlaten of om brood moesten bedelen. Jezus toonde hetzelfde aan doordat hij ons zeide op de volgende wijze te bidden: „Geef ons heden ons brood voor vandaag.” God zorgt op wonderbaarlijke wijze voor de leliën en op overvloedige wijze voor de dieren, en hij kan hetzelfde voor ons doen. Geloven wij dat? Wij weten dat het waar is, en daarom kunnen wij ons onbevreesd aan Gods dienst geven. Wanneer wij dit doen, zullen wij het voorrecht hebben anderen te helpen leven te ontvangen en zullen wij eveneens Gods zegen ontvangen voor de dienst welke wij hebben verricht. Word daarom niet zwaar belast met de dingen van deze wereld, maar toon geloof en maak plaats voor de dienst van God.
23. Noem manieren waarop wij geloof kunnen tonen.
23 Gij kunt geloof tonen door geregeld naar de vergaderingen te komen; en gij beschermt uw geestelijke gezondheid door dit te doen, doordat de zwakheden in uw kennis worden versterkt. Getrouwheid wordt getoond door u ijverig van kleine toewijzingen te kwijten en door op vreugdevolle wijze de verantwoordelijkheden ten uitvoer te brengen welke door middel van Jehovah’s organisatie worden gegeven. Dit wil zeggen, getrouw zijn in het kleine, en ten gevolge daarvan zullen er meer voorrechten worden toegevoegd. Wij tonen eveneens geloof door niet ontmoedigd te worden wanneer sommigen de waarheid tegenstaan, welke wij hun brengen. Wij gaan er geduldig en tactvol mede voort de boodschap aan degenen te brengen die willen horen. Wij kunnen geloof tonen door onze hoop aan onze vrienden en zakenrelaties te vertellen. Schriftuurlijke voorbeelden tonen aan, dat de prediking door mensen van alle soorten werd gedaan en zelfs tot hen die spotten en tegenstanders waren. Noach stond bekend als een „prediker van rechtvaardigheid,” alhoewel de mensen er blijk van gaven dat zij geen acht sloegen op zijn waarschuwingsboodschap. Het geloof van Jozef was aan Farao zelf bekend daar Jozef er mede voortging Jehovah in Egypte te eren. Wij herinneren ons hoe Daniël nooit zijn geloof verborg noch zich er ooit beschaamd voor toonde ondanks zijn hoge positie in de Babylonische regering. Van recenter datum is het voorbeeld van Christus, die de belangrijkheid van de prediking aantoonde door al zijn tijd aan Jehovah’s dienst te geven en zijn volgelingen er toe aan te sporen dit eveneens te doen. In deze tijd staan Jehovah’s getuigen bekend om hun oprechtheid en ijver in het spreken over het Koninkrijk wanneer zij hun geloof van de daken der huizen af bekendmaken. — Matth. 10:27.
24, 25. Welke tegenstand wordt in de Schrift voorzegd? Hoe wordt de waarheid ondanks dat verbreid?
24 Maakt gij uw geloof aan uw vrienden bekend? Zijt gij getrouw aan de voorwaarden van uw opdracht? Aan de gelofte welke gij aan Jehovah hebt gedaan? Komt gij de opdracht na welke Jezus aan alle Christenen heeft gegeven, dat dit goede nieuws van het Koninkrijk over de gehele wereld gepredikt zou worden? (Pred. 5:4, 5; Jes. 61:1, 2; Matth. 24:14). Laat uw geloof nimmer verzwakken, ook al wordt gij door uw eigen gezin tegengestaan. In Micha 7:6 wordt aangetoond dat de ergste vijanden van de mens zijn huisgenoten kunnen zijn; het kan zijn dat een dochter zich tegen de moeder keert en de zoon tegen de vader. Jezus verklaarde vervolgens dat aan het einde van het samenstel van deze oude wereld wegens geloof of ongeloof de een meegenomen en de ander verlaten zou worden, ook al hadden zij naast elkaar geleefd of gewerkt (Matth. 24:40, 41). Geloof is onze bescherming en onze redding, ook al wordt het door familiebanden wellicht op de proef gesteld.
25 Wij weten dat geloof bergen kan verzetten, maar laten wij ons er door verzetten? Indien sommigen de waarheid niet willen horen, behoeven wij ze niet aan hen op te dringen als paarlen van waarheid aan zwijnen, maar wij dienen ons geloof bekend te laten zijn zodat zij die willen, kunnen horen en leren. Dan zullen wij met de woorden van Paulus kunnen zeggen: „Zij hebben niet nagelaten te horen, niet waar? Welnu, ’hun geluid is trouwens over de gehele aarde uitgegaan, en hun woorden tot de einden der bewoonde aarde’” (Rom. 10:18-21, NW). Wederom verklaarde Paulus: „Over de gehele wereld wordt over uw geloof gesproken” (Rom. 1:8, NW). Dat is thans stellig waar daar de donderende waarheidsboodschap door Jehovah’s getrouwe getuigen in 160 landen in alle delen der aarde wordt bekendgemaakt. Wanneer wij ons geloof aldus ten toon spreiden en het aan anderen bekendmaken, zal dit het hart van Jehovah blij maken en wij zullen de vreugde smaken welke er in bestaat mensen van goede wil naar het leven te leiden. — Zach. 8:23.
26. Is alleen geloof noodzakelijk voor het verwerven van redding?
26 Sommige personen zijn de gedachte toegedaan dat zij alleen wegens hun geloof gered zullen worden, maar vele schriftuurplaatsen tonen aan dat geloof beproefd, getoetst en bewezen moet worden door werken. Het moet op nauwkeurige kennis zijn gebaseerd en volledig ten toon worden gespreid. In Openbaring 2:25, 26 (NW) staat in dit verband: „Houdt niettemin vast wat gij hebt, totdat ik kom. En aan hem die overwint en mijn daden tot aan het volledige einde nakomt, zal ik autoriteit over de natiën geven.” Denk niet dat God sentimenteel is en een compromis zal sluiten, zijn woord zal veranderen of een speciale voorziening zal treffen voor de een of andere persoon die geen blijvend geloof en geen blijvende liefde voor hem toont. God verandert zijn rechtvaardige vereisten niet. Enkel en alleen het feit dat wij thans geloof hebben, zal ons nog niet redden wanneer wij toestaan dat ons geloof zwak wordt en sterft.
27. Is „eens gered altijd gered” waar? Noem schriftuurplaatsen.
27 Ook al maakt een persoon vorderingen in de waarheid en geraakt hij in de dierbare verhouding van zoonschap met God, terwijl hij nauwkeurige kennis heeft en de geest van God ontvangt, geeft hij er toch wanneer zijn geloof jegens God verbrokkelt, blijk van geen zoon te zijn maar een verworpeling. Hij is gelijk de zoon die beloofde voor zijn vader te zullen werken en het vervolgens nooit deed. Hij gaf er blijk van ontrouw te zijn ten aanzien van zijn woord en gelofte (Matth. 21:28-31). In Hebreeën 10:26 (NW) wordt ons het volgende gezegd: „Want indien wij opzettelijk zonde bedrijven, nadat wij een nauwkeurige kennis der waarheid hebben ontvangen, blijft er geen offer voor zonden meer over.” In Hebreeën 6:4-6 (NW) wordt duidelijk gezegd: „Want het is onmogelijk wat hen betreft die eenmaal voor altijd verlicht zijn geweest en die de hemelse vrije gave hebben gesmaakt en die deelgenoten zijn geworden van de heilige geest en die het goede woord Gods en machten van het komende samenstel van dingen hebben gesmaakt, maar die zijn afgevallen, dat zij wederom tot berouw worden gebracht, want zij nagelen voor zichzelf de Zoon van God opnieuw aan de paal en stellen hem bloot aan openbare schande.” Zulke personen hadden geloof en zij werden door God gezegend, met als enige resultaat dat zij hun zoonschap hebben verloochend en werden verworpen. Wanneer wij geloof oefenen en het versterken, zal dit ons er voor behoeden in zulk een toestand te geraken. Wij naderen thans het grote uur der beproeving te Armageddon. Wij moeten ons geloof tonen door op de een of andere manier positief te handelen. Wanneer wij lauw zijn in onze toewijding aan Jehovah, of gebrek aan geloof tonen zodat wij niet tot actie worden aangezet, zullen wij worden verworpen. — Openb. 3:10, 16.
28. Waarom dient niemand er door ontmoediging toe gebracht te worden geen aandeel te hebben aan Gods dienst?
28 Dit dient hen die zwak zijn in het geloof of die pas tot een begrip van de waarheid zijn gekomen, niet te ontmoedigen, maar zij dienen er veeleer door te worden aangespoord hun kennis en geloof in God te versterken en hun dienst tot eer van Hem te doen toenemen. Jezus verklaarde, dat wij met geloof hetwelk zelfs zo klein is als een mosterdzaadje bergen kunnen verzetten (Matth. 17:20). Houd uw bindende keten des geloofs jegens God sterk door uw geest voortdurend met zijn Woord te vernieuwen; houd uw geest vrij en helder door hem constant te gebruiken. Onderzoek uw geest om te zien of er gebreken aan zijn en verhelp ze dan. Zoals Paulus schreef: „Blijft beproeven of gij in het geloof zijt, blijft u er van vergewissen wat gij zelf zijt.” — 2 Kor. 13:5, NW.
29. Wat eist God van ons behalve geloof?
29 Wanneer ons geloof diepgeworteld is en is gebaseerd op nauwkeurige kennis, zal het kleine zaadje geloof groeien en bloeien zonder dat het gehinderd wordt door de koude van onverschilligheid of de hitte der vervolging. Dit geloof zal blijven groeien wanneer wij het aankweken en zal rijkelijk door Jehovah worden gezegend. Zulk een geloof wordt nauw verbonden met andere hoedanigheden zoals in 2 Petrus 1:5-11 (NW) wordt getoond. Wij moeten onverdroten pogingen doen om bij ons geloof deugd te voegen, bij de deugd kennis, zelfbeheersing, volharding, godvruchtige toewijding, broederlijke genegenheid en liefde. „Want indien deze dingen bij u bestaan en overvloedig zijn, zullen ze u beletten óf inactief óf onvruchtbaar te zijn ten aanzien van de nauwkeurige kennis van onze Here Jezus Christus. . . . Daarom broeders, doet temeer uw uiterste best uw roeping en verkiezing voor u zelf vast te maken, want indien gij deze dingen blijft doen, zult gij nooit falen.” Word daarom aangemoedigd om met geloof in Jehovah voorwaarts te rukken. Word niet afgeschrikt door de beproevingen die over een Christen kunnen komen, maar verlaat u op de kracht en het Woord van God en stel uw vertrouwen in hem.